Spirituele leraren: tijdloos, ouderwets of urgent?

Een eerbetoon aan mijn zijnsgeoriënteerde leraren.
En hoe lastig, diep en weldadig het is om een spirituele leraar te hebben.

Ik beken: ik heb de idee om een spirituele leraar te hebben altijd lastig gevonden. Het was vrij onbekend terrein en het staat haaks op onze geïndividualiseerde samenleving, waar je zelf verantwoordelijk wordt geacht voor wat je overkomt, zowel in goede als in kwade zin. Ik ben bekend met een cognitieve samenleving waarin God al lang dood is; met een maatschappij die weinig ruimte laat voor stilte, voelen en spiritualiteit; met een leven waarin je leert hoe hard werken je vooruit kan helpen. We horen vooral dat we moeten vechten: voor vrijheid en geluk, tegen ziekte en rampspoed. Bovendien wordt het leven almaar killer, want sociale media duwen veel mensen in een mal van onecht leven, waardoor ze niet meer weten wie ze zijn en menselijke ontmoeting schraal wordt. Wat ik zelf doe, ik en mijn smartphone, doe ik beter!

Dan komt zo’n spirituele leraar vertellen dat individuen eigenlijk niet bestaan omdat we super afhankelijk zijn van duizenden dingen en mensen rondom ons. Dat goed en kwaad van hetzelfde laken een broek is. Dat vechten niet respectvol is naar datgene wat zich aandient; dat ziekte en tegenslag tot de dingen van het leven behoren. Dat er geen probleem en dus geen oplossing is. Dat houding belangrijker is dan inhoud. Dat liefde de essentie is van alles en we best stoppen met ernaar te zoeken. Dat gelukkig zijn een burgerplicht is, omdat we anders ongeluk verspreiden.
Hallo, begin er maar aan! Misschien is de nabijheid van een spirituele leraar toch zo gek nog niet.

Hoezeer ik ook bewondering heb voor de geschriften, opinies en boeken van filosofen, schrijvers en wereldverbeteraars – er gaat niets boven een goede levende leraar die met passie, kennis, liefde en humor dingen aanwijst die belangrijk zijn op je levenspad. Een leraar die confronteert, toont, ontluistert en liefde leeft. Daar is altijd een risico aan verbonden, want zo’n leraar is niet perfect, maar mens onder de mensen. Een goede leraar kent zijn zwaktes, luistert veel en blijft zichzelf onderzoeken. En het moet gezegd: wereldwijd zijn er (vooral mannelijke) spirituele leraren, uit alle tradities, zich zich bezondigen aan narcisme en grensoverschrijdend gedrag. Maar soms moet je een risico nemen en daarin had ik geluk. Ik heb prachtige leraren gehad in de school voor Zijnsoriëntatie.
Leraren bieden een menselijke, relationele component die nooit door studie kan vervangen worden. Leraren spiegelen jouw gektes en jouw schoonheden, ze zijn warm en helder, doortastend als het nodig is. Spirituele leraren laten je dingen ervaren die je op dat moment nodig hebt, halen je uit je comfortzone en laten je nieuwe, liefdevolle wegen bewandelen. Dat kan geen enkele theorie of digitaal programma je geven.

Ken jezelf!

Ik beken: ik heb drie jaar basistraining Zijnsoriëntatie nodig gehad om me bewust te worden van mijn wantrouwen naar de medemens en hoezeer ik me had opgesloten in een beschermende burcht. Het was vaak een worsteling, omdat ik mijn verdediging niet wou opgeven en er nogal wat scepsis was. Het was ontnuchterend, om te ontdekken hoeveel uit mijn gezichtsveld was onttrokken in die kleine, schijnbaar veilige ruimte van mijn overlevingsgerichte psyche. Je leest er meer over in mijn boek. De daaropvolgende jaren leerde ik daar liefdevol naar kijken en ontdekte ik dat die neurotische gevechten nauw samenhingen met wie ik ten diepste was en wat ik wilde: op mijn eigenste manier liefde leven en schoonheid delen. Er was dus veel tijd en oefening nodig om dat te leren zien, maar vooral een spirituele leraar. Zonder een scherpe, liefdevolle en ervaren leraar was me dit nooit gelukt!

Het ging niet vanzelf. Op mijn pad kwam ik diepe ravijnen tegen maar ook beangstigend mooie hooggebergtes. Ik herinner mij de tijd dat ik er niet bij kon komen dat mijn zijnsgeoriënteerde leraren, naar boeddhistisch model, streefden naar de bevrijding van alle mensen. Ik had immers zelf nog zoveel werk te doen en mijn zicht was te beperkt om andere mensen en situaties goed in beeld te nemen. Er was veel overgave nodig om die leraar toe te laten aan me te zitten – figuurlijk uiteraard. Het heeft tijd gekost om bereidwillig de relatie aan te gaan en weerstanden los te laten. Maar algauw ontdekte ik dat mijn leraar verhelderende duiding gaf over gedachtes, gevoelens en gedrag. Mijn leraren openden mijn geest en leidden me binnen in ongekende ruimtes van zachtheid, transparante openheid en gemak. In het tijdloze veld van verlichting dat weldadig aanvoelde. Het vertrouwen groeide.

Geduld en toewijding

Voor Hans Knibbe krijgt die relatie vorm door het lopen van een pad dat je samen met anderen loopt. Hij schrijft : “Het pad is gebaseerd op liefdevol vertrouwen naar de leraar, de leer en de kring, waardoor negatieve overdracht wakker wordt en je een kans krijgt de diepste kramp, die direct samenhangt met je identiteit, onder ogen te zien. Zoiets is een diepgaand en verwarrend gebeuren. Het vraagt immers moed om je defensieve isolement op te geven en kwetsbaar te worden in relatie tot een leraar. Wanneer je bewust de rol van leerling aanneemt zit daar egokracht en waardigheid in die jou versterkt. In Zijnsoriëntatie hebben we de waarde van deze narcisme-overschrijdende, erende verbinding met de leraar (her)ontdekt”.

Ik dacht dat ik mezelf goed kende, maar dat was niet zo. Ons bewustzijn heeft eerder de neiging de werkelijkheid geweld aan te doen en naar zijn eigen hand te zetten, dan de werkelijke aard te zien van datgene wat is. We draaien onszelf gemakkelijk een rad voor de ogen en een goede leraar kan dit ontmaskeren. Maar ook mijn oefenmaatjes hebben mij dingen gespiegeld die geen ander je durft te zeggen: mooie dingen maar ook lastige. Als je een pad loopt krijg je daar de ruimte en de tijd voor. Daarom ging men er in oosterse spirituele tradities van uit dat je een half leven bij een leraar moet slijten om ook maar iets te begrijpen, wat je trouwens ook ziet in de domeinen van kunst en ambacht. Ik huiver van coachopleidingen die na drie weekends een diploma afleveren.

Overgave en vertrouwen
Er is veel vertrouwen, overgave en liefde nodig om de habituele, defensieve manier van ‘in relatie zijn’ te laten smelten. Symbiotische types, die altijd op zoek zijn naar de ander om zich compleet te voelen, hebben het aanvankelijk gemakkelijker om zich te verhouden tot een spirituele leraar. Tot die leraar hen er op wijst dat verlossing nergens te vinden is, hen uitnodigt om op eigen benen te staan en de eigen vorm te leven. Narcistische types waaronder ik mezelf reken, gruwen van een afhankelijke positie ten aanzien van een meerdere, omdat ze als kind werden gekwetst of gedomineerd door een ouder die hen de ruimte ontnam om zichzelf te zijn. Afstand nemen is dan de beste manier, want er is de vrees dat de leraar iemand is die over je heen walst of je afwijst. Maar een goede leraar zal je frustreren in die terugtrekking en je uitnodigen om te voorschijn te komen in het contactvlak. Door bekwame en liefdevolle leraren leerde ik onder mijn ‘nee’ mijn verlangen naar goedkeuring en liefde kennen, maar ook mijn gestolde kracht en levendigheid.

De leraar mag chirurg zijn die doorsnijdt naar de plekken die vermeden worden. (Knibbe, 2014)

Ik leerde vooral het relationele spel, mijn angst voor de ander te overwinnen en mezelf kenbaar te maken. Kennis van onze defensiemechanismen, hechtingsstijlen en mentaliseren¹ is hier heel behulpzaam. Maar misschien is de nabijheid van een goede leraar nog het meest inspiratievol.

Alles is relatie
De zijnsgeoriënteerde leraar leert mensen om via dieptepsychologisch en relationeel werk zich liefdevol te verhouden naar zichzelf, om contactvol en meedogend te zijn naar de medemens. We leren ons vrij en betrokken te bewegen in de wereld. Een meester, leraar of goeroe die je alleen maar, vanop het meditatiekussen, wijst op het naakte ‘Nu’ en meevoert naar heilige hoogtes, ontwijkt het relationele geklungel waar we altijd onder lijden. Dan kan je wel mooie ervaringen hebben van vrede en onaardse ontspanning, maar blijf je vijandig naar de boze ander die jou niet ziet en begrijpt. Je leven blijft een strijdtoneel en er is geen besef dat verlichting leven in relaties de grootste uitdaging is! Maar ook het inzichtelijke en gravende werk van een therapeut is, hoe zinvol en nodig ook, maar het halve werk. Het blijft ik-gericht en je leert je nog niet te verbinden met al het omringende. Het zicht blijft benepen en het grote mededogen is nog niet ontwaakt. Ik prijs mij nog altijd gelukkig dat Zijnsoriëntatie die twee domeinen kunstig verbindt, in haar streven naar zowel het psychologische als het spirituele welzijn van mensen.

Hartsvol en nuchter
Ik heb er weinig problemen mee om mijn leraar de rol te geven van diegene die ‘je boven jezelf tilt’, van diegene die je helpt om vrijer te worden en alle hechtingen en beelden doorsnijdt die je hebt gevormd over jezelf en de wereld. Maar de leraar zal je ook uitnodigen om je hart te openen en dat was lastiger voor mij. Ik heb wel wat grendels rondom dat gevoelige hart los moeten haken. Knibbe zegt: “Je moet bereid zijn alles te geven, alles in het Licht te zetten, niets vast te houden, te onthechten en je bloedende hart te openen”. Voor mij was dit lang een gevaarlijke actie. Ook rondom mij zie ik te veel kille harten, afgeschermd door een laag cynisme, intellectualisme of niet-herkende woede. Het is het toelaten en ontvangen van liefde waar we zo bang voor zijn. Ook onze eigen liefde blijft op die manier opgesloten. Liefdeskwetsuren zijn de allerpijnlijkste en we halen alles uit de kast om deze pijn te vermijden. Dan lijkt een hard schild behulpzaam. Liefde en pijn bevinden zich op dezelfde plek.

Dat hartsgebeuren maakt je zachter, maar is niet per se suikerzoet. In relatie met een leraar moet je wel eens verdragen dat je een cold turkey behandeling krijgt. Als je onzichtbaar blijft, te veel schippert, vermijdend of verbloemend antwoordt, bijvoorbeeld. Als je niet verwerkte angst en woede overdraagt op een ander. Een goede leraar kijkt dan dwars door je heen, kan je zo van je eiland wegblazen en nodigt je uit om open plaats te nemen in het relationele veld. Ontnuchterend en best pittig, mocht ik zelf ervaren, maar het zet je op je eigen benen als je volgende vragen onderzoekt: welke pijn of relationele angst probeer ik hier te vermijden, wat hou ik achter en hoe ga ik hiermee om?

Zacht worden

Mijn leraren hebben mij geleerd te schuren en mijn waarheid te communiceren vanuit openheid, al blijft het een moeilijke en levenslange oefening. Voorbij alle ingenieuze defensieve lagen, die jaren van ontmanteling vergden, heb ik mijn geest, mijn hart en mijn lichaam leren openen, samen met anderen pijn aangekeken en liefde toegelaten. Aanvankelijk met mondjesmaat, maar er was tijd, geduld en zorgzaamheid. Dat heeft het wel nodig. It’s hard work … om zacht te worden. Mijn leraren hebben mij geleerd ‘mijn verlies te nemen’ en waardig rechtop te blijven. Want als je leert om zacht, oningevuld en compassievol te rusten mét pijn, dan is communicatie geen gevecht, geen gelijk halen, geen wraak. Het is een spel van Zijn. Hans Knibbe toont onvermoeibaar hoe je elk aspect van je leven, elke beoefening, kan laten landen in de rimpelloze uitgestrektheid van Zijn, waar pijn slechts een rimpeling en liefde altijd groter is.

Het vergt kunst en kunde om dat onder de knie krijgen en dat knokige lichaamsdeel in deze beeldspraak wijst al een ruimer deel aan dan de hersenen: het is meer dan begrijpen, je moet het leren belichamen, voelen, tonen, Zijn. Je moet je stem vinden. Je moet het meester worden! Meesteren is een werkwoord, een continu handelen, verfijnen, verdiepen, toetsen van theorie, praktijk en ervaring. Meesterschap oefenen doe je niet voor jezelf, niet om je eigen gemiste kansen in te halen, niet om liefde en erkenning te winnen. Meesterschap oefenen is jouw bijdrage aan de wereld.

Roerloos blijven bij wat is
Misschien is dat wel het belangrijkste wat een spirituele leraar doet: roerloos blijven bij alle versplintering en dualiteit. Onverstoorbaar het ene aanwijzen, de volstrekte openheid, wetende dat pijn en liefde zich op dezelfde plek bevinden. Het was de bijzonderste oefening in mijn opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie. Dat vergt om te beginnen de kunst om te blijven zitten op je plek, je te verbinden met het roerloze van de aarde, neer te dalen in je bekken. Het is neerzijgen uit het rumoer van de wereld, stil worden middenin het lawaai van koortsige gedachten. Het is compassievol gadeslaan van emoties en overtuigingen zonder ze te willen veranderen.
Het is een begin, maar ook al grote kunst. Het vergt een meditatieve houding van stoppen, stilstaan en dankbaar zijn voor alle leven. Volgens Joanna Macy – ecofilosofe en boeddhiste – is dit in de huidige klimaatcrisis al een politiek subversieve actie. Het vergt een motivatie om je intuïtie van verlichting te volgen, van een ‘staat van zijn’ die ruimer en liefdevoller is dan je gebruikelijke, zorgelijke en vernauwde zelf. Maar bovenal vraagt het training in meesterschap.

Meesterschap als houding
In de opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie leerde ik nauwgezet mensen begeleiden vanuit meesterschap. Soms gebeurde dat door iets anders uit te testen en uit te vergroten, bijvoorbeeld door te ervaren hoe het is om te begeleiden vanuit de therapeutische, oplossingsgerichte blik. In de oefensessies was het verschil voor alle studenten meteen duidelijk en opzienbarend. In de rol van zorgende therapeut ga je mee in het verhaal, zit je in een veld van problematieken en fricties waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Die zoektocht is grotendeels gefocust op wat er mis is en beter kan. Je zit opgetrokken, er is weinig aarding en rustige stevigheid. Geen gevoel van ruimte, geen lichtheid. Het glanst niet en niemand wordt er echt blij van.

Als meester plaatsnemen voelt meteen helemaal anders. Je houding is om te beginnen opgericht en waardig; je hart is zacht. Je luistert, maar gaat niet mee in het verhaal. Als meester ben je onbeweeglijk, maar ook vriendelijk en nabij. Je zoekt geen oplossing, maar vraagt via lichtvoetige schildering naar wat er precies is, hoe de pijn voelt en zich toont, welke verlangens of woede er achter schuilen. Open en onbevangen. Zonder wat je waarneemt meteen in te sluiten in het eigen begrippenstelsel. Het is dicht bij de pijn durven zijn en daar blijven, zodat de cliënt/student zich gekend weet. Niet vanuit het emotionele meevoelen, maar vanuit present zijn bij precies-zoals-het-is! De meester houdt je bij de les en laat je niet verdwalen in oude vertrouwde verhalen of ongekende angsten voor de toekomst. Het hier en nu blijkt de enige ruimte te zijn van waarheid, van duizend mogelijkheden, van liefde en Zijn. De meester is onverwoestbaar ruimhartig en verschiet niet van kleur, of je nu met iets moois of iets lelijk komt. De meester heeft de moed om liefde aan te wijzen, het grote geluk dat er altijd is. Hij/zij zet een vormveld neer van moeiteloosheid, vrijheid en speelsheid. Maar er is meer. De meester belichaamt het ruimere Zijn. Die straling, die energie verrijkt het relatieveld. De student /cliënt leert zichzelf ook zien in dat ruimere perspectief. Niet meer zo solide, niet meer vernauwd en verkrampt. Alsof het licht aangaat en er volop zuurstof is.²

Zie het allesomvattende!
Vanuit dit ruimere zicht nodigt de zijnsgeoriënteerde leraar je opnieuw uit om te kijken naar je pijn. Je kijkt naar jezelf en de situatie in een gloed van liefde en compassie. Gek genoeg volgt dan de diepe ontspanning; verdriet krijgt een gouden randje. Je ziet dat het van alle mensen is en niet eens zo bijzonder.

Pijn is niets anders dan openheid.
Lijden is niet op te lossen, liefde is niet weg te maken. (Hans Knibbe)

Je voelt dat je in staat bent om je pijn te dragen. Er ontstaat compassie naar jouw lijden, maar ook naar het lijden van anderen. Dit is het mooiste wat een spirituele leraar kan geven, aan de student, aan de wereld. Zelf ondervond ik dit aan den lijve toen ik tijdens een training werkte met de moeizame relatie met mijn moeder, voor wie ik een leven lang bang ben geweest. In mijn boek Zijnsvergetelheid beschrijf ik dit proces als volgt:

Ik oefen met een conflictueuze situatie waarin ik mij gekwetst voelde. Mijn moeder gaf me weeral niet wat ik van een goede moeder verwacht: begrip, interesse en liefde. Ik botste in mijn beleving op een muur van afwijzing. Mijn leraar vraagt me om de situatie los te laten en meditatief af te stemmen op Zijn. Door mijn jarenlange training ervaar ik snel ruimte, lichtheid, schoonheid. Ik voel verbinding met de grond onder mij, de ruimte rondom en de hemel boven mij. Het is als een ruimtevaarder die zijn cabine verlaat en springt. Het voelt vrij en los. Dan word ik uitgenodigd opnieuw naar mijn moeder en de situatie te kijken. Mijn blik is nu ruimer en zachter, ik zie veel meer. Op een bepaald moment zie ik heel helder dat mijn moeder niet in staat is om liefde te geven, omdat ze het niet heeft gekend, ze weet niet hoe dat moet. Ik zak neer en ervaar een diepe rust. Er hoeft niets meer, alle gevecht is opgeheven en ik voel iets als compassie. Het is een teer en belangrijk moment dat de relatie met mijn moeder voorgoed zal veranderen.

Die weldadige verandering toonde zich al na enkele weken; het woord ‘moeder’ werd zacht in mijn mond en in het woonzorgcentrum kon ik haar voor het eerst aanraken op een niet-utilitaire manier. Enkele jaren later kon ik dankbaar en mild afscheid nemen.

Radicale zachtheid
De jonge schrijfster Sixtine Bérard gebruikt in haar essay de term ‘radicale zachtheid’ als een bril om naar de wereld te kijken, om zo utopische toekomstmogelijkheden te ontwaren in het nu. Die term raakte mij en ik herken daarin het verlangen van jonge mensen om liefdevol, zacht en radicaal anders te kijken naar onze pijn en onze gehavende wereld. Om mysterie toe te laten, de pijn te eren en dankbaar te zijn voor alles wat we hebben. Om de kracht van tederheid in het engagement toe te laten. Een betrokkenheid om gedeelde dromen, waarden en kwaliteiten te laten stromen door en tussen mensen. In een zachte nu-ruimte met duizenden mogelijkheden en de potentie om het goede te doen. Misschien is dat de enige zinvolle houding in de maatschappelijke modderstromen en angstscenario’s rond het klimaat die ons dreigen mee te sleuren. Einddoelen en perfecties loslaten, vertrouwen op natuurlijke wijsheid en onverschrokken gelukkig zijn!

Het is het leven eren omdat het eeuwig is en niet vast hangt aan jouw botten. Ontzagwekkend compleet, met een niet te vatten wijsheid. Het is alle pogingen loslaten om iets te stabiliseren, te forceren of te bereiken. Niet zo gemakkelijk. Het is onze overlevingsbril afzetten en kiezen voor radicale zachtheid. Dan kunnen we ‘in ons binnenste de geluiden horen van de Aarde die huilt’, zoals Thich Nhat Hanh ooit zei.

Golfbrekers in wilde zeeën
Als we de moed hebben om die zachte Zijnsruimte op te zoeken, dan maken we ook contact met het creërende aspect van die ruimte en haar natuurlijke wijsheid. Er is immers alleen beweging, want niets blijft en alles verandert. We kunnen meebewegen en een golfslag uitlokken als we dat willen. Dat doen we sowieso, onbewust, want alles is interrelated of interdependent. Misschien kunnen we er bewust voor kiezen om met z’n allen zacht uit te ademen naar de wereld en te kiezen voor radicale ruimte. Wachtend op de juiste golven om mee te bewegen. Zodat die golven aanzwellen tot nieuwe oceanen waar leven goed gedijt. Het is vertrouwen dat het kan, dat we uitgenodigd zullen worden om dingen te doen die er toe doen. Alleen of met duizenden anderen. Met een helder hoofd, een mild hart en uitreikende handen. Goede spirituele leraren kunnen dit katalyseren en golfbrekers zijn in wilde zeeën.

Brugge, december 2023.
Deze tekst is een lichte bewerking van het gelijknamige artikel dat verscheen in het tijdschrift ZIJN 66, juni 2023.

1 Mentaliseren is het psychologische vermogen om gevoelens, gedachten en beweegredenen achter concrete uitingen van gedrag te lezen en te kunnen verwoorden.

2 Bron: Meesterlijk spiegelen, reader uit de lerarenopleiding, School voor Zijnsoriëntatie, 2010.

Marie

Een kort verhaal uit het boek ‘Zijnsvergetelheid’

Ze is een flinke tachtiger en nodigt me uit voor een aperitief. In het voorjaar verkaste ik een te groot geworden varen naar haar tuin en daar is ze nog altijd blij om. De plant gedijt op een grote, lommerrijke plek en is omringd door bloemige struiken. Ik zie een witte vlinder, de eerste dit jaar. Ik weet dat Marie non en psychiatrisch verpleegster is geweest in een groot, katholiek ziekenbastion. Op een bepaald moment heeft ze de poort definitief achter zich dichtgetrokken, een nieuw en vrij leven tegemoet.
Ze komt uit een warm nest met acht kinderen. Haar vader vertrok ooit als bouwkundig tekenaar met missionarissen naar Congo en bouwde er scholen. Langs moederskant waren er nauwe contacten geweest met adellijke families. Ze leerde op natuurlijke wijze schoonheid en hoffelijkheid inademen. Als kind werd ze tijdens de oorlog regelmatig door haar moeder op pad gestuurd om pakketjes met basisproducten af te geven bij arme gezinnen. Het was haar keuze geweest om religieuze te worden. Haar beminde vader was er een week ziek van toen ze intrad, maar hij respecteerde haar keuze.

Het is zomer 2021. Ik onderbreek haar omdat straks de stadsklokken zullen luiden om de getroffenen van de waterramp in Wallonië te herdenken. Of we dan samen enkele minuten kunnen mediteren? Ze is blij met mijn voorstel en dat verwondert me niet. Achter haar lichte blijheid schuilt een diepe ziel. Sirenes kondigen het klokkengeluid aan en we maken het stil. Een gemakkelijke stilte waarin we ons verbinden met het ongemak van zoveel leed.

Ze vertelt verder dat ze al na enkele jaren wist dat ze niet goed zat in dat strenge leven, waar ze dag en nacht, gratis en zonder statuut, zorg verleende aan psychiatrische patiënten. Maar ze wou het leren en volbrengen, ze wou een goede religieuze worden, ze wou het goede doen voor mensen. Een buitenbeentje was ze wel en ze revolteerde op zachte wijze. Van een non werd destijds verwacht dat ze op de knieën viel, telkens als een priester haar pad kruiste. Maar ze wist altijd te ontsnappen en vertikte het om te buigen. Ze voelde zich evenwaardig aan die mannen in hun zwarte soutanes.

Op een dag besloot ze om de statige, neogotische burcht te verlaten en een hele dag door te brengen in de stad. ’s Middags sloop ze terug naar binnen om te eten, want geld voor een maaltijd had ze niet. Ze stapte en stapte en bij elke stap werd haar duidelijk dat ze niet meer om zichzelf heen kon stappen. Toen ze haar revolutionaire escapade eerlijk opbiechtte aan een priester werd haar dat zeer kwalijk genomen. Ze had de regels overtreden. Maar ze kon haar verlangen naar vrijheid niet voor zichzelf houden. Ze wou voelen hoe ze echt Marie kon worden, ze verlangde naar zichzelf en vertrouwde dat gevoel. Na dertig jaar besloot ze dat ze daarvoor in de wereld moest zijn en verliet de instelling.

Ik wist al dat de schok van religieuzen die terug in de wereld stappen groot is. Omgaan met geld, winkelen, een verzekering of een huurcontract afsluiten: ze weten niet hoe het moet. Bovendien werd alle contact met haar vroegere medezusters, met wie ze zoveel had gedeeld, verboden. Ze werd lucht voor haar katholieke oversten. Het stemde haar bitter, maar ze zette door. ‘Ik heb wrok en woede gekend,’ zegt ze. Maar ze keek haar boosheid aan en besliste dat mededogen en liefde meer ruimte mochten innemen in haar hart. Ze werd liefdevol opgevangen door haar familie en ze kon logeren bij haar zus, maar ze zocht snel werk en een eigen stek. Na anderhalf jaar koos ze een florissante bloemenjurk uit om naar een familiefeest te gaan, al was het lang wennen om geen kapje meer te voelen op haar hoofd.

Ze is blij met haar leven nu en best trots. Eigenlijk had ze danseres willen worden of stewardess. Verkoopster in een stoffen- of bloemenwinkel leek haar ook wel wat. Ze beseft dat ze moedig is geweest en merkt op dat niet iedereen zo moedig kan zijn en dat we dat mensen niet kwalijk mogen nemen.
Als ik haar vraag of God of spiritualiteit nog een rol en betekenis heeft in haar leven, antwoordt ze spontaan: ‘Licht!’ Het is het mooiste wat er is, zegt ze met glans in de ogen. ‘Dat licht te voelen, dat licht te zijn. Ik wil klaar zijn om dat licht te ontvangen. Ik weet niet van wie of waarvoor, maar ik weet wel dat ik licht mag zijn en dat maakt me zo blij als een jong meisje.’

Ik ben verrast en ontroerd door haar oprechte onthulling en zie een verband met wat in het mahayana-boeddhisme het sambhogakaya-niveau van verlichting wordt genoemd: niet de grond van het onverstoorbare gewaarzijn, maar de stralende, lumineuze aspecten ervan. The enjoyment body, het sprankelende, joyeuze en gevende van verlichting wat me dierbaar is en dat zowel in het Tibetaanse boeddhisme als in Zijnsoriëntatie wordt beoefend en geëerd.

Marie is een contente vrouw. Dat zegt ze zelf en dat straalt ze uit: ‘Ik gebruik liever het woord content dan gelukkig, omdat geluk en verdriet zulke tijdelijke dingen zijn die afhankelijk zijn van bepaalde toestanden.’ Wat een natuurlijke wijsheid heeft die vrouw. Twee glazen witte wijn later staar ik wat over mijn eigen tuintje. Ik zie een witte vlinder dwarrelen over de hortensia’s, de
tweede dit jaar.

Je suis Marie

Oude, wijze vrouwen. Waarom klinken hun stemmen niet luider in deze wereld? Ze hebben de wereld geschraagd door ontelbare kleine en grote zorgtaken, vaak met weinig aanzien. Ze hebben pijn en woede herkauwd, in wel duizend magen van verdriet. Ze namen er de tijd voor, ze verspilden geen tijd aan proberen ‘iemand’ te zijn. Ze missen elke manifestatiedrang omdat het kleine zoveel vertrouwder is dan het grote. Een valkuil voor tal van vrouwen, vanwege de angst om zich te tonen, bang dat hun tere rivieren van kracht niet welkom zullen zijn. Omdat ze niet willen dat hun zachte wijsheid botst op lawaai en banaliteit. Omdat zorgen in hun biologische programmatuur zit en ze weet hebben van liefde, die geduldiger is dan haat.

Maar wordt het geen tijd om afscheid te nemen van het romantische beeld van de zorgende, onzichtbare en tegelijk aanbeden vrouw? Moeten we niet allemaal, vrouwen én mannen, meer en zichtbaarder voor elkaar gaan zorgen? Over mannen schreef de Franse schrijfster Marguerite Duras ooit: ‘Et dans les yeux se voile, très doux, du manque d’amour’(1). Het is een zin die me raakt. Dat mijn liefde voor de mannen in mijn leven vaak niet goed resoneerde zal daar wel iets mee te maken hebben. Duras beweerde dat je beaucoup, beaucoup van mannen moest houden, omdat ze anders simpelweg niet te verdragen waren.

Ik schaam me als ik bedenk dat ik in mijn jonge jaren laatdunkend zou hebben gedacht over vrouwen als Marie. In het progressief-culturele milieu waarin ik vertoefde deed je lacherig over
nonnen. Maar ik heb me net zo bekneld, ongemakkelijk en uithuizig gevoeld als Marie. Wel dertig jaar van mijn volwassen leven. Ik moest in het reine komen met de eenzaamheid en kilte uit mijn kindertijd. Ik had niet die vanzelfsprekende eigenwaarde van Marie, het fundament van haar liefdevolle opvoeding. Het zou me lang parten spelen en het blijkt een project te zijn dat nooit af is.

En ja, ik heb gedanst, gereisd, bemind en genoten van kunst en culturele ontmoetingen. In die zin had ik een vrijer leven, maar echt thuis en gelukkig was ik niet. Ik moest op zoek naar een onbevangener en zachter deel van mezelf. Net als Marie wist ik intuïtief dat ik de drempel over moest om vrij te zijn, om mezelf te zijn. Erop vertrouwen dat er een leven mogelijk is dat voller en completer is, met meer gemak en soepelheid. Leren zien dat de ander niet de vijand is. Ontdekken dat de sleutel tot welbevinden ligt in het intieme spel van delen van verdriet, het praten over verlangens en woede, het genieten en het aankijken van elkaar.

Net als Marie ben ik moedig geweest. Er is een ondertoon van ‘contentement’ in mijn leven die me dierbaar is. Want uiteindelijk moet je alle verhalen loslaten over jezelf. Ze zijn geconstrueerd door anderen, door jezelf en je geschiedenis. Het zijn mind made constructies en je neemt ze best niet te serieus. Die lineaire verhalen met hun drama’s, tekorten en grijswaarden zijn het brokkenparcours van de plattegrond, maar niet de werkelijkheid, niet het landschap dat telkens weer opdoemt, altijd nieuw, altijd anders.
Het landschap van het leven is niet te vangen in een kader of een verhaal en is uitbundig kleurrijk. Uit je eigen lijst stappen en zien dat er in essentie geen brokken zijn, is het mooiste wat je kunt doen. Je bent zoveel meer dan de gebeurtenissen in je leven. Het is de koortsstroom van je psyche en je gedachten leren zien als leeg en vloeibaar. Dan gaat de zon schijnen en zie je dat alle kleuren samen wit vormen, dat alles gemaakt is van licht. Licht dat voelt als een jong meisje.

Je suis Marie. Op mijn paspoort staat: Marie-Thérèse. Dat vergeet ik wel eens.

1 Vertaling: Hun ogen versluieren, heel zacht, gebrek aan liefde.

Dewever Trees, Zijnsvergetelheid, Elikser uitgeverij, 2022.

Give peace a chance

Ik deelde op facebook een bericht, gedreven door mijn ongemak over de recente oorlog. Het raakte mensen en ik kreeg nogal wat reacties. Ik herhaal dit bericht en pak het verder uit, om mijn gedachten te verhelderen, om mijn emoties lucht te geven, maar ook om mijn spirit aan te spreken en liefde te herinneren.

Het leed van een heel volk door de waanzin van één man, schreef Stefan Hertmans. Hoe mensen kunnen afglijden in donkerte en psychologisch lijden, houdt me al lang bezig. Maar dat het ook kan ontaarden in waanzin en ongelooflijk wereldleed, doet me herinneren aan wat Hans Knibbe enkele maanden geleden zei in Antwerpen en de tekst die ik erover schreef, eind vorig jaar, voor het tijdschrift ‘Zijn’ dat komende zomer verschijnt:

Doe het voor jezelf en de wereld

Hij hield een pleidooi om je eigen pijn onder ogen te zien. Om onder goede begeleiding te kijken naar oude angsten en boosheid over de liefdeloosheid en frustraties in je jonge jaren. Doe je dit niet dan spreid je deze boosheid uit naar je omgeving, zonder dat je het in de gaten hebt. “Dat doen we elkaar heel veel aan, ook maatschappelijk” zei hij. Daarna werd het stil.
De pijn bij het zien van al dat mensenleed, van zoveel wereldleed, raakte Hans Knibbe zichtbaar. In de geladen stilte die volgde, kon ik zo de dictators voor me zien, die door neurotische hardvochtigheid, wereldvreemd egocentrisme of onverwerkte trauma’s hele bevolkingsgroepen gijzelen, uithongeren en folteren.
“Deel je pijn met iemand en kijk ernaar. Doe het voor jezelf en de wereld”, was zijn vriendelijke, maar dringende verzoek.
“Het is mijn grootste wens dat iedereen dit doet. Het is zelfs onze burgerplicht. Het gaat me zo aan het hart, dat we allemaal de mogelijkheid hebben om er iets aan te doen en dat we, door angst of wat dan ook, dit niet doen. Het is zo’n verspilling aan menselijk potentieel, aan liefde. Doodzonde, het raakt me altijd weer”. Einde citaat.

Het grote begint altijd klein

Dit gebeurt in het klein en in het groot, repliceerde een kindercoach op mijn bericht. Ze ziet dat ouders hun lijden niet onder ogen willen zien en zich afreageren op hun kinderen, als ze moe thuiskomen na een lange werkdag. Zo’n kind voelt zich dan niet gezien, niet bemind en niet veilig. Het gaat zich aanpassen, trekt zich terug of wordt kwaad. Het leert zichzelf niet kennen, er groeit geen basisvertrouwen. Veelal voelt het zich schuldig en gaat zorgen voor de ouders (parentificatie). Het voelt zich zelden thuis, niet bij zichzelf en niet bij de ander. Maar vooral leert het kind dat de ander en de wereld vijanden zijn waartegen je je moet beschermen. Dat is meer en meer zichtbaar in de wereld en dat is zo jammer. Soms nestelen wraakgevoelens zich diep in. Dan kan het gebeuren dat een Duits jongetje met de naam Adolf H, die veel slaag kreeg van zijn vader, een bloeddorstige machtswellusteling wordt. Dan kan het gebeuren dat een jongetje uit Leningrad met de naam Vladimir P, klein van gestalte, straatjochie, vechtersbaasje en te vaak in de steek gelaten, ontpopt tot iemand die de halve wereld verstomd door zijn wraakacties en oorlogsgeweld.

Zelf ben ik altijd verbaasd te horen dat jonge koppels al voor de conceptie, al voor hun boreling vrijgelaten wordt in de wereld, op zoek gaan naar vreemde mensen die hun baby kunnen (op)vangen. Om tussen veel te veel kinderen niemand te hebben om te hechten. Welk dier doet nu zoiets? Waarom vinden onze hoogontwikkelde hersenen dit normaal?

Het kleine kan groot worden en het grote begint altijd klein. Met huiselijk geweld, kwaadsprekerij, digitale haatberichten. Met eenzame mensen die in de steek worden gelaten en ontsporen. Daarom dragen we allemaal een verpletterde verantwoordelijkheid. In de eerste plaats over ons eigen gedrag, houding en woorden. Over onze diepste pijn die ongewild schade berokkent aan onszelf en aan anderen. Ik was blij met tv journalist Bart Schols, die in de human interestreeks Therapie moedig getuigde over zijn therapeutisch proces, zijn oude wonden als kind, en de ravage die dat in zijn leven heeft aangericht.

Niet alle trauma’s leiden tot oorlog of agressie, gelukkig niet. Zelf ben ik meer en meer getuige van mijn eigen innerlijke oorlog, waar ik mijn eigen vijand was door verkramping en zelfhaat te laten zegevieren boven mijn kwaliteiten. Waarin ik, als ik niet oplet en mijn gewoontepatronen het overnemen, anderen beschouw als tegenstanders die mij een hak kunnen zetten.

Tussen het grote en het kleine zit de onbestemde ontevredenheid, het cynisme, het vage ongemak, het ik-gerichte, de onverschilligheid, het wantrouwen of de agressie van al te veel mensen. We hebben allemaal veel werk te doen om ons te bevrijden van neuroses die levenslang spelen en die opgebouwd werden als bescherming tegen een omgeving die niet liefdevol genoeg was.

We zijn meer dan onze pijn

Gek genoeg is dat ‘grote werk’ maar het halve werk. Onze psychologische constellatie is maar een deel van wie we zijn. Zoals de golven maar een stukje van de zee zijn. Om diep te ontspannen, om echt vrij te zijn, om liefde te leven en liefde te zien in alles wat zich ontvouwt in dit leven – hoe lastig dat soms is – is het nodig om te leren rusten in een diepere, ruimere dimensie van je wezen. Dat is wat alle mystiek en spiritualiteit aanwijzen. Daarom heb ik mij leren oriënteren op Zijn, die de grond is van alles, die niet kiest of oordeelt, en alles verwelkomt zonder enige bemoeienis. Ik heb te lang in donkere krochten gewoond, niet beseffend dat licht overal is.
Het is als de zon die altijd schijnt. Al houden we ons meestal bezig met de wolken die zonnewarmte verhinderen. Hans Knibbe schrijft in zijn laatste boek ‘Parels uit de schatkist van Longchenpa’:

‘De zon (gewaarzijn) scheen altijd al, maar als je alle fenomenen in hun gewaarzijnsaard herkent, zijn er geen wolken meer om haar te verduisteren.’

Daarmee bedoelt hij dat alles oorspronkelijk al vrij is, open is, leeg is, liefde is. En dat we ons dat altijd kunnen herinneren: de rimpelloze, onverstoorbare en tegelijk lucide ruimte van Zijn, die onze natuurlijke, oorspronkelijke habitat is. Je hierin settelen, zorgt ervoor dat je lijf soepel blijft, je geest open, je hart warm en je daden efficiënt.

Vrij zijn

Over vrijheid wordt nu veel gediscussieerd en het raakt aan vele betekenissen. Zonder het werk van filosofen en academici tegen te spreken, haal ik aan wat Longchenpa, een Tibetaanse meester uit de 14° eeuw, hierover schreef vanuit de hoogste view (zie bovenvermeld boek):

Bestaan en niet-bestaan zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van uitersten.
Bevestiging en ontkenning zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het ontbreken van enige basis of fundament.
Wat authentiek is, is oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van conceptuele kaders.
Wat niet authentiek is, is oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van conceptuele voorkeur.
Kwellende emoties zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in de afwezigheid van hetzij gebondenheid of vrijheid.

Maar laten we beginnen met vrede een kans te geven.

Trees Dewever, 2 maart 2022.

Parels uit de Schatkist van Longchenpa
Een toelichting op De schatkist van Overdracht door Geschriften
door Hans Knibbe, uitgeverij Asoka, 2021

Tijdschrift Zijn, meer info:

Tijdschrift Zijn

Waarom ik mijn vrienden niet opeet

Het is de titel van een boek die mijn aandacht ving en mij lichtelijk uit evenwicht bracht, die middag toen ik rondneusde in mijn boekhandel. Het bleek een pleidooi te zijn voor mens, dier en aarde van de Franse wetenschapper en Tibetaanse monnik Matthieu Ricard. Als zoon van een filosoof en een kunstenares studeerde hij biologie, maar hij vertrok vrij snel naar de Himalaya. Hij woont in Nepal en werd student van Dilgo Khyentse Rinpoche tot diens dood in 1991. Hij is de vertaler van de dalai lama, die hij vaak vergezelt op zijn reizen.
Omdat er elk jaar 60 miljard landdieren en 1000 miljard zeedieren voor menselijke consumptie gedood worden, is zijn boek een roep om meer menselijkheid en mededogen voor onze dierenvrienden. Hij ontrafelt nauwgezet waarom de meeste mensen vlees blijven eten, terwijl het intussen wetenschappelijk vast staat dat industriële vleesproductie bijzonder schadelijk is voor het milieu, de aarde uitput, de armoede in stand houdt en niet respectvol is naar het lijden van dieren die het nooit hebben gewild om in vreselijke omstandigheden te worden opgehokt en geslacht.
Hij noemt het morele schizofrenie omdat we heel goed voor onze huisdieren zorgen, maar ondertussen onze vork in varkens prikken die bij miljoenen tegelijk naar het slachthuis zijn gestuurd, terwijl ze even bewust, intelligent en gevoelig zijn voor pijn als onze honden en katten!

Cognitieve dissonantie
Ik kan niet zeggen dat ik een grote dierenvriend ben, maar het wereldwijde dierenleed raakt me meer en meer en het zorgt ervoor dat ik nu, na een proces van enkele twijfeljaren waarbij ik nog sporadisch vlees at, geen vlees meer in mijn mond verdraag. Ik kan de weeë geur van slagerijen niet meer verdragen omdat het voor mij helder is dat daar lijken in de toonbank liggen, hoe goed vermalen, versneden en gepresenteerd ook. Lijken worden meestal geassocieerd met mensen en dat we dierenlijken eten is geen prettige gedachte. Ricard legt uit dat we dan ook meesters zijn in eufemistisch taalgebruik en het ontkennen van de werkelijkheid. Het vriendelijke ‘haasje’ of ‘sudderlapje’ doet ons vergeten dat we een stuk dood dier eten. Hij noemt het cognitieve dissonantie: ons vermogen om onze morele normen selectief te activeren en op non-actief te stellen. We sluiten de ogen voor wat in slachthuizen en industriële veebedrijven gebeurt en vinden vlees eten alleen maar lekker. We erkennen de massamoord op dieren niet.

Van Franciscus van Assisi tot Tolstoi
Interessant aan dit boek is dat hij doorheen de geschiedenis wandelt en filosofen, spirituele leraren en kunstenaars citeert om zicht te krijgen op onze relatie met dieren en het al of niet eten van vlees.
Christenen beschouwden dieren van mindere orde, al was Franciscus van Assisi een uitzondering. Maar ook Tibetanen zijn zot van vlees, al keuren veel Tibetaanse leraren vlees eten af. De eindeloze steppen op hun hoogvlaktes tellen grote kudden yaks, geiten en schapen en er groeit weinig eetbare
vegetatie. Chinese en Vietnamese boeddhisten zijn wel strikt vegetarisch en in Bhutan zijn jagen en vissen in het hele land verboden.
Over Tolstoi en zijn familie, die strikt vegetarisch waren, vertelt hij een pittige anekdote. Een tante die uitgenodigd was voor de lunch stond er op wél vlees te eten. Toen ze aan tafel ging zitten vond ze een levende kip, vastgebonden aan haar stoel, en naast haar bord lag een scherp mes!
Het zou de meeste mensen tegenstaan iedere dag eigenhandig een dier de keel door te snijden, maar we zijn wel bereid goedkeuring te geven aan de dood van dieren, aan de mishandelingen die ze ondergaan en aan de ecologische rampen die door de intensieve veehouderij en de visvangst worden veroorzaakt, voor zover ‘iedereen eraan meedoet’, lees ik in het boek.

Gewoonte en suprematie
Het is mijn overtuiging dat vlees eten op termijn even verschrikkelijk zal bevonden worden als
slavenhandel. Het vergt wel moed om dingen die gewoon en gebruikelijk zijn te doorbreken en aan te klagen. Het gebeurt nog dat ik als enige vegetariër in een gezelschap zit en de verbaasde, al dan niet ironische blikken moet trotseren. Het verbaast mij hoe gemakkelijk dieren worden gezien als minderwaardige wezens: de andere soort zonder bewustzijn, l’autre waarvan we afgesneden zijn. De boeken van Frans de Waal leren ons nochtans dat dieren gevoel voor rechtvaardigheid hebben, emoties tonen, intelligent, zorgzaam en sociaal zijn. Ook Jane Goodall deed jaren voordien al opzienbarend onderzoek naar de intellectuele en empathische kwaliteiten van apen. Het menselijke superioriteitsgevoel is op niets gebaseerd.
Ricard herinnert ons eraan dat we sinds Darwin weten dat het verschil tussen mens en dier slechts een kwestie is van gradatie en diversiteit, en niet een wezenlijk verschil. In zijn dagboek schreef hij: ‘In zijn arrogantie denkt de mens dat hij een grootse schepping is, het werk van een God waardig. Het is bescheidener, en naar mijn mening meer in overeenstemming met de waarheid, hem te zien als een schepping vanuit het dierenrijk.’
We hoeven dieren niet te vermenselijken en ons niet alleen maar met dieren bezig te houden. Het gaat erover onze goede wil naar mens én dier uit te breiden. We delen met dieren hetzelfde leven en hetzelfde vermogen tot lijden.
Het boek levert grondige en vaak confronterende wetenschappelijke argumentatie om te stoppen met het eten van vlees. Al betwijfel ik of rationele argumenten volstaan om gedrag en gewoontes te wijzigen. Ik herinner mij dat macrobioten al in de jaren zeventig opperden dat melk bedoeld is voor kalfjes en niet voor mensen. Dat klopt als een bus, maar toch blijven artsen hameren op het drinken van melk, terwijl twee derde van de wereldbevolking lactose-intolerant is en er voldoende alternatieven zijn voor de opname van calcium.
Ik ben geen veganist, ik hou van lekker eten en gun me wel wat gastronomisch genot. Maar het lijkt mij alsmaar logischer om dierlijke producten te mijden voor consumptie. Het zet mij aan om lekkere alternatieven te zoeken voor zuivel. Het wennen aan nieuwe producten en smaken moet vlotter gaan bij de overtuiging dat ze eerlijker, deugd- en duurzamer zijn. En dat het onethisch en spiritueel gezien zelfs baldadig en liefdeloos is om dieren te doden of gevangen te zetten om ons te voeden of van melk te voorzien.

Vlees eten vernietigt het grote mededogen
Volgens de boeddhisten is de ‘boeddhanatuur’ in ieder levend wezen aanwezig. Ook Zijnsoriëntatie draagt zijn werk op aan het welzijn van alle levende wezens. Het verlangen naar integratie die nu aan de orde is, heeft volgens mij ook te maken met het durven loslaten van het menselijke ras als onderzoeksobject (hoewel nooit af en altijd boeiend) en holistisch leren resoneren met àlles uit onze omgeving: dieren, planten, klimaat, aarde. Vanuit de verlichte view, die alles insluit en niets buiten houdt, is dit al zo. Alleen vergt het taal, aandacht en actie om verder te kijken dan het welzijn van onze eigen soort. De aarde is doodmoe en we dreigen als soort uit te sterven…
Bij Ricard mis ik een heldere, spirituele visie. Het is meer het boek van de wetenschapper / onderzoeker dan van de spirituele leraar. Al is het heel lovenswaardig hoe hij zijn medemensen ervan probeert te overtuigen dat we ons niet aan gezonde morele waarden houden zolang we het grootste deel van de voelende wezens op aarde buiten onze ethiek houden. Moeten we niet dromen van een ethiek als zijnswijze, verrijkt met liefde en mededogen?
Matthieu Ricard droomt alvast van een Universele Verklaring van de Rechten van Levende Wezens
met als voornaamste artikel: ‘Ieder levend wezen heeft het recht te leven zonder slachtoffer te worden van lijden dat hem door anderen wordt aangedaan.’
Mijn provincie telt meer varkens dan mensen en toch worden nog vergunningen verleend voor
uitbreiding van varkensbedrijven. Het maakt me triest en ongeduldig. Boeddha had gelijk: vlees eten vernietigt het grote mededogen.

Waardering voor het web van leven
Het is zeker zo dat mijn trainingen in de School voor Zijnsoriëntatie mij weker en gevoeliger hebben gemaakt voor wat in de wereld gaande is aan lijden en onrechtvaardigheid. De spirituele beoefening van het openen naar het ruimere sop van Zijn heeft me niet alleen minder bezorgd en egocentrisch gemaakt, ik ga ook helder zien hoe afhankelijk we zijn: van licht, zuurstof, planten, dieren, zon en maan, van duizenden dingen en mensen. We leven in een constante fijnmazige uitwisselingsstroom. Dat ontzagwekkende web van leven met zijn fijne bedrading heeft me doen inzien dat het niet oké is om onze dierenvrienden te blijven consumeren voor ons genot. Het is een vorm van gebrek aan sensibiliteit, respect en medeleven met het welzijn en de uniciteit van onze soortgenoten.
Ieder van ons heeft de verpletterende verantwoordelijkheid om zorgzaamheid te beoefenen voor al wat leeft. We zijn een schakel in het web van leven en wat we doen en zeggen siddert door op een manier die we met onze mentale vermogens niet kunnen vatten. We zijn geen eilanden, alles is een gebaar in relatie. Al heeft het me jaren ‘werk’ gekost om te beseffen dat wie en hoe ik ben, wat ik zeg of doe, er toe doet en invloed heeft op mijn omgeving. Dat ik nooit niet in verbinding kan zijn. Dat geldt voor iedereen. Het is onze burgerplicht om zoveel als mogelijk het goede te doen. Alleen als veel mensen hiervan doordrongen zijn en de ander aansteken, kan de wereld beter en de aarde leefbaarder worden.
Nu leg ik een zwaar accent op ‘doen’ en hiermee ben ik een kind van onze oplossingsgerichte, naar buiten gerichte doe-cultuur. Maar het gaat er meer over het goede te belichamen en te ‘zijn’, zodat de voorraden liefde in onszelf en de ander vergroten. Dan worden onze daden liefde in actie, zoals Hans Knibbe het mooi verwoordt. Dan wordt het verlicht burgerschap.
Het gaat erom onze pijlen die we richten naar de maatschappij naar onszelf om te draaien en te beginnen met de eigen innerlijke huishouding. Onze woede, frustratie en angst te verkennen en ermee op ons gemak te geraken. Laten we mediteren en het stil, roerloos stil maken, zodat onze liefde, betrokkenheid en compassie zwellen in elke cel van ons lichaam.
Dan wordt het zo klaar als een klontje: geen enkel dier op aarde hoort thuis in je braadpan!

Ricard M., Waarom ik mijn vrienden niet opeet, Uitgeverij Ten Have, 2014.

Kiezen voor vrijheid

Intussen zijn we een leven ingegleden waar het aantal bedden op intensive care bepalend is of we onze geliefden mogen ontmoeten, omhelzen of begraven. Je zou voor minder in de war geraken.

We zijn gereduceerd tot onze biologie, we offeren het volle leven om het vege lijf te redden, oppert Ilja Pfeijffer, en hij linkt dit aan de afschaffing van god, religie en zingeving.

Zijn scherpe pen heeft een punt. Hij houdt zich, net als ikzelf en de meeste mensen, nauwkeurig aan de regels van de nieuwe ‘gezondheidsdictatuur’, zoals hij het noemt. Formeel toon ik burgerzin, amuseer ik mij met het maken van mondmaskers, én in mijn hoofd voel ik me vrij.
Kiezen voor vrijheid is kiezen om je hoofd en je lichaam niet te laten bezetten door angst – misschien wel een groter virus dan covid-19. Angst die tergend onophoudelijk wordt gevoed door journaals met cijfers, beelden en overlijdens. Je moet al van goede huize zijn om een evenwicht te vinden tussen onzekerheid en vertrouwen, tussen wat nodig en heilzaam is en wat overdreven of neurotisch is. Gelukkig past de menselijke soort zich heel snel aan en de meesten houden wonderwel het hoofd koel.

Ik voel me bevoorrecht, ik leid al lang een vrij solitair leven en deze crisis verandert niet zo veel. Ik geniet van de stilte en de intimiteit van contacten die inniger en anders zijn dan voorheen. Ik zal niet blij zijn als straks horden Aziaten en Amerikanen langs het Minnewater slenteren. Ik besef ook dat velen het moeilijk hebben, dat er lijden is, en ik ben dankbaar voor het dappere werk dat mensen verzetten om het leven leefbaar te houden.

Maar we schijnen te vergeten dat aan dat leven altijd een eind komt en dat het normaal is dat oude mensen sterven. De dood is altijd in ons midden en het lukt ons zelden om daaraan te wennen. Tijdens een tussenpauze van dit schrijven vind ik een dood roodborstje op mijn terras. Ik schrik en vraag me meteen af hoe zoiets kon gebeuren en wat ik ermee moet. Ik vind het tjilpen uit het nest, ‘s ochtends onder mijn slaapkamerraam, leuker dan het begraven van dit vogeltje, maar ik doe het toch.

De dood manifesteert zich altijd en overal waar het leven zich manifesteert. Midden het leven staan, is ook midden de dood staan. Overal rond je heen zie je lijdende mensen die net als jij proberen te overleven wat niet overleefbaar is. (Nico Tydemans, 1980)

Ik begeleidde veertien online meditaties afgelopen maand, en nodigde mensen uit om stil te zitten zonder zichzelf gevangen te zetten. Het is telkens plaatsnemen op je troon van vrijheid.
De boeddha zei dat alles wat we zijn, voortkomt uit onze gedachten en dat we met die gedachten onze wereld scheppen. We kunnen dus veel zelf doen en hoeven niet als ‘kwetsbare mechaniekjes’ in de wereld te staan. We zijn méér dan ons lichaam dat gered moet worden. Onze geest is enorm plastisch, we kunnen de gigantische ruimte erin ontdekken en herscheppen tot een wereld van schoonheid en liefde. Dat is veel reëler dan de nauwe cocon van strijd en bezorgdheid waar we meestal in vertoeven. Het is eervol en het doet recht aan wie je bent om die vrije ruimte te ontsluiten, die niet bepaald is door je geschiedenis, je biologische of sociale conditie.

Hans Knibbe schreef het volgende aan zijn studenten:

Waar ik jullie aan wil herinneren is de onverstoorbaarheid van je Gewaar-Zijn. Hoewel alles om je heen verandert, verandert er vanuit spiritueel perspectief niets. De grond van je Gewaar-Zijn is nog steeds sereen, licht en gelukkig. Die verandert niet mee met de omstandigheden.

In deze verwarrende tijden kan ik het iedereen aanraden om ontvankelijk te worden voor die onverstoorbare, roerloze aard van je wezen. Door om te beginnen de werking en de functie van je gedachten te onderzoeken, in plaats van je erdoor te laten overweldigen en meeslepen.
Het is de wetenschap van de geest én spirituele beoefening, omdat het onze dagelijkse werkelijkheidsbeleving overstijgt, maar ook omvat. Ik bedoel hiermee dat we onszelf niet hoeven af te splitsen van de humane wereld en onze kreukels, niet een ‘mooie wereld’ hoeven te creëren of op een roze wolk gaan zitten. In meditatie leer je de subtiliteit van de verschillende lagen van je geest kennen en daardoor word je zelfs gevoeliger voor lijden. Je laat je angst en pijn aanraken door de wind van liefde. Iedere rouwtherapeut zal het je zeggen: je hoeft er alleen liefdevol bij te zijn, zodat het ontspant en waar mag zijn. Vanuit deze zachte Zijnsblik kan je zien dat je angst en pijn niets anders zijn dan wijze en levensbeschermende bewegingen van de open ruimte van Zijn. Al voelt het hard en gestold, angst en pijn zijn zo veranderlijk als ijs. Met wat warmte en zon smelten ze en gaan vloeien, naar de zee van Zijn…

In zijn nieuwste boek ‘Zitten en Zijn’* schrijft Hans Knibbe:
Meditatie is een eredienst aan je vrije aard. (…) We ontwikkelen intelligente, compassievolle gewoontes, die ons verder helpen als mens en maatschappij. (…) In de leegteblik blijven alle knowhow, vaardigheden en functies van de psyche intact, en kan je je leven vervolgen met lichte tred.

Het vraagt wel de bereidheid om jezelf los te haken van slachtofferschap en maatschappelijke identificaties. Daarover gaat onthechting. ‘Onthechting maakt vrijer en losser van dwangmatigheid. Je komt ruimer in je vel te zitten, je energie en gevoel krijgen meer speelruimte en worden evenwichtiger.’

Eigenlijk leven we ons leven, gevangen in een soort zwart-wit mozaïek. Maar onze natuurlijke woonplaats is een oneindige speeltuin vol kleuren! In Zijnsgeoriënteerde levenskunst ontdek je waarom er in je dagelijkse beleving zoveel levendigheid en schoonheid verloren gaat.
Door het stil te maken raak je aan de pantsering van je hart. Subtielere dimensies fluisteren een wereld van liefde. Je voelt verder dan je vel en je conditioneringen. Le désarmement des coeurs, zoals de Franse filosoof Jankélévitch het mooi omschreef.

Verder hoef je niet zo veel te doen, niet zoveel te veranderen. Vertrouw, de wijsheid en de acties komen er wel. Laat het leven maar aan zichzelf, dat leeft beter, zegt mijn leraar.

Trees Dewever, mei 2020.

* Het boek ‘Zitten in Zijn’ van Hans Knibbe verscheen in februari 2020. Na meer dan dertig jaar onderzoekswerk bundelde de auteur een schat aan kennis en informatie over de meditatievormen die beoefend worden in de School voor Zijnsoriëntatie. Geïnspireerd door dzogchen geeft hij deze eeuwenoude boeddhistische traditie een hedendaagse vorm. Wellicht het meest diepgaande meditatieboek in de lage landen, maar… zonder een goede leraar en oefensessies lukt het niet!

Zowel golf als zee.

Ik ken het beeld al lang, maar tijdens de recente retraite met Hans Knibbe kwamen nieuwe betekenislagen tevoorschijn. Het blijft een krachtig beeld, waarbij de golven staan voor onze psychologische constellatie, voor onophoudelijke gedachtestromen en zorgelijk rumoer.
De zee staat voor de diepere, tijdloze dimensie van onze geest. De open, grenzeloze ruimte van Zijn, zoals non-dualiteit wordt genoemd in Zijnsoriëntatie.
We zijn zowel golf als zee, maar we identificeren ons meestal met de golven. In dit artikel probeer ik te onderzoeken waarom we ons iedere keer afsplitsen van de heelheid die er al is. En waarom het zo jammer is dat we dan scheef gaan hangen en uit balans zijn.

De golven kennen we het best. Ze drijven altijd boven, zijn zichtbaar, voelbaar en levendig. Ze tonen zich vaak in gepieker, destructieve gedachtes en bezorgdheid. Ze houden ons wel bezig. Ze blijven aan de gang. Ze duiken op als pieken van angst of bezoedeld schuim vol vermoeidheid of frustratie. Ze zijn ook de struikelstenen op ons pad of de korte kik van genot en applaus.
Ik stel het nu wat denigrerend voor alsof het iets is waar we bovenal van af moeten geraken. Dat is onbegonnen werk en niet zo vruchtbaar. Golven horen bij de zee, ze nemen soms prachtige vormen aan, ze zijn niet te dirigeren, te manipuleren of te isoleren.
Dat klinkt logisch en realistisch, maar toch steken mensen veel energie en tijd om de golven tot bedaren te brengen. Van alcohol tot pillen, van oplossingsgerichte therapieën tot new age: alleen een zacht kabbelende golfslag is welkom!

Dat angstvallige zit verweven in alle segmenten van ons leven. Zeldzaam flegmatiek klonk de reactie van een Britse vrouw op de wateroverlast in haar kuststad: ‘That ’ s nature, you can’t control it!’.
We zijn zo bang voor de storm dat beleidsmensen nu al drie dagen op voorhand waarschuwen voor gevaar. Moest het mogelijk zijn, dan stutten we elke boom rondom ons huis. Het leven valt stil en we graven ons in: storm op komst! Dat zegt veel over ons gevecht tegen het onoverkomelijke. De geschiedenis leert ons dat we nog nooit zo’n veilig en comfortabel leven hebben gehad, maar toch voelen we ons onthand en bang.

Het zijn natuurlijk veranderlijke tijden. Het klimaat en economische wetmatigheden kantelen en niemand weet naar welke kant. Liefdesrelaties worden korter en staan onder druk.
Maar we kunnen meester leren worden over onze geest en dus over ons leven. We kunnen leren zien dat alle bewegingen van onze geest maatschappelijke, psychologische en spirituele componenten heeft waar we wél zicht op kunnen krijgen. Om met dat laatste te beginnen: we kunnen leren op ons gemak te zijn met ongemak. We kunnen leren rusten in Zijn.

If you don’t become the ocean, you ‘ll be seasick every day. (Leonard Cohen)

We geven het niet graag toe, maar het liefst controleren we alles. Van het gedrag van onze kinderen en partner, tot het levenseinde: we maken graag onze eigen scenario’s. Zelfbeschikkingsrecht is misschien wel ons hoogst persoonlijke strijdros dat we van stal halen en aanjagen om de windmolens te lijf te gaan.

Begrijp me niet verkeerd. Uiteraard ben ik er voorstander van dat elk mens zijn leven inkleurt naar eigen inzicht en vermogen en gelukkig hebben we nu veel middelen om het lijden te verzachten. De fout die soms gemaakt wordt is dat ‘zelfbeslissers’ zichzelf zien als afgescheiden eilandjes, los gezongen van de ander en de stroom van het leven. Een eenzame golf, die niet meer voelt dat hij zee is. Eigenhandig kiezen voor de dood, of het nu gaat om zelfmoord of euthanasie, hakt er diep en levenslang in bij geliefden en verwanten als er niet de tijd en de ruimte genomen wordt om alle pijn en verdriet gezamenlijk te delen en te erkennen; om het afscheid op een open, liefdevolle manier te bespreken. Als je één draad bruusk doorknipt valt het hele weefwerk van relaties uit elkaar. Dat was pijnlijk zichtbaar in het tragische euthanasieproces.

Schrijver en psychoanalyticus Paul Verhaeghe verdenkt de neo-liberale maatschappij met zijn snelheid, streven naar perfectie, individualisme en graaizucht als oorzaak van zoveel eenzame gevechten. Dat is de maatschappelijke component en ten dele waar. Maar we zijn niet alleen willoos overgeleverd aan de waan van de dag, we kunnen er ook iets aan doen. De jonge generatie is gelukkig hoopvoller en schrijft dat de meeste mensen deugen! De wereld wordt geregeerd door psychopatische, narcistische en machiavellistische persoonlijkheden. Dat schrijft George Monbiot, auteur en columnist van The Guardian, die vindt dat iedereen die zich kandidaat stelt voor een nationale verkiezing, psychotherapie zou moeten volgen. Zodat we vertegenwoordigd worden door mensen die ‘bedachtzaam en zelfbewust zijn, gericht op samenwerking’. Hij pleit voor systemen die goedheid, empathie en emotionele intelligentie stimuleren, bijv. via participatieve democratie. Ook Hannah Arendt en Joke Hermsen pleiten voor meer stilte, een enlarged mentality en een ‘amor mundi’.

Als je dichter bij God wil komen, kom dan dichter bij de mensen. (Kahil Gibran)

Er is ook de psychologische component die ons onttrekt aan heelheid en verbinding. Dat raakt aan het evolutionaire DNA om onszelf als mensensoort ten alle koste in leven te houden. De minste bedreiging, zoals gevaar en pijn, jaagt het oudste deel van onze hersenen, het reptielenbrein, aan om actie te ondernemen. Het zijn de instinctieve fight, flight, freeze reacties die onbewust veel van ons gedrag beïnvloeden.
Wat er gebeurt is dat we de relatie verbreken om ons vel te redden en ons te behoeden voor afkeuring en pijn. Het zijn beschermingsmechanismen die we opgebouwd hebben tijdens ons leven. Het zijn de knipperlichten die gaan flikkeren als we in een voor ons bedreigende situatie komen. Die situaties zijn meestal terug te voeren naar oude ervaringen van liefdeloosheid uit onze kindertijd. Onbewust vechten we tegen of vluchten we voor een denkbeeldige vijand.
We menen dat we in een objectieve wereld leven, maar het is accurater om te zeggen dat we in een wereld leven die onze geest voor ons construeert.
Het is tenminste de buitenkant van onze geest, onze psyche, die alle ervaringen en waarnemingen vliegensvlug aaneen breit in een solide vlechtwerk. Het zorgt ervoor dat we ons veilig voelen, maar we zijn opgetrokken en raken opgesloten in een koker van isolement. We geloven dat niemand ons begrijpt. We geloven niet dat we beminnelijke wezens zijn en hebben moeite om liefde te ontvangen. We knippen onszelf los van relatie. We voelen ons niet meer verbonden met de dragende zee.

Nadeel is dat deze vijandige houding ook doorwerkt in de wereld en je je medemens verwondt. Knibbe noemt het een burgerplicht om je negativiteit te leren doorzien en jezelf te laten doordringen van onze intrinsieke verbondenheid met elkaar.

Daarvoor is niet alleen zelfonderzoek nodig, maar ook spirituele beoefening. Het is een doortocht maken van je oppervlaktegeest naar het ruimere sop van Zijn. Het is niet alleen ervaren dat we met alles verbonden zijn, maar dat we ook heel afhankelijk zijn en meedeinen met al wat leeft.
Historicus en filosoof Yuval Harari zegt dat hij dagelijks mediteert om helder te worden en compassie te ontwikkelen voor de mensen en de wereld.

In die helderheid en compassie kunnen we zien dat al onze daden, woorden en zelfs blikken anderen beïnvloeden. We zijn niet alleen afhankelijk van zuurstof, licht, planten, dieren en duizenden dingen en mensen, we worden er ook door gevormd en veranderd. We hebben elkaar nodig en je zou kunnen stellen dat we in een constante fijnmazige uitwisselingsstroom leven. We hebben er geen idee van wat ons brein, ons gevoel, ons gedrag, ons lichaam beïnvloedt.
Dat ontzagwekkende web van leven met haar fijne bedrading heeft me doen realiseren dat het niet oké is om onze dierenvrienden te blijven consumeren voor ons genot. Het is een vorm van gebrek aan sensibiliteit, respect en medeleven met het welzijn en de uniciteit van onze soortgenoten, los van het milieu aspect. Wie bepaalt wat van een hogere of lagere orde is en met welke criteria?

Spirituele beoefening is je angst voor de schaduw overwinnen vanuit het besef dat het licht dichtbij is. Geen schaduw zonder licht, geen golf zonder zee. Het is ophouden met corrigeren en geïnteresseerd geraken in de golven, die nooit los staan van de roerloze, weidse zee.

Je leest en hoort het nu wel vaker: we moeten spiritueler leven. Van gewone stervelingen tot rabiate atheïsten: we missen iets en hunkeren naar dat wat we moeilijk kunnen benoemen. Spiritualiteit gaat over het transparante en het lichte, het grootse en het onbenoembare, waarin alle ik-gerichtheid oplost in liefdevol Zijn. Het vergt moed om deze volstrekt ongrijpbare dimensie te vertrouwen en je ervoor te openen. Het vergt oplettendheid om je rigide denkkaders te overstijgen, stil te worden en een duik te nemen in de al vrije aard van je geest.

Liefde is een woord van licht, geschreven door een hand van licht, op een bladzijde van licht. (Gibran)

Het begint met het zoeken van verzachting voor het lijden, beseffend dat het niet te vinden is buiten onszelf of in kant en klare oplossingen. We proberen yoga of taiji en herstellen het contact met ons lichaam. We gooien lijntjes uit en maken verbindingen, zo goed en zo kwaad dat kan. We volgen een cursus mindfulness, laten ons coachen en begeven ons schoorvoetend op het holistische pad.

We hebben er allemaal een intuïtie van dat verbondenheid en grenzeloze liefde onze wezensaard is. Dat toont zich in vele gedaanten. Van weldadige rust, over ontroering, tot de vrede van onbekommerd Zijn. Van blozende, stralende liefde die kleeft aan elke kruimel van het universum, tot de realisatie van de lege, non-duale aard van alles.

We kunnen alleen gelukkig zijn als we gevend zijn en ons realiseren dat alles relatie is en niets op zichzelf bestaat. Straffer nog: de golven bestaan niet eens, het zijn tijdelijke vormgevingen van zee. Het is korte metten maken met het idee dat jij als ‘iets’ of als persoonlijkheid bestaat. Dat er hoegenaamd iets is dat helemaal van en uit zichzelf bestaat. Al heeft het me enige tijd gekost om me dit te realiseren, moet ik bekennen.

Eén keer stond ik sprakeloos. Dat was toen iemand mij vroeg: `Wie ben jij?’. (Gibran)

Liefde en lijden zitten op dezelfde plek, zei Hans Knibbe onlangs. Ik heb er lang op gekauwd. Vanuit onze conventionele optiek is het nog niet zo gemakkelijk om lijden te herkennen als liefde of non-duale leegte of openheid… allemaal schilderingen van Zijn.
Vanuit een hogere optiek, vanuit het spirituele perspectief, kan je zien dat het de allesomvattende liefde is die onophoudelijk duwt en trekt, die het lijden kust om herkend te worden als liefde. De liefde zoekt alleen zichzelf te vervullen en vloeit altijd over. Ons gedoe en gekrakeel zijn als slikken en schorren: ze worden altijd weer ingenomen door het wassende water van Zijn.

Alsof de zee de golven nodig heeft om te wijzen op haar diepte. La mer, die alles grootmoedig in haar opneemt, zowel de giftige als de lekkere vissen. La mère, de bron die nooit opdroogt, die levengevend en voedend is.
Dat is de liefdevolle dimensie waar ik me elke dag in ent, als ik mediteer.
Dat is vrij zijn.

Ik besef dat het niet vanzelf komt en dat het lastige materie is. Ik ben, zoals de meeste mensen, meer gehecht aan drama dan aan dharma (de boeddhistische leer van Verlichting). Tegelijk kan ik me geen leven voorstellen zonder spirituele beoefening en meditatie.
Omdat het best een hoge kunst is, is het niet eenvoudig om goede trainingen en bekwame leraren te vinden.
Ik ben nog altijd blij met het Zijnsgeoriënteerde pad van levenskunst. Met Hans Knibbe als leraar, die al veertig jaar schaaft aan een werkbaar, spiritueel pad voor de westerse mens. Hij heeft mij het vertrouwen gegeven om dit werk uit te dragen.
Ik neem dit serieus en tegelijk beoefen ik lichtvoetigheid.
Je bent welkom!

Brugge,
14 februari 2020.

Wat mannen (nog) niet leven.

Ik kan niet ontkennen dat het een punt van wrevel is. Sinds ik me de laatste twintig jaar begeef op het pad van psychologische en spirituele zelfontwikkeling, kom ik er weinig mannen tegen. Mijn laatste twee workshops waren bevolkt door enkel vrouwen. Het gaat niet alleen over bewustzijnstrainingen. Mannen participeren ook minder aan culturele evenementen, blijkt uit sociologisch onderzoek. Het is een bekend fenomeen dat socio-culturele verenigingen onvermoeid wervingsstrategieën ontwikkelen om meer mannen te laten participeren. Het lijkt erop dat mannen zich alleen bijscholen in werk-gerelateerd onderwijs, waar het woord Leidinggevend of Competentie in de titel staat, en betaald wordt door de baas. Ik wil me behoeden voor misprijzen ten aanzien van mannen. Mijn liefde voor mensen hoort niet gendergevoelig te zijn. Maar er klopt iets niet.

Ken jezelf
Willen we meer zijn dan consumerende, passieve en kleurloze mensen, dan zullen we onszelf diepgaand moeten onderzoeken en bevragen. Meer dan ooit is het noodzakelijk geworden om een verantwoordelijke levensstijl te ontwikkelen om authentieke, zorgzame burgers te worden. Dat vergt een open houding van levenslang leren. Ken jezelf, zei Socrates al. Joep Dohmen beschrijft dit pleidooi treffend in zijn boek ‘Brief aan een middelmatige man’. Hou op als slaaf te leven en probeer goed te zijn waar en wanneer het er werkelijk toe doet, is zijn advies. Rondom mij zie ik overal ijverige, nieuwsgierige, moedige vrouwen die zichzelf ontwikkelen. Ze zijn bereid om uit hun comfortzone te stappen om meer van zichzelf en de interactie met anderen te begrijpen. Ze willen bijleren om de kwaliteit van hun leven en dat van hun naasten te verhogen.
Uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat het niet goed gaat met de Europese man en de Belgische in het bijzonder. Wie zijn mannelijkheid ‘traditioneel’ invult, zorgt niet goed voor zichzelf en heeft slechte gewoontes op het vlak van voeding, alcohol en roken. Door mannelijke stereotypen zoeken ze te weinig professionele hulp en sterven er te veel onnodig vroeg. Mannen identificeren zich nog te veel met werk, status en macht, aldus het rapport.
Ik merk dat voor de lastige dingen des levens die raken aan pijn, smart of teerheid, mannen zich veelal verschuilen achter een vrouw. Is er geen vrouw in de buurt dan zijn alcohol, agressie en ander schadelijk gedrag aan de orde van de dag. Singer songwriter Daan beweert dat zijn muzikante Isolde Lasoen, en vrouwen in het algemeen, zorgen voor een rustiger en menselijker klimaat op tournees. Moeten wij ons schikken in de rol van verzachter, verzoener en conflictvermijder? Mag ik het triest vinden dat Paul Verhaeghe terecht schrijft dat er inmiddels een leger is ontstaan aan vijftigplus vrouwen die geen waardige levenspartner vinden? Moeten vrouwen tevreden leren zijn met emotionele kleuters aan hun keukentafel? Of moeten mannen verantwoordelijkheid leren nemen over hun eigen leven en gedrag?

De eeuw van de man
Esther Perel, de befaamde relatietherapeute, beweert dat de 21° eeuw de eeuw wordt van de bevrijding van de man. Vrouwen hebben veel werk gedaan in de vorige eeuw. Ze zijn vrijer geworden om eigen levenskeuzes te maken, kinderen te krijgen of niet, hun eigen seksualiteit te beleven, zichzelf professioneel te ontplooien. Al vind ik dat het doorgeslagen is naar té veel willen zijn en doen, er is onmiskenbaar meer kwaliteit, ruimte en fun om te worden wie ze graag willen zijn. Ik interviewde onlangs Iene van Oijen, mijn trainer uit de leraren opleiding Zijnsoriëntatie, en vroeg haar of ze het eens is met de stelling van Perel. Zijnsmensen kijken altijd dieper en inspireren mij vaak als ik het even niet meer weet. Zij zei iets moois:

“Mannen hebben nog veel terrein te winnen om echt thuis te komen bij zichzelf, om te ontdekken wie ze zijn voorbij hun identiteit en rollen. Ik gun het hen dat dit deze eeuw gebeurt. Mannen bewonen nog zoveel gebieden van zichzelf niet. Als ze dit zouden leren, zouden ze gelukkiger worden. Doordat de rollen van vrouwen zo geschoven zijn in de vorige eeuw, vergt dat veel verschuiving van mannen ook. Het zou hen goed doen om meer zorgrollen op te nemen. Ik ben ervan overtuigd – en ik zie het in mijn omgeving – dat als mannen zorgen voor kleine kinderen bijvoorbeeld, ze ook leuker en socialer worden. Dan vindt een hormonale verschuiving plaats, wat blijvende veranderingen geeft. Het zijn de gebieden van verbinding, empathie en liefde die beter bewoond worden, wat leidt tot minder agressie”.

Liefdesnood
Het kwade ontstaat altijd daar waar de liefde tekort schiet, zei Herman Hesse. Ik heb geleerd dat het vruchtbaarder is om naar het eigen kwaad te kijken, eerder dan naar het kwaad in de wereld. Het is zo verhelderend om je eigen boosheid, stupiditeit en frustratie te onderzoeken en dan te ontdekken hoezeer je nog op zoek bent naar datgene wat je zo hebt gemist: aandacht, zorg en liefde. Als je het erkent bij jezelf, herken je het bij zowat iedereen. Dat geeft verbinding, helderheid en rust. Ik denk dat vrouwen beter ingericht zijn om het afhankelijke liefdesspel te spelen, vanuit hun biologische natuur. Relaties, familie, verbinding, contact: het gaat hen beter af.
Ooit was ik geraakt door een prachtige zin van Marguerite Duras, waar ze het heeft over mannen:
“Et dans les yeux ce voile, très doux, du manque d’amour”.
Zonder liefde is het eenzaam en kil. Het is onze grond, waar alles van gemaakt is. Trek dus open die luiken en open je hart voor licht, liefde en mensen. Het is wat ook ik te leren heb. Je kan twee dingen doen om liefde te winnen of te voelen. Excelleren door te schitteren en boven iedereen uit te stijgen – dat is wat mannen veelal doen – of neerdalen op de aarde en kenbaar maken aan je lotgenoten wat je verlangt, wat je bezeert en hoezeer je de ander nodig hebt. Het is wat wij in Zijnsoriëntatie volwassen afhankelijkheid noemen. Liefde is een afhankelijkheidsverklaring, hoe vrij en stoer mannen én vrouwen denken te zijn als ze menen onafhankelijk te zijn. We zijn het niet, het kan niet, het is tegen al wat leeft. Je kan nooit niet in verbinding zijn.

Volheid leven
We zijn vol-waardiger mensen als we meer gebieden van onszelf bewonen. In het boeddhisme heet het dat we zowel doorsnijdendheid en vormkracht, als mededogen en leegte te leren hebben. We zijn levendiger en authentieker als we ons losweken uit de beklemming van traditionele rollen / taken / verwachtingen en nieuwe terreinen aanboren. We zijn zoveel meer dan we denken te zijn. Jonge mensen hebben er minder problemen mee. Ik hoorde afgelopen weekend Sien Volders, opgeleid in kunstgeschiedenis en antropologie en auteur van een interessante debuutroman, ongegeneerd vertellen dat ze een paar dagen in de week haar hoofd met rust laat en handenarbeid doet bij een bouwaannemer. Het weerhoudt haar niet om er super vrouwelijk en elegant uit te zien.
Als leraar Zijnsoriëntatie nodig ik mensen uit om een breuk te maken met de beklemming van de conventionele, mentale wereld vol aannames en fricties, en te landen in de open ruimte van Zijn. Het is de spirituele blik om alle schotten neer te halen, openheid te leren bewonen en liefde te leven. Ik kijk ernaar uit om er straks mee te oefenen, in mijn zesdaagse retraite met Hans Knibbe. Ik zie dat er twintig mannen zijn ingeschreven. Dat is een derde van het aantal deelnemers. Het gaat de goede kant op, in Nederland toch.

Meditatie: waarom zou je dat doen?

Ik probeer me te herinneren waarom ik zo’n twintig jaar geleden interesse kreeg in meditatie. Het
was iets uit het boeddhisme, waar geen oppermachtige God het voor het zeggen had. Daar voelde ik mij al comfortabel bij. Maar als ik grondiger kijk en eerlijk ben, dan had leren mediteren niet alleen te maken met een verlangen naar spirituele diepgang – ik ben altijd een meerwaardezoeker geweest – maar vooral naar een leven met minder spanning en ongemak. Ik had al jaren body work en stressonderzoek achter de rug, maar kwam erachter dat de geest bepalend is voor een diep gevoel van welbevinden.

It is our mind and that alone that chains us or sets us free. (Dilgo Khyentse Rinpoche)

Onbewust wist ik dat er een leven mogelijk was dat gemakkelijker leeft. Ik volgde mijn intuïtie dat meditatie mij daar naartoe kon leiden. Niets mis met mijn intuïtie, zo bleek.

Verlangen naar rust
Ik zie in mijn praktijk dat het de motivatie is van bijna alle mensen die willen leren mediteren: een verlangen naar meer rust, minder gepieker, minder spanning. Meer jezelf kunnen zijn. Dat is een mooie start. Het is de bereidheid om te stoppen, halt te houden. De overtuiging dat het nodig is iets nieuws te doen, iets anders te proberen. Vanuit de wetenschap dat wat je tot nu toe deed, dacht of weet, niet geleid heeft tot innerlijke rust en tevredenheid.

De start: een gebaar en een bereidheid
Het is eenvoudig gaan zitten. Daar maak je een gebaar, want het is niet zomaar zitten. Het is een ritueel waarin je plaatsneemt op je eigen grond en de bereidheid toont om contact te maken met jezelf, in al zijn puurheid en naaktheid. Dat is nog niet zo gemakkelijk, want je psyche wil niet rusten. Die zuigt je mee in verhalen, scenario’s en dramatiek en heeft het liever over de ander en de wereld dan in zichzelf te kijken naar wat er werkelijk speelt. Meditatie is deze soep-soap durven loslaten en in je eigen geest schouwen. Het is de moed hebben om alles aan te kijken en daar oordeelloos en zacht bij te blijven.
Mindfulness heeft methodieken ontwikkeld om de woelige bedrijvigheid van de geest tot bedaren te brengen en de babbelbox stil te leggen. Door in het hier en nu te blijven, concentratie te beoefenen en aandachtstraining, ontspant je drive om alsmaar van A naar Beter te huppelen. Deze vorm van meditatie werd ontwikkeld door een Amerikaanse psychiater en heet curatief te zijn. Volgens Edel Maex is het een op boeddhistische meditatie geïnspireerde therapie die beantwoordt aan een verlangen om even uit de ratrace te stappen en stil te staan (Knack, 23 mei 2018). De primaire beoefening is vertragen en kijken naar wat er in je geest en lichaam speelt. Het is de start van elke vorm van meditatie. Heel gezond en nuttig, vooral in de bestrijding van stress en depressie.
Een gelijkaardige methode om de geest tot rust te brengen vind je terug in Zijnsgeoriënteerde meditatie en heet daar wakkerte-beoefening.

Boeddhisme
Meditatie gaat wel veel verder dan bevrediging van behoeftes aan mentale rust of ontspanning. Omdat ik hou van the real thing kijk ik graag wat dieper. Dat doet ook Zijnsoriëntatie, die een eigen meditatievorm heeft ontwikkeld, geïnspireerd op het Tibetaans of Vajrayana boeddhisme. Toch altijd interessant om naar de roots te kijken. We zouden haast vergeten dat Siddhartha Gautama zo’n 2500 jaar geleden, na jaren meditatie, in grote vreugde ontdekte wat verlichting is en het nadien zijn missie was om alle mensen dit zicht bij te brengen. Eeuwen later houdt deze missie nog altijd stand. Het woord Boeddha betekent in het Pali ‘degene met een allesomvattend inzicht’. Het is niet een soort eretitel, maar wijst naar het boeddhaschap in ieder van ons. Er wordt niets bestreden en er hoeft niets geloofd te worden. Er is geen oppermacht die boven de mensen staat. Zo ook niet in Zijnsoriëntatie, want ik beschouw mezelf niet als boeddhist, voor alle duidelijkheid. Wel onderwijst Hans Knibbe (stichter en spiritueel leraar van Zijnsoriëntatie) ons tijdens retraites regelmatig in oude boeddhistische teksten van grote leraren zoals Padmasambhava of Lonchenpa.

Stil verblijven
Zo besprak hij onlangs met studenten de instructies van Tashi Namgyal, die iets zeggen over hoe je je meditatie begint:

“Word zacht. Laat de spanning in je geest die samenhangt met grijpend conceptualiseren, het verbeelden van de eindstaat, het vastzetten van inzichten en positieve ervaringen, los. Zo wordt de natuurlijke geest geen object voor je verkrampte psyche, maar leer je ontspannen in Zijn en ongekunsteldheid”.

De tekst heeft iets zachtaardigs en eenvoudigs. We hebben veel zachtheid en eenvoud nodig, want ons brein is super dynamisch en overbelast. Ons energiesysteem is in de war, opgetrokken en rigide. We zijn niet in rust, verfijnd, soepel en lenig, zoals we eigenlijk horen te zijn. Daarom zijn onze gedachten zo ongecontroleerd en dominant.
In de afgelopen jaren heb ik in mijn meditaties – met scha en schande – geleerd om te rusten in de volkomen ongecompliceerde oergrond van mijn geest, van waaruit alles verschijnt als een dans van Zijn, zoals Knibbe het mooi verwoordt. Maar het was niet altijd feest. Ik kreeg ook beter zicht op mijn neuroses, lelijkheid en gewoontepatronen. Dat komt ook altijd mee en daar leer je mee werken. Je leert negativiteit herkennen als defensies en gestolde openheid. In Zijnsmeditatie is er gelukkig veel dieptepsychologische kennis aanwezig, maar er is ook mildheid, compassie en liefde, waardoor je telkens weer ontspant op plekken waar je normaliter van wegloopt.
Dé grote ontspanning heeft naar mijn ervaring alleen te maken met het alomvattende zicht van verlichting. Het is een wijze van ‘zien’ waarin alles gemaakt is van openheid en leegte: zowel kramp als kwaliteit, zowel mooi als lelijk, zowel pijn als geluk, zowel ik als jij. Het is keuzeloos, belangeloos present zijn met alles. Inherente verbondenheid ervaren, maar ook los staan van alle ankers uit je comfortzone.

Verlicht zijn we allemaal, maar we weten het niet!
Verlichting is de natuurlijke staat, de ‘nature of mind’, zoals je leest in de tekst van Namgyal. Die natuurlijke geest is niet te bereiken of te verkrijgen, door het simpele feit dat hij er altijd al was en is. We zijn allen in staat verlichting te ervaren. Of beter nog: we zijn als mensensoort capabel om zicht te krijgen op het allesomvattende geheel. We zijn in staat om de sluiers en de verwarring van onze psyche, onze defensies te doorzien en een doortocht te maken naar complete openheid.

Het gaat er niet om een ontwaakte staat van geest op te bouwen, maar om de verwarring die de weg ernaar toe verspert, weg te branden. (Chögyam Trungpa)

Straffer nog: je kan nooit buiten verlichting vallen! Het is niet iets buiten ons, niet te vinden in ons, maar de naakte, oorspronkelijke, pure grond van alles. Altijd daar.
Dat doet mij denken aan een dreuntje uit de catecheselessen van mijn kindertijd: “Waar is God? God is overal: in de hemel, in de aarde en op alle plaatsen”. Alleen heeft het christendom weinig nadruk gelegd op het goddelijke in ons, maar ons eerder bezwaard met zonde en schuld. Naastenliefde is er belangrijker dan zelfliefde, terwijl het boeddhisme je leert om de boeddha te zijn die je altijd al was.
Ik moet bekennen dat ik lang geworsteld heb met het woord ‘verlichting’. Het is zo’n beladen, ouderwets woord. Je haalt er geen likes mee. Ik heb enige sluiers van ijdelheid en angst moeten neerleggen om ermee op mijn gemak te geraken. Ik heb het vervangen door het woord ‘vrijheid’, dat verwijst naar onthechting. Maar vrijheid heeft dubbele betekenissen en wordt soms vertaald als ‘doen waar je goesting in hebt’. Het woord verlichting eert de traditie van duizenden jaren science of mind, haar geschriften en alle wijze leraren die richtlijnen hebben aangereikt om mensen gelukkiger te maken.

Meditatie is hot
Er is meer en meer interesse in meditatie. Zelfs de Vlaamse minister van Welzijn ziet de zorginstellingen en hulpverleners graag aan de slag gaan met mindfulness (evidence-based of course), al is die interesse er vooral om het torenhoge suïcidecijfer in Vlaanderen van drie per dag naar beneden te halen.
Maar meditatie kan ook heet zijn en is niet ascetisch. Zijnsmeditatie althans is niet droog, maar wakkert je vuur en je sensibiliteit aan. Het is crazy wisdom, om Trungpa nog eens te citeren. Het maakt je dynamischer, passioneler en authentieker – kwaliteiten die door conventies vaak zijn ondergesneeuwd.
In meditatie ga je niet op zoek naar een ideale eindstaat of een mooi compartiment om je tentje op te slaan. Het is rusten in rauwheid, rusten in liefde, rusten in alles.
Het is rusten in Zijn en dat is ongelooflijk joyeus!
Daarom doe ik het dus.
Be my guest!

Trees
juli 2018

Hoe vrij is mijn blik?

Je hebt het misschien al ondervonden of gehoord. Lees je met acht mensen in de leesclub eenzelfde boek, dan lijkt het alsof ieder een ander boek heeft gelezen. Elke persoon haalt er iets uit wat raakt aan de eigen geschiedenis. Je kan moeilijk iets herkennen of benoemen wat je niet hebt gekend of gevoeld.

De subjectieve blik
Vraag je broers en zussen wie hun vader was, dan krijg je vaak uiteenlopende verhalen. Een bange lafaard voor de ene, een deugdelijke zachtaardige voor de andere. Het hangt er maar van af hoe je de relatie ervaren hebt. En die is voor ieder kind anders.

Everything we hear is an opinion, not a fact. Everything we see is a perspective, not the truth. (Marcus Aurelius)

Filosoof Awee Prins verwoordt het als volgt:
‘We zijn opgetrokken uit vele kleine, schijnbaar onbenullige en toch bepalende momenten. En die zitten verankerd in soms vreemde angsten en gewoontes. We zijn opgetrokken uit hoogst persoonlijke belevenissen. Beklijvende herinneringen die ons tot de mens gemaakt hebben die we zijn’.

De neurotische blik
Het bepaalt onze blik en hoe we met elkaar omgaan. Prins noemt het onze kleine waanzin en nodigt uit om er lichter mee om te gaan. Dat laatste heeft hij zelf hard nodig, want hij is panisch depressief en lijdt.
We worden ontroerd, boos of angstig door mensen, stemmen, verhalen en gebaren die raken aan onze hoogst persoonlijke broze thema’s uit het kindverleden.
Ik zal altijd opschrikken van mensen met een luide, harde stem en ik zal verstijven als ze het gras voor mijn voeten wegmaaien. Het verwijst naar mijn jarenlange angst voor mijn bazige moeder die mij geen ruimte liet om simpelweg mezelf te zijn.
Het is ons emotionele programma dat ons beschermt én verlamt. De schrik is het knipperlicht dat ons waarschuwt en beschermt tegen de ooit gevoelde en niet te verdragen pijn van niet ontmoet te zijn.  Het is een slim overlevingsinstinct en draagt dus wijsheid in zich. Onze angst zegt iets over wat wij belangrijk vinden. Maar het voelt niet vrij en verhindert ons om te zijn wie we van nature zijn. We klappen iedere keer weer ons oude toneel open en dat is niet echt nodig.

De gehechte blik
Dat de meeste mensen enorm hechten aan hun lichaam, persoonlijkheid en
image, heb ik zelf mogen ervaren. Ik was het allang beu om mijn haar te kleuren, maar het duurde een half jaar vooraleer ik de beslissing kon nemen om mijn geverfde bruine lokken weg te knippen. Vrouwen waarschuwden me dat ik er tien jaar ouder uit zou zien. Mannen waren iets milder. Ik heb er veel tijd, geld en schadelijke producten voor over gehad om anders te zijn dan ik ben, ook al wist ik dat forever youngeen illusie is. Een worsteling voor zoveel vrouwen en een persoonlijke keuze. Mijn spiegel toont een korte, grijze, pittige kop. Mijn blik is zachter geworden en niet door de nieuwe snit. Mijn ogen beamen: de herfst is in het land.

De onvrije blik
Het is nog niet zo gemakkelijk om onbevangen te kijken. Om te zien wat werkelijk is. We reageren altijd op iets uit het verleden. Onze blik is gevangen in een raster van zelf gesponnen verhalen die, laag boven laag, onze perceptie onbewust beïnvloeden.
Het is bekend dat fysiek en psychologisch geweld in de jeugdjaren enorme gevolgen heeft voor het latere leven. Gelukkig zijn dat uitzonderingen, maar bijna iedereen heeft wel ervaringen van zich niet begrepen voelen, zich niet welkom en bemind voelen, zich afgewezen voelen in het anders zijn. De afwezigheid van een empathische ouder heeft het kind het gevoel dat hij niet kan of mag bestaan. Dat is ondraaglijk om te ervaren en daar begint onze strijd om liefde, contact en intimiteit.

Zie mij en ik besta
Het begrip ‘bestaansreden’ kwam meer dan eens ter sprake in de Waerbeke conferentie met als thema ‘Vrede kan je leren’, een tiental dagen geleden. Er kan nooit sprake zijn van vrede als je je niet geliefd en bemind voelt. Dan vertoef je in oorlogsgebied met veel agressie naar jezelf en de ander. Zonder liefde kunnen we niet overleven en niet groeien. De rol van stilte, meditatie en geweldloze communicatie werden in dit kader besproken door o.a. David Van Reybrouck en Edel Maex.

Hoopvol is het dat dit heerschap binnenkort op bezoek gaat bij de minister van onderwijs.

De ruime blik
Maar het was acteur/auteur Peter De Graef die op weergaloze en bandeloze wijze een spirituele duik nam en de blik verruimde. Zonder het woord non-dualiteit te noemen wees hij naar een hogere vrijheid die alle gebrokenheid laat bestaan. Na de middag maakte de stille meditatiesessie indruk in het volle programma. Toen kon ik zien: er zal altijd vrede zijn, er zal altijd oorlog zijn, zowel in als buiten mij… en dat is geen probleem.
In relatieve zin is het zinvol en humaan om vrede te bepleiten en oorlog te weren. In absolute zin zijn oorlog en vrede van hetzelfde gemaakt. Spiritualiteit wijst naar de tijd- en grenzeloze openheid die alles draagt, schraagt en vorm geeft.

De Zijnsblik
De School voor Zijnsoriëntatie heeft al meer dan dertig jaar de missie om deze delicate en moeilijk te begrijpen materie te verhelderen en handen en voeten te geven in het aardse leven. Ik ken geen spiritueel pad dat zo intelligent, diepgaand, down to earth en tegelijk lichtvoetig is. Afgelopen seizoen werd de lessenreeks ‘Gezonde Zelfliefde’ ontwikkeld. Simpelweg om mensen te leren hoe ze gewoon aardig en warm kunnen zijn naar zichzelf. Vrede start bij jezelf. In de Tibetaanse bergen is het een vanzelfsprekendheid, maar in onze kille, geïndividualiseerde wereld is er zoveel zelfhaat en eilandgevoel, vaak vermomd als cynisme of depressie. We zijn weg geschrokken van het inherente in-verbinding-zijn. Een begrip dat eigenlijk hetzelfde betekent als Verlichting. In Zijnsoriëntatie spreken we van ‘Zijn’. Terwijl Verlichting nog iets oproept van exceptioneel en ontoegankelijk, verwijst rusten in Zijn naar jezelf en je eigen oorspronkelijke, natuurlijke aard die ruimer en liefdevoller is dan hoe je jezelf meestal ervaart. Het is rusten in alles. In onze kleine waanzin én in onze vrije, oorspronkelijke liefdesaard.

De liefdesblik
Ik ben er nog mee aan het oefenen, met de liefdesblik. Het vergt iets van de meeste mensen om zich te laten aanraken door liefde. Er zit veel reserve en defensie op omdat het zo leven-gevend is en daarom gevaarlijk. Instinctief weten we dat onze kop eraf gaat als er geen liefde is, dus we kijken wel uit! Simpelweg een compliment ontvangen – in contact – is al een kunst. Erkennen dat mensen van je houden, dat je belangrijk bent voor mensen… het is wennen. Het is volwassen worden.
Dat wil ik beoefenen, samen met mensen. Om te beginnen is hoe je waarneemt belangrijker dan wat je waarneemt. Met welke blik kijk jij? Het is een belangrijke sleutel om jezelf gemakkelijker en gelukkiger te bewegen in de wereld.
Het is wakker worden. Zodat je je niet hoeft te verontschuldigen en niet hoeft te zien dat je je hele leven eigenlijk sliep, zoals Leo Vroman het zo mooi verwoordt in onderstaand gedicht:

Tussendoor

Wij begrijpen ach zo veel,
ja misschien alles wel verkeerd;
hebben daarvan het tegendeel
misschien te hard geleerd.
Ik maak dus mijn verontschuldigingen
over het hopeloos misverstand
en ons hopeloos onverband
met alle dingen.
Wat heb ik dan in godsnaam bedoeld
zoals ik door de wereld liep
tussen de werkelijkheden door?
Heb ik dan niet gezien, gevoeld
dat ik mijn hele leven sliep?
En waar sliep ik dan voor?

 

Ik wil gelukkig zijn !

We willen het allemaal, maar het is niet cool om het erover te hebben. Slechts weinigen durven uit te spreken dat ze niet gelukkig zijn. Je moet al ontzettend dapper zijn om te zeggen dat je wèl gelukkig bent. Toch bestaan ze. Iemand zei me onlangs dat hij nog nooit zo gelukkig is geweest als nu. Het bleef naklinken. Geen nieuw lief, maar een geheel eigen manier van zijn en leven die bij hem past.

Onlangs, in een panelgesprek na het journaal, zei een journalist dat hij ontroerd was toen hij Phil Bosmans hoorde zeggen dat de drijfveer van zijn werk was dat hij wou dat mensen gelukkig zouden zijn. Het raakt ons blijkbaar toch.

Omdat geluk zo onbereikbaar lijkt in onze maatschappij en er zoveel chagrijn is, is het nu zelfs bon ton om te zeggen dat je vooral niet moet streven naar geluk, maar content moet zijn met de gewonigheid van het leven. Dat sluit mooi aan bij de haast geïnstitutionaliseerde kleinheid van de Vlaming. Het is me te weinig ambitieus. Ik wil wel gelukkig zijn!
Het zou al een hele stap vooruit zijn moesten we eens rustig gaan zitten, waardig rechtop, om na te gaan en te voelen wat we nodig hebben om gelukkig te zijn.

Het actieve leven is gericht op onsterfelijkheid en de contemplatie op eeuwigheid (Hannah Arendt)

En vooral: wat ons ervan weerhoudt om gelukkig te zijn. In welke contraproductieve acties en gewoonten we blijven investeren die ons gevoel van welbevinden frustreren. Maar met dat rustig gaan zitten gaat het al mis. We kunnen het niet of we willen het niet.

We zijn hyper, over-alert, onze hersenen zijn verhit, we denken razend snel en analytisch. We hebben moeite met ontspannen, kalmeren, simpelweg genieten. We ‘rusten’ niet meer. Niet in onszelf, ons bekken, niet in de relaties die we hebben, niet op de plek waar we wonen. (1)

Als trainer Zijnsoriëntatie heb ik geleerd om te gaan zitten met mensen en de geest te onderzoeken. Na een moment van stille meditatie wordt alles verwelkomd, precies zoals het is. Dan komt ook alles voorbij: frustratie over het verleden, bezorgdheid over de toekomst. Tenslotte komt ook het pijnlijkste voorbij: de woede om die ‘moeilijke’ ander die jou niet ziet en de angst voor afwijzing, de schrik om uit de boot te vallen.

Het ergste wat ons kan overkomen is dat we geen contact ervaren met de ander. Alle werkelijke leven is ontmoeting. Maar we zijn relationele knoeiers. We zijn vlot in het delen van onze verontwaardiging over de oorlogen in de wereld, maar maskeren onze innerlijke oorlogen met naasten. Het valt mijn Nederlandse supervisor op dat er veel relationeel lijden is in Vlaanderen. Er is veel wantrouwen en weinig gevoel van connectie. Er is veel schrik en afweer om te manifesteren in relatie. Veel mensen zijn verdwaald en relationeel diep gekwetst.

Zelf heb ik op mijn pad van zelfontwikkeling kunnen ervaren hoe belangrijk het is om je te openen voor wezenlijk contact en gespiegeld te worden. Het raakte me als ik te horen kreeg dat ze het lastig vonden om me te bereiken. Het ontroerde me om te horen wat ze mooi en interessant aan me vonden en dat het jammer was dat ik dat weinig liet zien. Het heeft me geholpen om relationeel volwassener te worden.

Wat niet uitgesproken kan worden, wordt heel groot. Niets achtervolgt ons meer dan de dingen die we niet uitspreken. Geheimhouding en zelfverwerping verrotten niet alleen jezelf, maar ook je omgeving.
Dus spreek, ik luister.
Waarom we de relatie met onszelf en de ander vaak vermijden heb ik uitgebreid onderzocht in een artikel dat onlangs gepubliceerd werd in De Cirkel: ‘Relatie is gevaarlijk’! (2)

Een van de meest fundamentele realisaties die een mens kan ervaren, is het basale feit dat wij altijd, hoe dan ook, in relatie zijn met alles en iedereen. (1)

En als we dit niet ervaren zijn we ongelukkig, eenzaam en gefrustreerd. Omdat verbinding de grond is van ons bestaan. Het is onmogelijk om niet te communiceren. Ook al trekken we ons terug, voor het weefwerk van relaties waarin we ons sowieso bevinden, is dit voelbaar en pijnlijk.

Hans Knibbe beweert zelfs dat het onze burgerplicht is om gelukkig te worden. Onze ontevredenheid waaiert uit naar onze omgeving. We doen daar iets lelijk. Zijn we gelukkig dan is die straling voelbaar als lichtheid en onbekommerdheid. Is het niet dat wat onze maatschappij nodig heeft? We besmetten onze omgeving met onze staat van zijn, of we dat nu zien of niet, willen of niet. Enige hygiëne is hier aan de orde.

Vanuit een spirituele, non-duale blik kunnen we zien dat we lijden omdat we de wereld en onze relaties begrenzen, vastzetten en labelen als goed-fout verhalen. Maar er bestaat niet zoiets als een objectief vaststaand zelf dat in contact is met een objectief vaststaande ander. We gaan voorbij aan de stromende, mysterieuze en ongrijpbare aard van al wat is.

Relax: nothing is under control!

Het is wetenschappelijk bewezen dat religieuze mensen gelukkiger zijn dan niet-religieuzen. Niet zozeer omdat ze zich getroost en gesteund weten door God, maar omdat ze zich gedragen voelen door een gemeenschap en meer verbinding ervaren. Sociale support is belangrijk. We hebben elkaar nodig.
Willen we echter een diepteslag maken in ons mens-zijn, dan zullen we doorheen alle sociale gebieden en psychologische lagen moeten vallen, om ons te settelen in de gegeven rijkdom en openheid van nu, waar alles verbonden is met alles. Liefde is dan niet opgehangen aan een zelf of een ander, niet aan een godheid, maar raakt alles aan. Liefde is niet iets wat je moet krijgen, het is de basis van alles, het is onze grond. Wat ik dan zie is pure, onvolmaakte schoonheid. Woordenloze, geblesseerde volmaaktheid. Het is rusten in Zijn, waarin niets buitengesloten wordt. Het is puur geluk. Ook al is onze Zijnsvergetelheid groot, het valt te leren.

We kunnen niet gelukkig worden. Het is ons geboorterecht.
Geluk is een wijze van Zijn als de vraag: hoe word ik gelukkiger, niet meer van tel is…

(1) Hans Knibbe, uit een reeks artikelen over Gezonde zelfliefde, De Cirkel, 2016
(2) Trees Dewever, artikel ‘Relatie is gevaarlijk’, gepubliceerd in Cirkel nr. 53, het vakblad van de School voor Zijnsoriëntatie, Utrecht, 2016