Waarom ik mijn vrienden niet opeet

Het is de titel van een boek die mijn aandacht ving en mij lichtelijk uit evenwicht bracht, die middag toen ik rondneusde in mijn boekhandel. Het bleek een pleidooi te zijn voor mens, dier en aarde van de Franse wetenschapper en Tibetaanse monnik Matthieu Ricard. Als zoon van een filosoof en een kunstenares studeerde hij biologie, maar hij vertrok vrij snel naar de Himalaya. Hij woont in Nepal en werd student van Dilgo Khyentse Rinpoche tot diens dood in 1991. Hij is de vertaler van de dalai lama, die hij vaak vergezelt op zijn reizen.
Omdat er elk jaar 60 miljard landdieren en 1000 miljard zeedieren voor menselijke consumptie gedood worden, is zijn boek een roep om meer menselijkheid en mededogen voor onze dierenvrienden. Hij ontrafelt nauwgezet waarom de meeste mensen vlees blijven eten, terwijl het intussen wetenschappelijk vast staat dat industriële vleesproductie bijzonder schadelijk is voor het milieu, de aarde uitput, de armoede in stand houdt en niet respectvol is naar het lijden van dieren die het nooit hebben gewild om in vreselijke omstandigheden te worden opgehokt en geslacht.
Hij noemt het morele schizofrenie omdat we heel goed voor onze huisdieren zorgen, maar ondertussen onze vork in varkens prikken die bij miljoenen tegelijk naar het slachthuis zijn gestuurd, terwijl ze even bewust, intelligent en gevoelig zijn voor pijn als onze honden en katten!

Cognitieve dissonantie
Ik kan niet zeggen dat ik een grote dierenvriend ben, maar het wereldwijde dierenleed raakt me meer en meer en het zorgt ervoor dat ik nu, na een proces van enkele twijfeljaren waarbij ik nog sporadisch vlees at, geen vlees meer in mijn mond verdraag. Ik kan de weeë geur van slagerijen niet meer verdragen omdat het voor mij helder is dat daar lijken in de toonbank liggen, hoe goed vermalen, versneden en gepresenteerd ook. Lijken worden meestal geassocieerd met mensen en dat we dierenlijken eten is geen prettige gedachte. Ricard legt uit dat we dan ook meesters zijn in eufemistisch taalgebruik en het ontkennen van de werkelijkheid. Het vriendelijke ‘haasje’ of ‘sudderlapje’ doet ons vergeten dat we een stuk dood dier eten. Hij noemt het cognitieve dissonantie: ons vermogen om onze morele normen selectief te activeren en op non-actief te stellen. We sluiten de ogen voor wat in slachthuizen en industriële veebedrijven gebeurt en vinden vlees eten alleen maar lekker. We erkennen de massamoord op dieren niet.

Van Franciscus van Assisi tot Tolstoi
Interessant aan dit boek is dat hij doorheen de geschiedenis wandelt en filosofen, spirituele leraren en kunstenaars citeert om zicht te krijgen op onze relatie met dieren en het al of niet eten van vlees.
Christenen beschouwden dieren van mindere orde, al was Franciscus van Assisi een uitzondering. Maar ook Tibetanen zijn zot van vlees, al keuren veel Tibetaanse leraren vlees eten af. De eindeloze steppen op hun hoogvlaktes tellen grote kudden yaks, geiten en schapen en er groeit weinig eetbare
vegetatie. Chinese en Vietnamese boeddhisten zijn wel strikt vegetarisch en in Bhutan zijn jagen en vissen in het hele land verboden.
Over Tolstoi en zijn familie, die strikt vegetarisch waren, vertelt hij een pittige anekdote. Een tante die uitgenodigd was voor de lunch stond er op wél vlees te eten. Toen ze aan tafel ging zitten vond ze een levende kip, vastgebonden aan haar stoel, en naast haar bord lag een scherp mes!
Het zou de meeste mensen tegenstaan iedere dag eigenhandig een dier de keel door te snijden, maar we zijn wel bereid goedkeuring te geven aan de dood van dieren, aan de mishandelingen die ze ondergaan en aan de ecologische rampen die door de intensieve veehouderij en de visvangst worden veroorzaakt, voor zover ‘iedereen eraan meedoet’, lees ik in het boek.

Gewoonte en suprematie
Het is mijn overtuiging dat vlees eten op termijn even verschrikkelijk zal bevonden worden als
slavenhandel. Het vergt wel moed om dingen die gewoon en gebruikelijk zijn te doorbreken en aan te klagen. Het gebeurt nog dat ik als enige vegetariër in een gezelschap zit en de verbaasde, al dan niet ironische blikken moet trotseren. Het verbaast mij hoe gemakkelijk dieren worden gezien als minderwaardige wezens: de andere soort zonder bewustzijn, l’autre waarvan we afgesneden zijn. De boeken van Frans de Waal leren ons nochtans dat dieren gevoel voor rechtvaardigheid hebben, emoties tonen, intelligent, zorgzaam en sociaal zijn. Ook Jane Goodall deed jaren voordien al opzienbarend onderzoek naar de intellectuele en empathische kwaliteiten van apen. Het menselijke superioriteitsgevoel is op niets gebaseerd.
Ricard herinnert ons eraan dat we sinds Darwin weten dat het verschil tussen mens en dier slechts een kwestie is van gradatie en diversiteit, en niet een wezenlijk verschil. In zijn dagboek schreef hij: ‘In zijn arrogantie denkt de mens dat hij een grootse schepping is, het werk van een God waardig. Het is bescheidener, en naar mijn mening meer in overeenstemming met de waarheid, hem te zien als een schepping vanuit het dierenrijk.’
We hoeven dieren niet te vermenselijken en ons niet alleen maar met dieren bezig te houden. Het gaat erover onze goede wil naar mens én dier uit te breiden. We delen met dieren hetzelfde leven en hetzelfde vermogen tot lijden.
Het boek levert grondige en vaak confronterende wetenschappelijke argumentatie om te stoppen met het eten van vlees. Al betwijfel ik of rationele argumenten volstaan om gedrag en gewoontes te wijzigen. Ik herinner mij dat macrobioten al in de jaren zeventig opperden dat melk bedoeld is voor kalfjes en niet voor mensen. Dat klopt als een bus, maar toch blijven artsen hameren op het drinken van melk, terwijl twee derde van de wereldbevolking lactose-intolerant is en er voldoende alternatieven zijn voor de opname van calcium.
Ik ben geen veganist, ik hou van lekker eten en gun me wel wat gastronomisch genot. Maar het lijkt mij alsmaar logischer om dierlijke producten te mijden voor consumptie. Het zet mij aan om lekkere alternatieven te zoeken voor zuivel. Het wennen aan nieuwe producten en smaken moet vlotter gaan bij de overtuiging dat ze eerlijker, deugd- en duurzamer zijn. En dat het onethisch en spiritueel gezien zelfs baldadig en liefdeloos is om dieren te doden of gevangen te zetten om ons te voeden of van melk te voorzien.

Vlees eten vernietigt het grote mededogen
Volgens de boeddhisten is de ‘boeddhanatuur’ in ieder levend wezen aanwezig. Ook Zijnsoriëntatie draagt zijn werk op aan het welzijn van alle levende wezens. Het verlangen naar integratie die nu aan de orde is, heeft volgens mij ook te maken met het durven loslaten van het menselijke ras als onderzoeksobject (hoewel nooit af en altijd boeiend) en holistisch leren resoneren met àlles uit onze omgeving: dieren, planten, klimaat, aarde. Vanuit de verlichte view, die alles insluit en niets buiten houdt, is dit al zo. Alleen vergt het taal, aandacht en actie om verder te kijken dan het welzijn van onze eigen soort. De aarde is doodmoe en we dreigen als soort uit te sterven…
Bij Ricard mis ik een heldere, spirituele visie. Het is meer het boek van de wetenschapper / onderzoeker dan van de spirituele leraar. Al is het heel lovenswaardig hoe hij zijn medemensen ervan probeert te overtuigen dat we ons niet aan gezonde morele waarden houden zolang we het grootste deel van de voelende wezens op aarde buiten onze ethiek houden. Moeten we niet dromen van een ethiek als zijnswijze, verrijkt met liefde en mededogen?
Matthieu Ricard droomt alvast van een Universele Verklaring van de Rechten van Levende Wezens
met als voornaamste artikel: ‘Ieder levend wezen heeft het recht te leven zonder slachtoffer te worden van lijden dat hem door anderen wordt aangedaan.’
Mijn provincie telt meer varkens dan mensen en toch worden nog vergunningen verleend voor
uitbreiding van varkensbedrijven. Het maakt me triest en ongeduldig. Boeddha had gelijk: vlees eten vernietigt het grote mededogen.

Waardering voor het web van leven
Het is zeker zo dat mijn trainingen in de School voor Zijnsoriëntatie mij weker en gevoeliger hebben gemaakt voor wat in de wereld gaande is aan lijden en onrechtvaardigheid. De spirituele beoefening van het openen naar het ruimere sop van Zijn heeft me niet alleen minder bezorgd en egocentrisch gemaakt, ik ga ook helder zien hoe afhankelijk we zijn: van licht, zuurstof, planten, dieren, zon en maan, van duizenden dingen en mensen. We leven in een constante fijnmazige uitwisselingsstroom. Dat ontzagwekkende web van leven met zijn fijne bedrading heeft me doen inzien dat het niet oké is om onze dierenvrienden te blijven consumeren voor ons genot. Het is een vorm van gebrek aan sensibiliteit, respect en medeleven met het welzijn en de uniciteit van onze soortgenoten.
Ieder van ons heeft de verpletterende verantwoordelijkheid om zorgzaamheid te beoefenen voor al wat leeft. We zijn een schakel in het web van leven en wat we doen en zeggen siddert door op een manier die we met onze mentale vermogens niet kunnen vatten. We zijn geen eilanden, alles is een gebaar in relatie. Al heeft het me jaren ‘werk’ gekost om te beseffen dat wie en hoe ik ben, wat ik zeg of doe, er toe doet en invloed heeft op mijn omgeving. Dat ik nooit niet in verbinding kan zijn. Dat geldt voor iedereen. Het is onze burgerplicht om zoveel als mogelijk het goede te doen. Alleen als veel mensen hiervan doordrongen zijn en de ander aansteken, kan de wereld beter en de aarde leefbaarder worden.
Nu leg ik een zwaar accent op ‘doen’ en hiermee ben ik een kind van onze oplossingsgerichte, naar buiten gerichte doe-cultuur. Maar het gaat er meer over het goede te belichamen en te ‘zijn’, zodat de voorraden liefde in onszelf en de ander vergroten. Dan worden onze daden liefde in actie, zoals Hans Knibbe het mooi verwoordt. Dan wordt het verlicht burgerschap.
Het gaat erom onze pijlen die we richten naar de maatschappij naar onszelf om te draaien en te beginnen met de eigen innerlijke huishouding. Onze woede, frustratie en angst te verkennen en ermee op ons gemak te geraken. Laten we mediteren en het stil, roerloos stil maken, zodat onze liefde, betrokkenheid en compassie zwellen in elke cel van ons lichaam.
Dan wordt het zo klaar als een klontje: geen enkel dier op aarde hoort thuis in je braadpan!

Ricard M., Waarom ik mijn vrienden niet opeet, Uitgeverij Ten Have, 2014.

Wat mannen (nog) niet leven.

Ik kan niet ontkennen dat het een punt van wrevel is. Sinds ik me de laatste twintig jaar begeef op het pad van psychologische en spirituele zelfontwikkeling, kom ik er weinig mannen tegen. Mijn laatste twee workshops waren bevolkt door enkel vrouwen. Het gaat niet alleen over bewustzijnstrainingen. Mannen participeren ook minder aan culturele evenementen, blijkt uit sociologisch onderzoek. Het is een bekend fenomeen dat socio-culturele verenigingen onvermoeid wervingsstrategieën ontwikkelen om meer mannen te laten participeren. Het lijkt erop dat mannen zich alleen bijscholen in werk-gerelateerd onderwijs, waar het woord Leidinggevend of Competentie in de titel staat, en betaald wordt door de baas. Ik wil me behoeden voor misprijzen ten aanzien van mannen. Mijn liefde voor mensen hoort niet gendergevoelig te zijn. Maar er klopt iets niet.

Ken jezelf
Willen we meer zijn dan consumerende, passieve en kleurloze mensen, dan zullen we onszelf diepgaand moeten onderzoeken en bevragen. Meer dan ooit is het noodzakelijk geworden om een verantwoordelijke levensstijl te ontwikkelen om authentieke, zorgzame burgers te worden. Dat vergt een open houding van levenslang leren. Ken jezelf, zei Socrates al. Joep Dohmen beschrijft dit pleidooi treffend in zijn boek ‘Brief aan een middelmatige man’. Hou op als slaaf te leven en probeer goed te zijn waar en wanneer het er werkelijk toe doet, is zijn advies. Rondom mij zie ik overal ijverige, nieuwsgierige, moedige vrouwen die zichzelf ontwikkelen. Ze zijn bereid om uit hun comfortzone te stappen om meer van zichzelf en de interactie met anderen te begrijpen. Ze willen bijleren om de kwaliteit van hun leven en dat van hun naasten te verhogen.
Uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat het niet goed gaat met de Europese man en de Belgische in het bijzonder. Wie zijn mannelijkheid ‘traditioneel’ invult, zorgt niet goed voor zichzelf en heeft slechte gewoontes op het vlak van voeding, alcohol en roken. Door mannelijke stereotypen zoeken ze te weinig professionele hulp en sterven er te veel onnodig vroeg. Mannen identificeren zich nog te veel met werk, status en macht, aldus het rapport.
Ik merk dat voor de lastige dingen des levens die raken aan pijn, smart of teerheid, mannen zich veelal verschuilen achter een vrouw. Is er geen vrouw in de buurt dan zijn alcohol, agressie en ander schadelijk gedrag aan de orde van de dag. Singer songwriter Daan beweert dat zijn muzikante Isolde Lasoen, en vrouwen in het algemeen, zorgen voor een rustiger en menselijker klimaat op tournees. Moeten wij ons schikken in de rol van verzachter, verzoener en conflictvermijder? Mag ik het triest vinden dat Paul Verhaeghe terecht schrijft dat er inmiddels een leger is ontstaan aan vijftigplus vrouwen die geen waardige levenspartner vinden? Moeten vrouwen tevreden leren zijn met emotionele kleuters aan hun keukentafel? Of moeten mannen verantwoordelijkheid leren nemen over hun eigen leven en gedrag?

De eeuw van de man
Esther Perel, de befaamde relatietherapeute, beweert dat de 21° eeuw de eeuw wordt van de bevrijding van de man. Vrouwen hebben veel werk gedaan in de vorige eeuw. Ze zijn vrijer geworden om eigen levenskeuzes te maken, kinderen te krijgen of niet, hun eigen seksualiteit te beleven, zichzelf professioneel te ontplooien. Al vind ik dat het doorgeslagen is naar té veel willen zijn en doen, er is onmiskenbaar meer kwaliteit, ruimte en fun om te worden wie ze graag willen zijn. Ik interviewde onlangs Iene van Oijen, mijn trainer uit de leraren opleiding Zijnsoriëntatie, en vroeg haar of ze het eens is met de stelling van Perel. Zijnsmensen kijken altijd dieper en inspireren mij vaak als ik het even niet meer weet. Zij zei iets moois:

“Mannen hebben nog veel terrein te winnen om echt thuis te komen bij zichzelf, om te ontdekken wie ze zijn voorbij hun identiteit en rollen. Ik gun het hen dat dit deze eeuw gebeurt. Mannen bewonen nog zoveel gebieden van zichzelf niet. Als ze dit zouden leren, zouden ze gelukkiger worden. Doordat de rollen van vrouwen zo geschoven zijn in de vorige eeuw, vergt dat veel verschuiving van mannen ook. Het zou hen goed doen om meer zorgrollen op te nemen. Ik ben ervan overtuigd – en ik zie het in mijn omgeving – dat als mannen zorgen voor kleine kinderen bijvoorbeeld, ze ook leuker en socialer worden. Dan vindt een hormonale verschuiving plaats, wat blijvende veranderingen geeft. Het zijn de gebieden van verbinding, empathie en liefde die beter bewoond worden, wat leidt tot minder agressie”.

Liefdesnood
Het kwade ontstaat altijd daar waar de liefde tekort schiet, zei Herman Hesse. Ik heb geleerd dat het vruchtbaarder is om naar het eigen kwaad te kijken, eerder dan naar het kwaad in de wereld. Het is zo verhelderend om je eigen boosheid, stupiditeit en frustratie te onderzoeken en dan te ontdekken hoezeer je nog op zoek bent naar datgene wat je zo hebt gemist: aandacht, zorg en liefde. Als je het erkent bij jezelf, herken je het bij zowat iedereen. Dat geeft verbinding, helderheid en rust. Ik denk dat vrouwen beter ingericht zijn om het afhankelijke liefdesspel te spelen, vanuit hun biologische natuur. Relaties, familie, verbinding, contact: het gaat hen beter af.
Ooit was ik geraakt door een prachtige zin van Marguerite Duras, waar ze het heeft over mannen:
“Et dans les yeux ce voile, très doux, du manque d’amour”.
Zonder liefde is het eenzaam en kil. Het is onze grond, waar alles van gemaakt is. Trek dus open die luiken en open je hart voor licht, liefde en mensen. Het is wat ook ik te leren heb. Je kan twee dingen doen om liefde te winnen of te voelen. Excelleren door te schitteren en boven iedereen uit te stijgen – dat is wat mannen veelal doen – of neerdalen op de aarde en kenbaar maken aan je lotgenoten wat je verlangt, wat je bezeert en hoezeer je de ander nodig hebt. Het is wat wij in Zijnsoriëntatie volwassen afhankelijkheid noemen. Liefde is een afhankelijkheidsverklaring, hoe vrij en stoer mannen én vrouwen denken te zijn als ze menen onafhankelijk te zijn. We zijn het niet, het kan niet, het is tegen al wat leeft. Je kan nooit niet in verbinding zijn.

Volheid leven
We zijn vol-waardiger mensen als we meer gebieden van onszelf bewonen. In het boeddhisme heet het dat we zowel doorsnijdendheid en vormkracht, als mededogen en leegte te leren hebben. We zijn levendiger en authentieker als we ons losweken uit de beklemming van traditionele rollen / taken / verwachtingen en nieuwe terreinen aanboren. We zijn zoveel meer dan we denken te zijn. Jonge mensen hebben er minder problemen mee. Ik hoorde afgelopen weekend Sien Volders, opgeleid in kunstgeschiedenis en antropologie en auteur van een interessante debuutroman, ongegeneerd vertellen dat ze een paar dagen in de week haar hoofd met rust laat en handenarbeid doet bij een bouwaannemer. Het weerhoudt haar niet om er super vrouwelijk en elegant uit te zien.
Als leraar Zijnsoriëntatie nodig ik mensen uit om een breuk te maken met de beklemming van de conventionele, mentale wereld vol aannames en fricties, en te landen in de open ruimte van Zijn. Het is de spirituele blik om alle schotten neer te halen, openheid te leren bewonen en liefde te leven. Ik kijk ernaar uit om er straks mee te oefenen, in mijn zesdaagse retraite met Hans Knibbe. Ik zie dat er twintig mannen zijn ingeschreven. Dat is een derde van het aantal deelnemers. Het gaat de goede kant op, in Nederland toch.

Meditatie: waarom zou je dat doen?

Ik probeer me te herinneren waarom ik zo’n twintig jaar geleden interesse kreeg in meditatie. Het
was iets uit het boeddhisme, waar geen oppermachtige God het voor het zeggen had. Daar voelde ik mij al comfortabel bij. Maar als ik grondiger kijk en eerlijk ben, dan had leren mediteren niet alleen te maken met een verlangen naar spirituele diepgang – ik ben altijd een meerwaardezoeker geweest – maar vooral naar een leven met minder spanning en ongemak. Ik had al jaren body work en stressonderzoek achter de rug, maar kwam erachter dat de geest bepalend is voor een diep gevoel van welbevinden.

It is our mind and that alone that chains us or sets us free. (Dilgo Khyentse Rinpoche)

Onbewust wist ik dat er een leven mogelijk was dat gemakkelijker leeft. Ik volgde mijn intuïtie dat meditatie mij daar naartoe kon leiden. Niets mis met mijn intuïtie, zo bleek.

Verlangen naar rust
Ik zie in mijn praktijk dat het de motivatie is van bijna alle mensen die willen leren mediteren: een verlangen naar meer rust, minder gepieker, minder spanning. Meer jezelf kunnen zijn. Dat is een mooie start. Het is de bereidheid om te stoppen, halt te houden. De overtuiging dat het nodig is iets nieuws te doen, iets anders te proberen. Vanuit de wetenschap dat wat je tot nu toe deed, dacht of weet, niet geleid heeft tot innerlijke rust en tevredenheid.

De start: een gebaar en een bereidheid
Het is eenvoudig gaan zitten. Daar maak je een gebaar, want het is niet zomaar zitten. Het is een ritueel waarin je plaatsneemt op je eigen grond en de bereidheid toont om contact te maken met jezelf, in al zijn puurheid en naaktheid. Dat is nog niet zo gemakkelijk, want je psyche wil niet rusten. Die zuigt je mee in verhalen, scenario’s en dramatiek en heeft het liever over de ander en de wereld dan in zichzelf te kijken naar wat er werkelijk speelt. Meditatie is deze soep-soap durven loslaten en in je eigen geest schouwen. Het is de moed hebben om alles aan te kijken en daar oordeelloos en zacht bij te blijven.
Mindfulness heeft methodieken ontwikkeld om de woelige bedrijvigheid van de geest tot bedaren te brengen en de babbelbox stil te leggen. Door in het hier en nu te blijven, concentratie te beoefenen en aandachtstraining, ontspant je drive om alsmaar van A naar Beter te huppelen. Deze vorm van meditatie werd ontwikkeld door een Amerikaanse psychiater en heet curatief te zijn. Volgens Edel Maex is het een op boeddhistische meditatie geïnspireerde therapie die beantwoordt aan een verlangen om even uit de ratrace te stappen en stil te staan (Knack, 23 mei 2018). De primaire beoefening is vertragen en kijken naar wat er in je geest en lichaam speelt. Het is de start van elke vorm van meditatie. Heel gezond en nuttig, vooral in de bestrijding van stress en depressie.
Een gelijkaardige methode om de geest tot rust te brengen vind je terug in Zijnsgeoriënteerde meditatie en heet daar wakkerte-beoefening.

Boeddhisme
Meditatie gaat wel veel verder dan bevrediging van behoeftes aan mentale rust of ontspanning. Omdat ik hou van the real thing kijk ik graag wat dieper. Dat doet ook Zijnsoriëntatie, die een eigen meditatievorm heeft ontwikkeld, geïnspireerd op het Tibetaans of Vajrayana boeddhisme. Toch altijd interessant om naar de roots te kijken. We zouden haast vergeten dat Siddhartha Gautama zo’n 2500 jaar geleden, na jaren meditatie, in grote vreugde ontdekte wat verlichting is en het nadien zijn missie was om alle mensen dit zicht bij te brengen. Eeuwen later houdt deze missie nog altijd stand. Het woord Boeddha betekent in het Pali ‘degene met een allesomvattend inzicht’. Het is niet een soort eretitel, maar wijst naar het boeddhaschap in ieder van ons. Er wordt niets bestreden en er hoeft niets geloofd te worden. Er is geen oppermacht die boven de mensen staat. Zo ook niet in Zijnsoriëntatie, want ik beschouw mezelf niet als boeddhist, voor alle duidelijkheid. Wel onderwijst Hans Knibbe (stichter en spiritueel leraar van Zijnsoriëntatie) ons tijdens retraites regelmatig in oude boeddhistische teksten van grote leraren zoals Padmasambhava of Lonchenpa.

Stil verblijven
Zo besprak hij onlangs met studenten de instructies van Tashi Namgyal, die iets zeggen over hoe je je meditatie begint:

“Word zacht. Laat de spanning in je geest die samenhangt met grijpend conceptualiseren, het verbeelden van de eindstaat, het vastzetten van inzichten en positieve ervaringen, los. Zo wordt de natuurlijke geest geen object voor je verkrampte psyche, maar leer je ontspannen in Zijn en ongekunsteldheid”.

De tekst heeft iets zachtaardigs en eenvoudigs. We hebben veel zachtheid en eenvoud nodig, want ons brein is super dynamisch en overbelast. Ons energiesysteem is in de war, opgetrokken en rigide. We zijn niet in rust, verfijnd, soepel en lenig, zoals we eigenlijk horen te zijn. Daarom zijn onze gedachten zo ongecontroleerd en dominant.
In de afgelopen jaren heb ik in mijn meditaties – met scha en schande – geleerd om te rusten in de volkomen ongecompliceerde oergrond van mijn geest, van waaruit alles verschijnt als een dans van Zijn, zoals Knibbe het mooi verwoordt. Maar het was niet altijd feest. Ik kreeg ook beter zicht op mijn neuroses, lelijkheid en gewoontepatronen. Dat komt ook altijd mee en daar leer je mee werken. Je leert negativiteit herkennen als defensies en gestolde openheid. In Zijnsmeditatie is er gelukkig veel dieptepsychologische kennis aanwezig, maar er is ook mildheid, compassie en liefde, waardoor je telkens weer ontspant op plekken waar je normaliter van wegloopt.
Dé grote ontspanning heeft naar mijn ervaring alleen te maken met het alomvattende zicht van verlichting. Het is een wijze van ‘zien’ waarin alles gemaakt is van openheid en leegte: zowel kramp als kwaliteit, zowel mooi als lelijk, zowel pijn als geluk, zowel ik als jij. Het is keuzeloos, belangeloos present zijn met alles. Inherente verbondenheid ervaren, maar ook los staan van alle ankers uit je comfortzone.

Verlicht zijn we allemaal, maar we weten het niet!
Verlichting is de natuurlijke staat, de ‘nature of mind’, zoals je leest in de tekst van Namgyal. Die natuurlijke geest is niet te bereiken of te verkrijgen, door het simpele feit dat hij er altijd al was en is. We zijn allen in staat verlichting te ervaren. Of beter nog: we zijn als mensensoort capabel om zicht te krijgen op het allesomvattende geheel. We zijn in staat om de sluiers en de verwarring van onze psyche, onze defensies te doorzien en een doortocht te maken naar complete openheid.

Het gaat er niet om een ontwaakte staat van geest op te bouwen, maar om de verwarring die de weg ernaar toe verspert, weg te branden. (Chögyam Trungpa)

Straffer nog: je kan nooit buiten verlichting vallen! Het is niet iets buiten ons, niet te vinden in ons, maar de naakte, oorspronkelijke, pure grond van alles. Altijd daar.
Dat doet mij denken aan een dreuntje uit de catecheselessen van mijn kindertijd: “Waar is God? God is overal: in de hemel, in de aarde en op alle plaatsen”. Alleen heeft het christendom weinig nadruk gelegd op het goddelijke in ons, maar ons eerder bezwaard met zonde en schuld. Naastenliefde is er belangrijker dan zelfliefde, terwijl het boeddhisme je leert om de boeddha te zijn die je altijd al was.
Ik moet bekennen dat ik lang geworsteld heb met het woord ‘verlichting’. Het is zo’n beladen, ouderwets woord. Je haalt er geen likes mee. Ik heb enige sluiers van ijdelheid en angst moeten neerleggen om ermee op mijn gemak te geraken. Ik heb het vervangen door het woord ‘vrijheid’, dat verwijst naar onthechting. Maar vrijheid heeft dubbele betekenissen en wordt soms vertaald als ‘doen waar je goesting in hebt’. Het woord verlichting eert de traditie van duizenden jaren science of mind, haar geschriften en alle wijze leraren die richtlijnen hebben aangereikt om mensen gelukkiger te maken.

Meditatie is hot
Er is meer en meer interesse in meditatie. Zelfs de Vlaamse minister van Welzijn ziet de zorginstellingen en hulpverleners graag aan de slag gaan met mindfulness (evidence-based of course), al is die interesse er vooral om het torenhoge suïcidecijfer in Vlaanderen van drie per dag naar beneden te halen.
Maar meditatie kan ook heet zijn en is niet ascetisch. Zijnsmeditatie althans is niet droog, maar wakkert je vuur en je sensibiliteit aan. Het is crazy wisdom, om Trungpa nog eens te citeren. Het maakt je dynamischer, passioneler en authentieker – kwaliteiten die door conventies vaak zijn ondergesneeuwd.
In meditatie ga je niet op zoek naar een ideale eindstaat of een mooi compartiment om je tentje op te slaan. Het is rusten in rauwheid, rusten in liefde, rusten in alles.
Het is rusten in Zijn en dat is ongelooflijk joyeus!
Daarom doe ik het dus.
Be my guest!

Trees
juli 2018