Meditatie: van frame naar flow

We lijden allemaal wel eens aan gepieker of bezorgdheid. Sommigen raken uitgeput van het vechten, het willen veranderen, het zoeken. Soms negeren we onze verwarring, we dumpen ze op onze medemens, of we gaan nog harder werken. Anderen gaan wonen in slachtofferschap, vijandschap, harde oordelen. Het is beknellend, het is verkramping. We draaien onszelf vast in een vernauwde werkelijkheidsbeleving.

Een man zei me onlangs dat hij al meer dan twintig jaar dezelfde overtuigingen had. Hij verdedigde niet alleen dezelfde waarden, maar ook over minder hoofse dingen had hij altijd al dezelfde mening – en hij was er nog trots op ook. Dat rigide was zichtbaar in zijn houding: bokkig, stuurse blik, kaken op elkaar. Geen man om een dansje mee te wagen! Vastgespijkerd in een frame. We hebben het allemaal, in zekere zin.

Een frame is één plaatje van de film. Een still, waarin we alle beweging stopzetten. Eigenlijk doen we dat constant. Iedere ontmoeting of situatie labelen we, proberen we vast te pakken, te kaderen. Kunnen we er iets mee of is het nutteloos? Worden we er beter van of is het bedreigend? Alles wat gebeurt schuiven we vliegensvlug en onbewust in een frame dat we al kennen. In de primitieve lagen van onze psyche zijn we vooral bezig ons vel te redden. Maar de dia is niet het werkelijke leven.
Wat we missen is het stromende, uitdagende, scheppende en levendige van de vertoning: de flow.

Het is nogal wat, om mee te stromen met de golven, zonder te weten waar je uitkomt en mét de kans dat je je bezeert. Het is nog niet zo gemakkelijk om te ‘zijn’ met wat zich iedere keer weer aandient. De ruimte die dit geeft opent nochtans nooit vermoede perspectieven en nieuwe inzichten.

Dit is een krachtig punt: levend in het heden kunnen we de toekomst opnieuw vormgeven. Zouden we daarom niet zorgvuldiger moeten zijn, zouden we niet meer wakker, meer aanwezig moeten zijn in dat wat we op dit moment aan het doen zijn?  (Chögyam Trungpa)

Ik oefen er zelf mee: om in iedere situatie of ontmoeting te kijken met een open, niet ingevulde blik. Om elk probleem dat opduikt te toetsen aan het reële dramagehalte en te zien hoe ik er vanuit mijn geschiedenis toch altijd een plaatje op plak. Natuurlijk slaag ik er niet altijd in om mijn conditioneringen en defensiemechanismen te herkennen en te overstijgen. Mijn angst en wantrouwen zitten onder mijn huid. Het is menselijk, vertrouwd, zelfs biologisch te verklaren: het is overlevingsdrift. Een kleine speldenprik en de slak krimpt terug in haar veilige huisje.

Maar in het huisje is het donker en kil. Elk levend wezen snakt naar ruimte, licht en contact. Door meditatie en Zijnsgeoriënteerde training heb ik inmiddels gezien dat elke verkramping een verdichting is van joyeus, open Gewaarzijn zelf: opgekrulde, gekwetste liefde in verharde vorm, om het in slakkenhuisterminologie te zeggen. Het revolutionaire én respectvolle van deze non-duale visie is dat er niets weg moet of moet evolueren naar iets beters. Alles is al vrij en van zichzelf. Het is een visie die niet kiest en niet verwerpt. Want we zeggen ook niet tegen de nacht: ‘ik moet je niet, ik verkies de dag’. Of tegen de herfst: ‘ik schrap je, want ik verkies lente en winter’. Het is even onzinnig om die delen van jou waar je niet happy over bent te omzeilen of te bekampen. Ze zijn een deel van jou. We kunnen ze beter goed leren kennen en er een constructieve, mededogende relatie mee aangaan. Daarover gaat Zijnsmeditatie: houding is belangrijker dan inhoud.

Intuïtief weten we dat er een leven mogelijk is dat vrijer, gemakkelijker en liefdevoller is dan het leven dat we doorgaans leiden. Daarom gaan meer en meer mensen mediteren. Er is een verlangen én een noodzaak om in een huis te wonen dat ruimer en lichter is. Intuïtief voelen we aan dat we iets wezenlijks van onszelf laten liggen als we niet stoppen, stilzitten, luisteren, voelen, waarnemen.
Onlangs, op een teamdag in een Brugse school, waren twintig leerkrachten bereid te oefenen met meditatie. Mijn workshop was als eerste volzet!

Door meditatie leren we de beknelling van gewoontes en conditioneringen zien en herkennen. Maar wat we vooral nodig hebben is ruimte. Ruimte om te ademen, ruimte om te voelen, om vrijer te bewegen, om lichtheid te ervaren in alle zwaarte. Door meditatie leren we ontdekken waar we blij van worden en wat we kunnen delen van onszelf. We leren ervaren dat we liefde zijn en altijd in verbinding, met alles.

Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt. (Jeroen Brouwers)

Meditatie is een dapper instrument om met jezelf en met je geest te werken. Het verrijkt de kennis over onszelf en het ontsluit onze liefde. Hans Knibbe formuleerde het onlangs, tijdens een retraite, heerlijk pittig:

Als we niet de open ruimte van onze geest verkennen, blijven we een bunker waarin af en toe Schubert wordt gedraaid!

Wat eveneens waar is: we kunnen het niet alleen. Veel blijft onder de radar. We kunnen niet alles zelf zien. Hoe slim of welopgevoed we ook zijn, er blijven gaten. Onze perceptie is gatenkaas. We hebben goed opgeleide mensen nodig om ons te spiegelen, om ons erop te wijzen waar en hoe we onszelf klein houden of zelfs beschadigen. We hebben spirituele leraren en onderlegde therapeuten nodig om te zien wat ons afremt om te zijn wie we van oorsprong, van nature zijn. Het unieke van Zijnsgeoriënteerde begeleiders is dat ze die twee schijnbaar aparte praktijken verenigen. Na tien jaar is het nog altijd een belangrijke inspiratiebron voor mij en mijn praktijk. Ik ben intussen bestuurslid geworden van Zijnsoriëntatie Vlaanderen en volgend seizoen vervolmaak ik in Utrecht mijn leraarsopleiding.

I have a dream. Het zou toch moeten kunnen: net als van je tandarts of je huisarts jaarlijks het bericht krijgen van je zielencoach of mentor om je hart, je gedachten, je gedrag en je gevoelens te laten scannen en in balans te brengen. Om uitleg te krijgen over wat scheef gegroeid is in bepaalde frames. Maar vooral om samen te kijken naar de volle, spannende, zinderende film die je leven is.
De frame ontmantelen, de flow herstellen.

De wereld zou er beter, warmer en veiliger van worden. Want geef toe: zo goed als alle terreur en geweld hebben meer te maken met geestesziekte, mentale verwarring of frustratie, dan met politiek en religie. Onlangs nog werd half Brussel weer eens lam gelegd door een geesteszieke man.
De geestelijke gezondheid wordt schromelijk onderschat en te weinig mensen denken na over een passende, hedendaagse vorm van spiritualiteit. Spiritualiteit als de kunst van goed in relatie zijn – met de aarde en de kosmos, met onszelf, de ander en de wereld. Zorg voor de mind en zorg voor de ziel zouden geïntegreerd moeten worden in alle bestaande structuren en instellingen voor gezondheid, onderwijs, cultuur en economie.

Meditatie kan een eerste stap zijn. Niet zaligmakend, maar een niet te onderschatten schakel naar een waardiger en glorieuzer leven. Het is een vorm van mentale hygiëne, een douche voor de geest. Dat ben je jezelf en de ander verplicht. Fris en schoon ruikt alles naar lente en weet je het weer: de zon schijnt altijd! Ook als er wolken zijn en zelfs als het regent…

Brugge, 27 juni 2016

 

Erbarme dich

In mijn vorige blog beschreef ik hoe de terreuraanslag in Parijs – en vooral de beeldverslagen daarrond – de schrik in mijn lijf en brein hadden aangejaagd. En kijk, waar staan we nu? Er lopen verschrikkelijke creaturen rond in de wereld die alsmaar dichterbij komen. Mijn zus is door het metrostation Maalbeek gereden, enkele minuten voor de aanslag. Diezelfde dag verneem ik dat een jongeman uit mijn familie op een gruwelijke manier is omgekomen. Ik ben gevoeliger geworden, dus weer van slag. Ik scheur, maar laat betijen. Ik luister naar de Mattheüspassie van Bach, die super heelmeester. Zijn meesterwerk is misschien wel de beste bijdrage aan de rust in onze wereld.
En ook Rilke verzacht, alweer:

Ten slotte gaat het er niet om dat men zichzelf overwint
maar dat men stil vanuit zo’n midden liefheeft
dat men ook nog rondom de nood en de woede
het zachte, liefdevolle voelt
dat ons tenslotte omgeeft.

Ik zie liefde en veel zachts. Iedereen voelt wat nodig is: er is een golf van gebaren, rituelen en woorden die verbondenheid verbeelden.
Een beeld blijft op mijn netvlies hangen. In het ziekenhuis kijkt een koppel elkaar liefdevol aan. Hij, het been geamputeerd, zegt vredig: ‘we leven nog, het is goed zo’. Alsof hij door het drama heen kijkt, zichzelf in een ruimer perspectief ziet, blij en dankbaar is voor het leven.

“It is the hearts amazing capacity to hold all that is human”. (Jack Kornfield).

Psychiater De Wachter liet zich in het journaal ontvallen dat het jammer is dat er heel erge dingen moeten gebeuren vooraleer we ons openen voor liefde, of erover durven spreken. Lijden en liefde, het heeft er alle schijn van dat het bij elkaar hoort. Alsof het elkaar nodig heeft. Instinctief voegen we warmte toe, het hart wordt geactiveerd. Alsof het dier in ons weet dat warmte heelt en de pijn verzacht. Kusje op de zere knie, pijntje weg. Als we met liefde ons verdriet aankijken, krijgt het een zoet randje. Misschien hebben ernstig lijden én grote liefde gemeen dat ze de capaciteit hebben om door fysieke en psychologische barrières, maskers en verdedigingssystemen heen te breken. We krijgen het besef dat we ruimer zijn dan de afbakeningen die we hebben opgetrokken. Misschien zijn we er daarom zo bang voor. Normaliter houden we het liever klein en controleerbaar.

Om mezelf en andere mensen beter te begrijpen laat ik me graag inspireren door filosofen, kunstenaars en wetenschappers van de geest, maar het is Hans Knibbe die me weer raakt en dieper peilt. In Zijnsoriëntatie wordt een onderscheid gemaakt tussen relatieve liefde en universele liefde of non-duale liefde. Over deze laatste schrijft hij:

Liefde is de ruimte en de grondstof van ons Zijn. Zodra we ons op een eiland denken, zijn we ons daar niet langer van bewust. Maar het verliezen van het zicht op deze grondwerkelijkheid betekent niet dat Liefde zelf daarmee verdwenen is. Ze is alleen naar de achtergrond geduwd, uit beeld gezet, reflexmatig afgeweerd in onze verkrampte, defensieve eilandmodus. En vanuit deze achtergrond oefent ze haar zachte invloed op ons uit. (…) Ze spreekt tot ons in geïnspireerde momenten, waar intuïtief inzicht en schoonheid ons toevallen. (…) Andersom: wanneer we met ernstig lijden geconfronteerd worden (…) kan juist het onvermogen om te ontsnappen aan hoe-het-is, ons in contact brengen met de naakte werkelijkheid die onze comfortzone en hechtvlakken vernietigt, maar ons ook thuisbrengt in onze ware, oneindige aard. Veel mystici zijn tot verlichting gekomen door hun onbevreesde omgang met intens lijden.

Het is nog niet zo gemakkelijk om de diepte van deze woorden te begrijpen. Het heeft met transcendentie te maken. Er zijn momenten in ons leven waarop we uitstijgen boven onze psyche-structuur, waarop we los geschakeld worden van de dwang van instincten, mentale overtuigingen of conditioneringen. Vaak zijn het toevallige momenten van nooit gekend geluk, van verbondenheid, waarop we het gevoel hebben dat alle puzzelstukjes in elkaar vallen en er niets meer te doen is. We overschrijden onze NV Ik en landen in de oneindige ruimte van Zijn, die altijd al onze thuis was. Ik wens het niemand toe, maar soms kan intens lijden hetzelfde effect hebben, een soort spirituele shock teweeg brengen – zo begrijp ik het althans. Zo zijn er de verhalen van mensen met een heftige verlieservaring of een burn-out, die nadien hun leven over een andere boeg gooien. Ze leven in een vrijer tempo, meer afgestemd op hun noden, waarden en verlangens. Ze zijn gelukkiger dan ooit tevoren en wijden hun leven aan een hoger doel of humanitair project. Ze hebben een dieptesprong gemaakt en beschouwen hun lijden als een gift. Maar ook zonder shock kunnen we contact maken met het mysterie en de energie van alles omvattende liefde. We kunnen onze Zijnsvergetelheid bekampen. Dat wil ik beoefenen, samen met mensen. Daarvoor ben ik getraind.

Intussen lijden we mee, althans de gevoeligen onder ons. We voelen medelijden of compassie. Com (samen) + pati (lijden). We lijden samen. Erbarme dich, mein Gott.

Het woord compassie klinkt in onze contreien wat flauw en fluttig, maar het heeft niets met sentiment te maken. We zijn niet compassievol als we ons onaanraakbaar en zelfbewust boven de ander buigen, schouderklopjes uitdelen en zalvende woorden uitspreken. Op die manier brengen we hiërarchie aan: ik ben sterk en jij moet dat vooral worden! Zo negeren we niet alleen onze eigen pijn, maar bezetten we ook de ander met ons onvermogen om met pijn om te gaan. Op die manier kunnen we niet echt bij de ander zijn, we kunnen niet bij pijn zijn, we zijn niet in contact.

Hans Knibbe verwoordt het als volgt:

Compassie is geen emotionele of bezorgde reactie. Het is een spiritueel zien van de situatie. En spiritueel betekent los van referentiepunten, los van een ik-centrum dat zichzelf verdedigt. Dit staat ver af van moederlijke liefde. We praten hier over een zo veel ruimere sfeer. Het is zoveel meer dan gewoon aardig zijn. Ware compassie doorziet alles, is nergens door aangedaan. Er komt zoveel wijsheid vrij als je compassie beoefent, want je kijkt voorbij de oppervlakte-mentaliteit.

Gabrielle Roth beweert zelfs dat compassie de afwezigheid is van emoties; dat je zo vrij bent van je emotionele verleden dat  je open kunt zijn voor de waarheid van de gevoelens van anderen:
‘In die zin is compassie een holle bamboe. Als je vol bent met je eigen angsten, kan je niet openstaan voor die van een ander. Pas als je een fijn afgestemd emotioneel instrument bent, kan je de lyriek en de melodie van andermans gevoelens spelen. Als je echt de gevoelens van een ander aanvoelt, dan reageer je er ook adequaat op en niet via een vervormend filter van niet uitgewerkte angst, woede of verdriet. Je zou kunnen zeggen dat compassie de afwezigheid van emotie is, waaruit alle emotie voorkomt, net zoals dynamische stilte de oorsprong is van alle beweging.’

In het sanskriet betekent compassie karuna en kan vertaald worden als ‘een zelf dat vervuld is van alle andere wezens, tot overlopen aan toe’. Karuna doet zich voor in fundamentele verbondenheid van jouw bestaan en het leven van alle andere wezens.

Ik vind het erg nuttig en nodig om compassie te beoefenen. Om te beginnen door compassievol te kijken naar eigen angsten, eigen onvermogen en opgelopen kwetsuren. Het maakt je gewoon mens. Het is de beste manier om je te verbinden met alle andere mensen, die ook allemaal prutsen. Het is in dit ‘overlopen’ van pijn en liefde dat we kunnen ontspannen.

Ik vind het erg nuttig en nodig om op tijd en stond mijn conventionele, bezorgde psychewereld te verlaten en ruimte te maken in mijn geest voor weidsere gebieden, voor onbekommerd genieten, voor rusten in Zijn. Die openheid is mijn natuurlijke habitat, hier kan ik worden wie ik ben. Het is de knop omdraaien van de stand overleving naar straling.

We kunnen samen oefenen, als je dat wil.

Brugge, 31 maart 2016

Infobesitas en risicovreugde!

Ik ben niet zo snel bang. Ik woonde zes jaar in hartje Brussel – mijn huidige streekgenoten kijken wel eens verschrikt op als ik dit zeg – zelfs lang voor de terreurdreiging. Ik ging vaak naar de markt in Molenbeek. Ik mis de kleuren, geuren en smaken van andere culturen wel eens. Ik reisde vaak alleen, dwaalde ‘s nachts door Bombay en voelde me zelden bedreigd. Enkele dagen na de terreuraanslag in Parijs had ik het wel te pakken. Drie dagen te veel nieuws gekeken, te veel mitrailleurs gezien, te veel verschrikking.

Wellicht is alles wat er aan verschrikking leeft
in wezen wel niets anders dan iets 
wat onze liefde nodig heeft  (Rainer Maria Rilke)

Het was laat geworden. Ik was overmand door ongeloof, verbijstering en verontwaardiging, twee dagen na de aanslag van 13 november. Een rare schaduw in mijn badkamer deed me verschrikt opzij springen. Het was een wiegende boom in het schijnsel van de lantaarnverlichting. Het doet wat met een mens. Mijn angstniveau op vier! Ik heb me laten meeslepen. Het is nog niet zo gemakkelijk om een balans te vinden tussen geïnformeerd en betrokken te zijn en niet ten onder te gaan aan een tv-tsunami van geweld, niet verslaafd te geraken aan het allerlaatste nieuwtje van een dolgedraaid mediacircus.

Het is me duidelijk geworden dat wat je toelaat in je brein, datgene waar je aandacht aan geeft, invloed heeft op je gemoed en je manier van zijn. Het is me ook duidelijk geworden dat ik aan de knoppen sta. Dat ik ervoor kan kiezen om een actieve rol te spelen in mijn eigen leven. Dat ik verantwoordelijk ben voor mijn eigen gemoed, mijn onrust, mijn geluk. Ik kan doseren door het scherm uit te schakelen. Doen we dat niet dan stevenen we af op een breincrisis, waar we volgens Elke Geraerts, doctor in de psychologie, al volop inzitten. Volgens haar wetenschappelijke bevindingen is de input die ons brein dagelijks te verwerken heeft vergelijkbaar met de info van 174 kranten, zo vertelde ze onlangs op Klara. In haar nieuwste boek ‘Mentaal kapitaal’ stelt ze dat ons brein een ongeleid projectiel is geworden dat tekenen vertoont van zware verwaarlozing, waardoor psychische problemen stelselmatig toenemen, zowel bij kinderen als bij volwassenen.

Ik lees dat ze in Davos onder de indruk is geraakt van Matthieu Ricard (dokter, boeddhist en vertrouwenspersoon van de Dalai Lama), waar hij het World Economic Forum toesprak en begon met een definitie van geluk: ‘Het is een diepe gewaarwording van sereniteit en voldoening, een toestand waarin alle emoties aanwezig kunnen zijn, ook verdriet.’ Hij noemt geluk liever welbevinden – het is immers meer dan een aangenaam gevoel. En uiteraard sprak hij er over de mogelijkheid om via meditatie het geluk in onszelf te vinden: ‘Heel vaak gaan we buiten onszelf op zoek. Helaas is onze controle over de buitenwereld beperkt, tijdelijk en zelfs ingebeeld. Richten we onze blik naar binnen, dan merken we snel dat we daar meer kans maken. Is het niet onze eigen geest die onze ervaringen in de buitenwereld vertaalt naar vreugde of verdriet?’

Het doet me denken aan een belangrijke oefening in Zijnsgeoriënteerde trainingen: je telkens te realiseren dat alles wat er is – elke gedachte, elk beeld, elke emotie – plaatsvindt in jouw eigen geest! En dat we die geest kunnen trainen om gelukkiger te worden. Het is bewezen dat meditatie krachtig inwerkt op onze neuroplasticiteit. We kunnen dus geluksspieren kweken, net als een sporter zijn spieren ontwikkelt. Dat is hoopvol, maar het gaat niet vanzelf, of wat dacht je?

Hans Knibbe duikt nog dieper in zijn jongste boek ‘Zie, je bent al vrij!’. De inleiding gaat als volgt:
“Dit boek gaat over de kunst van gelukkig zijn. Het is mogelijk om een bron van geluk aan te boren in onszelf. Die bron is niets in ‘iets’ gelegen, maar ontsluit zich als we – voorbij alle vormen – in de openheid van Zijn rusten. Behalve geluk vinden we daar ook vrijheid, sensitiviteit en schoonheid. Dit geeft ons leven diepte en waardigheid. Door regelmatig te ‘rusten in Zijn’ worden we meester van ons leven. In plaats van hulpeloos meegesleept te worden door onze gevoelens, gedachtes en reactiepatronen, vinden we een vrije en autonome ruimte in onszelf die onaangedaan is door alle wederwaardigheden; zoals een spiegel nooit onder de indruk is van wat daarin verschijnt. Hier ontspannen we, herstellen we van onze stress, ervaren we welbevinden en geluk en vinden we een ruim perspectief op wat er in ons leven plaatsvindt. Hier zijn we heel, hier zijn we ons Zelf. We zijn thuisgekomen.”

Ik vind dit een waardevol streven, een vruchtbaar gebaar, dat rusten in Zijn. Omdat we leren rusten in een dimensie die veel ruimer en veel liefdevoller is dan ons problematische, dagelijkse zelf waarmee we ons meestal identificeren.
Het is een misvatting te denken dat we pas gelukkig kunnen zijn door lastige en moeilijke dingen zoals tegenslag, angst, ontreddering of pijn te bannen uit ons leven. Om de eenvoudige reden dat ze er altijd, vroeg of laat, deel van zullen uitmaken. Ook dat is leven. Nochtans is er een hele industrie gebouwd rond angstbestrijding en het vermijden van pijn en risico. Ik vind het bijvoorbeeld onethisch dat er onderzoeksgeld gespendeerd wordt aan levensduurverlenging. Op een bepaald moment houdt het toch op en wat is daar nu mis mee? Veel van mijn vrienden vinden het onverstandig dat ik geen omniumverzekering en geen hospitalisatieverzekering neem. Ben ik dan een naïeve zonderling?

Ik botste onlangs op het woord risicovreugde en mijn hart lichtte op. Het is van Dorian van der Brempt en prijkt als titel op een boekje dat uitgegeven is door deBuren. David Van Reybrouck, één van de auteurs, wijdde er een artikel aan. Ik laat je meegenieten van enkele samengestelde fragmenten:

‘In Vlaanderen zijn er steeds meer kinderen die nog nooit een schram, een wondje of een buil hebben opgelopen. Fijn? Nee. Ze worden een gevaar voor zichzelf en de samenleving: wie zijn hele kindertijd op rubbertegels en in het ballenbad doorbrengt, heeft een risicocompetentie van twee keer niks. Net die omgevingsanalfabeten begaan ongelukken. Van schram naar scherm: zo zou je je de evolutie kunnen voorstellen. 
Heel onze samenleving lijkt zozeer in de ban van het veiligheidsdenken dat risicovermijdend gedrag de norm is geworden. Wie vandaag een risico overweegt, is niet langer moedig, maar roekeloos. Wie vandaag een risico overweegt – dat wil zeggen: zo goed mogelijk de gevolgen van een besluit op voorhand probeert in te schatten, in de hoop op een goede afloop, maar met de aanvaarding van het eventuele tegendeel – is niet langer verantwoord bezig maar onverantwoord. 
De tragiek van onze tijd: dat we het tragische menen te moeten bestrijden. En dat die bestrijding, die neurotische dwang tot beteugeling van het onbeteugelbare, veel gevaarlijker is dan het aanvankelijke risico. Het is belangrijk om te merken dat je niet alles kunt beheersen. Het is bevrijdend om enige mate van risico toe te laten. Die bevrijding heet ‘risicovreugde’! De vreugde van te wagen. Het plezier van het proberen. De angst voor het noodlot niet groter laten zijn dan de vreugde van het leven. Wie kersen wil eten, moet in de bomen klimmen.’

Lees dit tekstje nog eens en jij ook, David. Want in het licht van de terreurdreiging krijgt het nieuwe betekenis. Via facebook liet hij weten bang te zijn als hij in Brussel rondloopt, alert rond te kijken als hij op café gaat en dat dat niet leuk is. Ik hoop dat het nu al beter gaat. Met mij gaat het intussen goed en met jullie? Het is ook een kwestie van wennen aan het nieuwe. In veel landen en conflictgebieden is dat de gewone staat van zijn geworden, helaas.

Ik wens jullie allemaal veel vreugde toe, met en ook wel eens zonder risico.
Hoge bomen om in te klimmen en heel veel kersen.
Een gelukkig Nieuw Ja!

Trees,
december 2015

Zijnsoriëntatie: met zicht op Zijn!

In zijnsgeoriënteerde begeleiding gaat het niet zozeer over leren gelukkig zijn. Al is het de motivatie van bijna al mijn klanten en studenten: weg van pijn en verdriet, op zoek naar rust en geluk. Zijnsoriëntatie betekent letterlijk: je oriënteren op Zijn, de altijd al aanwezige gronddimensie van het bestaan. De titel van mijn workhops ‘Met zicht op Zijn’ verwijst daarnaar. Het zicht gaat over het leren zien van onze spiritdimensie die altijd aanwezig is, maar waar we zelden contact mee hebben. Dat betekent een radicale verschuiving van onze manier van kijken. Je redt het niet met het verzamelen van kennis, het leren begrijpen, het mentale grijpen!

In Zijnsoriëntatie gaat het dus meer over opdelven wat bedolven is geraakt, in the picture krijgen wat uit het zicht is geraakt, dan om bijleren. Zien dat de wolk van onze psyche het zicht belemmert van de open, stralende hemel van Zijn. Een spirituele dimensie waarin alles welkom is: lelijk en mooi, pijn en schoonheid. Want als we eerlijk zijn zullen we moeten toegeven dat we onszelf meestal ervaren vanuit een bezorgde psyche, die altijd onderweg is naar iets beters, nooit rust kent, altijd commentaar geeft, alles opdeelt in goed of slecht, onszelf meestal fout vindt, en de ander als vijand beschouwt. We leven verkrampt. Kort door de bocht misschien. Alhoewel.

Hans Knibbe heeft het ooit zo verwoordt:
Iedereen leeft verkrampt, tenzij hij verlicht is. Met verkrampt bedoel ik niet dat je af en toe gespannen bent, maar dat je algemene manier van zijn gekarakteriseerd wordt door spanning, vernauwing, angst, ongemak en onvoldaanheid. Ik denk dat iedereen die serieus is en eerlijk naar zichzelf kijkt, kan constateren dat hij op een onvolkomen, gebrekkige manier leeft. Op een of andere manier ontbreekt er glorie, waardigheid, schoonheid en geluk.”

Het raakt mij telkens weer als ik die woorden lees: glorie, waardigheid, schoonheid en geluk. Daar is het mij om te doen. Daarover gaat Zijnsoriëntatie. Dat wil ik leven en delen. Zelf kan ik nu zien dat ik een flink deel van mijn leven verkrampt heb rondgelopen. Het was mijn gewoontestaat geworden. Ik kende eigenlijk niets anders. Tot ik in 2006 aanklopte in de School voor Zijnsoriëntatie en mijn leraren mij lieten proeven van mijn lichte, vrije en ongecompliceerde aard, mijn Zijnsaard. Sindsdien heeft het me nooit meer losgelaten.
Aan de ene kant is het het meest natuurlijke, liefdevolle en leuke wat er is: je vrije aard leven. Maar aan de andere kant vraagt het veel discipline om niet telkens weer in die vernauwing van de psyche te glijden – in ons bekende, geconstrueerde zelf- en wereldbeeld, dat meestal neerhalend is. En dat vergt enige oefening en discipline.
Want ieder van ons zet zichzelf keer op keer gevangen in deze gevlochten ruimte van gewoontes en conditioneringen.

Dit noemen we de IK-kramp: het is een gebaar van zelfbescherming dat op alle niveaus van ons wezen tot verkramping leidt: fysiek, energetisch, gevoelsmatig, relationeel… en ons belemmert om los en vrij te zijn!

Mensen zijn complex en Zijnsoriëntatie is dat ook. Er zijn geen pasklare antwoorden of oplossingen. Het is een bewustzijnstraining die ons hele wezen aanspreekt. Het gaat over de psyche en de spirit, over het lichaam en de geest. Daarom mediteren we en doen we lichaamswerk. We maken dankbaar gebruik van de kennis van de psychoanalytische therapie. En we laten ons inspireren door een leraar of begeleider die ons in contact brengt met het mysterieuze, open gewaarzijn: de ruimte van Zijn.
Er is veel theorie ontwikkeld in het 25-jarige bestaan van de School. Er staan meer dan tien boeken in mijn boekenkast en elke semester verschijnt De Cirkel, het tijdschrift met de laatste ontwikkelingen binnen de school en de visie.

Maar altijd wordt de spirit op nummer één gezet. Onze spirit staat voor heelheid, openheid, vrijheid en gemak: onze natuurlijke aard. We laten ons inspireren door het boeddhisme, dat veel diepgaand onderzoek heeft gedaan naar de oorspronkelijke aard van onze geest – the nature of mind – die van zichzelf, in den beginne, volkomen open en vrij is. De natuurlijke staat is een ongekunstelde, zichzelf dragende staat, onafhankelijk van onze bemoeienis.
We kunnen hem niet creëren, veroveren of kwijtraken. Het is geen positie in onze geest.
Het is de grond of de aard van onze geest. Alle bewegingen, gevoelens, gedachten en impulsen, van de meest wilde tot de meest heilige, hebben deze natuurlijke grond gemeenschappelijk.

Dat betekent niet dat we gaan wonen in een roze wolk. Het betekent niet dat we het lelijke, het rauwe of het moeilijke negeren.
Mijn collega Annemie Peeters verwoordt het heel persoonlijk in Change magazine:
“Ik zie meer en meer de rauwheid van het bestaan. Ik heb de moed om liefdeloosheid, de gevolgen van geweld en onrechtvaardigheid recht in de ogen te kijken. Ik ben present en blijf op eigen benen staan. De angst om dit in de ogen te kijken, transformeert zich tot daadkracht en liefde. Ik ervaar dat, hoe meer ik de rauwheid van het leven zie, hoe fijngevoeliger de liefde wordt die ik geef. Hoe meer ik in contact ben met de pijn, hoe sterker en hoe stralender de liefde en mijn compassie.”

‘Zie, je bent al vrij’ is de titel van het nieuwste boek van Hans Knibbe. En dat is het radicale en ook hoopvolle van dit pad: je kan de kramp in één keer loslaten.
Dat is het zicht, the view: we verschuiven onze manier van kijken van duaal naar non-duaal. De klassieke metafoor voor deze doorsnijdende manier is het beeld van het doorsnijden van het touw dat de korenschoof bij elkaar houdt. Alles valt in één keer open. Alsof je openklapt in de vrije ruimte en jezelf loslaat. Je laat je persoonlijkheid los of datgene waarvan je denkt dat het je persoonlijkheid is. Als je die vasthoudendheid kan loslaten, ga je jezelf veel losser en ruimer en vrijer ervaren. Ongecompliceerd en liefdevol, helder en compassievol.
Dat is de oefening. Daarmee gaan we aan de slag.

Maar het moet gezegd: we zijn veel vertrouwder met onze psyche en onze verkrampingen dan met de natuurlijke, ongecompliceerde staat van onze spirit. Daarom besteden we in het begin veel aandacht aan het tot stand brengen van een dialoog tussen de psyche en onze spirit. We nodigen de psyche uit om te openen, te ontspannen en te ontvouwen in de ruimte van de spirit, in de ruimte van Zijn.
Zonder de psyche fout te maken, weg te poetsen of te corrigeren. Hij maakt wezenlijk deel uit van wie we zijn, hij is zelf gemaakt van Zijn, zij het in verwarde, verdichte vorm. We kunnen hem beter goed leren kennen en er een constructieve relatie mee opbouwen.

Het is een pad dat moed vergt, moed om te leven zonder houvast, om de openheid binnen te gaan en onbevangen te zijn. Het vergt wel wat om te zijn met alles wat er is, inclusief je eigen pijn en onvermogen… en daarmee in relatie te zijn! We leven in een cultuur waarin het not done is om te zeggen dat het moeilijk gaat, dat iets niet lukt. Zijn we niet allemaal meesters in het vermijdend communiceren, bang voor afkeuring?

Werkelijke moed is de durf je te laten ontroeren. Je hart zo open te zetten dat je geraakt kunt worden. Niet muren metselen en zeggen: Kijk mij eens flink zijn! Dat heeft niets met moed te maken, dat is schijterigheid, want alleen wie bang is doet een harnas aan.
(Hans Laurentius)

 Zijnsoriëntatie is een prachtig pad om daarmee te oefenen. Meer mens te worden, in al zijn imperfectie, in al zijn glorie. En daardoor juist meer verbinding en liefde ervaren.
Het vergt een soort vurigheid om niet tevreden te zijn met een middelmatig, dof of verkrampt leven waarin alles onder controle is en in compartimenten opgedeeld.
Maar ik zie overal vurige, moedige mensen die houden van glans en glorie, van het waarachtige, liefdevolle leven…

Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen een intuïtie hebben van een leven dat vrijer, moeitelozer en zorgelozer is dan het leven dat ze doorgaans leiden.
En als dat zo is, dan zijn jullie heel welkom!

Voor de officiële zijnstraingen in Antwerpen: www.zijnsorientatie.be
Voor individuele begeleiding en workshops ‘Met zicht op Zijn’, contacteer mij.

Trees Dewever,
februari 2015

Winterblues

Mijn artsen zijn bezorgd. Ik ben niet meer zo piep en dus moet ik maar eens onder de scan. Botdensiteit, borsten, baarmoederhals, bloed. Kijk, vier b-woorden en van mijn billen moeten ze afblijven! Dan vergeet ik nog iets: zelfs mijn stoelgang ging onder de loep. Wat kan ik braaf en volgzaam zijn, maar het is genoeg geweest.

De resultaten zijn overwegend goed, zei mijn arts, terwijl ze ernstig naar het computerscherm keek. Denk nu niet dat ik een proficiat kreeg of een bemoedigende blik. Artsen zijn er niet om het leven te vieren of om gezondheid te proclameren, maar om ziektes op te sporen en de dood te vermijden. Met steun van de farmaceutische industrie.
Toch maar calcium nemen, anders breek je nog een bot. Toch maar weg snijden die rumoerige cellen, anders krijg je nog kanker. Dan ben je gerust, zei de arts. Wie is hier ongerust? Wie is hier bang? Blijkbaar is het zeer gewoon om ongerust en bang te zijn. Ik ben het niet. Ik word alleen moe en moedeloos van wachtkamers, ziekenhuizen en artsen.

Thuis vind ik rust op mijn kussentje, genietend van het hier en nu: gezond en blij en onbezorgd.

Ik ben niet naïef en dankbaar voor alle medische kennis en zorg die in het rijke westen beschikbaar is. Miljoenen mensen moeten dringende of elementaire zorgen missen, of proper water en een wc. Ik schaam me dood.

Ik ben niet naïef te denken dat ik door gezond te leven ook gezond zal blijven. In de meesten onder ons sluimert kanker en dus is de kans groot dat ik er ooit aan sterf. Sterven doe ik toch. Niemand overleeft, maar iedereen vecht. Geen groter wanhoop gezien dan in de ogen van Jan Mulders, enkele dagen geleden op tv. Bijna zeventig, amuseert hij zich te pletter met vrouw, voetbal en victor, zijn kat. Scheurend over snelwegen tussen Groningen, Brussel en Hilversum. Maar de dood?! ‘Dat is toch verschrikkelijk slecht geregeld, geef mij nog maar tweeduizend jaar… Het zou toch moeten kunnen: binnenlopen in een apotheek met een voorschrift, geef mij nog maar vijfentwintig jaar…’

Mijn dementerende moeder van negentig slikt tien pillen per dag, waarvan drie sederende. Ze brengt haar leven half-slapend door. De hoofdverpleegster zegt dat bijna iedereen op de afdeling veel meer slikt. De arts beslist, de zorgkundigen voeren gewillig uit. Volgens de Oeso wordt er nergens in Europa meer geld aan medicijnen besteed dan in België. We slikken ons collectief suf.

We leven langer maar minder nauwkeurig en in kortere zinnen. (W. Szymborska)

Ik ben niet eens zo’n voorvechtster van alternatieve geneeskunde, maar ik begrijp de vele vluchtwegen uit de reguliere zorg. Mensen willen gezien en gehoord worden en het ‘zorgbedrijf’ is snel, hard en machinaal. Van transitie nog nooit gehoord. Niks geen veerkracht, duurzaamheid, natuurlijkheid of minzaamheid. Te weinig overleg, te weinig tijd.

Ik haat het als ik op consultatie bij een specialist zomaar van het ene onderzoek naar de andere scan gedreven word, zonder voorafgaand overleg. Maak je geen zorgen, de dosis radioactiviteit is heel laag. Ik haat het als die zogenaamde specialist op zijn scherm tuurt als hij mij evalueert, mij niet in de ogen kijkt, mij niets vraagt en niets duidt. Wat een overschatting om te denken dat de staat van een levend lichaam kan verklaard worden met een scan. Er spelen duizend en één facetten. Maar het stelt ons gerust het mysterie te reduceren tot een grafiek.

Il a des gens à qui une vie ne suffit pas pour comprendre leur ignorance. (uit Passagère du silence, Fabienne Verdier)

Ik wil niet dat een arts over mijn lichaam beslist, al luister ik graag naar zijn advies. Ik wil de tijd en de ruimte krijgen om te voelen en te zoeken wat het beste voor me is. Alternatief of regulier, met pillen of met kruiden. Zelf de beslissing nemen om wel of niet in te grijpen, op mijn ritme als het kan. Ik ben de grootste expert van mijn lichaam, ik kruip er al meer dan een halve eeuw mee in bed. Het ondersteunt me al zo lang, in goede en in kwade dagen. Ik wil respect, voor dat wonderlijke, niet-perfecte lijf. Ik wil het behoeden voor al te agressieve ingrepen en chemische, lichaamsvreemde producten. Zolang het kan. Ik wil het tijd en ruimte geven om af en toe eens moe te zijn, iets te mankeren, op adem te komen. De toestemming geven om ziek te zijn, en te weten dat één of ander evenwicht zoek is. Te geringe weerstand, te weinig geslapen, te veel stress, te veel gedaan wat niet goed voor me is. Of gewoon brute pech. Shit happens.

Dieu a aussi inventé la merde. (Marcel Mariën)

Ik ben een koningskind. Ik heb geen fysieke beperking, heb geen zeldzame ziekte, nog nooit een operatie ondergaan. Ik kan dansen en lopen waar ik wil. Ik kan denken, huilen, lachen. Ik ben dankbaar.

Dankbaar dat ik vijf dagen op retraite kan gaan straks, met een wijze leraar. Om het leven te vieren, het mysterie toe te laten, in al zijn grootsheid, in al zijn pijn. Om te oefenen in het loslaten van alles waar ik aan hecht of wat ik zorgelijk vind, inclusief mijn lichaam. Om te wennen aan vrijheid en gemak, aan non-duale openheid, inherent in alles aanwezig. Een moeilijk en lastig thema, door Hans Knibbe nauwkeurig, muzisch en leesbaar beschreven in zijn nieuwste boek “Zie, je bent al vrij!”.

Der Sinn des Lebens ist mehr als das Leben selbst. (Stefan Zweig)

Ik vind een aandoenlijk ouderwets kerstkaartje van de zusters Benedictinessen in mijn brievenbus. Ik woon tenslotte in het Begijnhof. Er resten nog maar een paar zusters, en weer zijn ze er vroeg bij om alle bewoners een mooie Kerst te wensen. Ik zal ze missen, als ze er straks niet meer zijn. In vier talen nog wel – kloosterordes zijn meestal internationaal – maar ik vind de Franse versie de mooiste:

Que le mystère de la présence du Seigneur vous comble de grâce et de confiance pour Noël et 2015 !

Trees Dewever, december 2014

Onbezorgd en nieuwsgierig

Zo typeerde de pastoor Jan Hoet op diens begrafenis in Gent, een week geleden. Die woorden bleven althans haken bij mij. Ik denk dat het heel belangrijk is om onbezorgd en nieuwsgierig te kunnen zijn. Overal zie ik zoveel bezorgdheid die onnodig doet lijden – bezorgdheid over hoe je bent, hoe de ander jou vindt, over wat je kan en niet kan. Het mooie van nieuwsgierigheid is dat het verwijst naar een open, niet-ingevulde blik, naar verwondering. De blik die ruimte geeft en los is van elke regel of conventie.

Misschien is het dat wat deze bevlogen man zo typeerde: onbevreesd stapte hij de wereld in, ging confrontaties aan, ontdekte kunstenaars, zocht de hitte van de wrijving en leerde zijn volk naar kunst kijken. Hij stak boven het korenveld uit en genoot daar ook van. In die zin was hij redelijk on-Vlaams en leek hij eerder op een latino lover: breedsprakerig en passioneel, wild gesticulerend, ijdel, slim, vrij en gretig.

Hij wou veel volk op zijn begrafenis, vriend en vijand waren welkom. Ik ben geen van beide, maar altijd op zoek naar inspirerende momenten. Hoe doe je dat, waardig afscheid nemen van iemand? Iets dichterbij: hoe neem je afscheid van iemand waarmee je het moeilijk hebt gehad en die je het leven schonk, bijvoorbeeld?

“Thanks God, what a gift!” zei de zwarte kunstenaar David Hammons (USA) bij wijze van eerbetoon.

Zelf was ik één van de velen die door zijn project “Chambres d’Amis” (1986) geïntroduceerd werd in de hedendaagse kunst. En sindsdien heeft het me nooit meer echt losgelaten. Hoet zei ooit dat hij niet wist wat kunst was, dat hij alleen maar een ticket voor een ontdekkingsreis kon aanbieden. Dat is mooi en zo heeft het voor mij gewerkt. Dat zet je op je eigen benen. Ik liet me meevoeren doorheen een wereld van nieuwe vormen, uniek gesponnen getuigenissen of verwijzingen naar oude meesters en wereldgebeurtenissen. Ik liet me raken door ongekende schoonheid of ontzetting. Maar bovenal blijft kunst me inspireren. Het haalt me uit mijn comfortzone en opent mijn blik.

Een heilige was hij niet, merkte de pastoor fijntjes op. Hij schoffeerde wel eens iemand en hij hield van vrouwen. En dan werd even tijd genomen voor vergeving…

Dat Jan Hoet ervoor koos om begraven te worden in een kerk (niet de majestueuze Sint-Baafskathedraal, maar zijn eigen parochiekerk) maakte nogal wat tongen los. Volgens de krant De Morgen had het te maken met de lelijke en ongeïnspireerde architectuur van de crematoria. Dat is maar een deel van het verhaal. Jan was gelovig, spiritueel en hield van het ritueel. Sommige media en kunstenaars hadden het er moeilijk mee.

In het tijdschrift Tertio (2011) zegt Hoet het zo: “Heel onze samenleving is doordrongen van het sacrale. Kunst en cultuur kunnen ons helpen dat in het alledaagse te ontdekken. We hebben nood aan een eigentijdse spiritualiteit en een eigentijdse beleving van religie, zonder voodoo of sekten. Dat blijft een delicate evenwichtsoefening.”

Pastoor en vriend Michel De Beer hield de toon van de mis opvallend licht en luchtig – hij kwam haast minzaam tegemoet aan het ongemak van de vele ‘papenvreters’ op dat moment. Het werd een echte viering. Er was veel dankbaarheid en warmte voelbaar voor de enthousiaste en optimistische mens die Hoet was geweest.

En toch is zo’n begrafenis een delicate evenwichtsoefening. Met alle aandacht die ik kon opbrengen, kon ik me niets voorstellen bij de parabel van de wonderbare broodvermenigvuldiging. De tekst zal ongetwijfeld goed zijn uitgezocht, maar ik heb er niets mee. Vroeger niet en nu ook niet. We zijn overgeleverd aan archaïsche gebedsvieringen als we niet op zoek gaan naar passende vormen, teksten en rituelen. Is het verlegenheid of angst voor de dood die ons daarvan weerhoudt?

Gelukkig is er de muziek. Haydn, Händel, Fauré en Arvo Pärt drukten uit wat mensen niet konden.
Sprakeloos zijn we als we iemand moeten laten gaan. Niet in staat om te zeggen dat we spijt hebben, dat we vergeven, dat we het niet begrijpen, dat we kwaad zijn, dat we alleen zijn, dat we dankbaar zijn of dat we voor altijd verbonden zijn in liefde. Behalve kleinkinderen dan. Fragiel en openhartig haalden ze bijzondere momenten aan met die gekke en wijze bompa die ze zullen missen. Of oude mensen.

De stokoude professor en schilder Marcel Maeyer – ooit leraar kunstgeschiedenis van Jan Hoet – ontsluierde een tipje van het sacrale in ons bestaan:
Kunst is Zijn. Maar Zijn wordt in onze wereld meestal verkeerd begrepen. Het is een mysterieuze kracht die veel groter is dan wij kunnen zien of begrijpen. Ik hoop dat het hier voelbaar is, in deze kerk en in verbondenheid met Jan Hoet

Het was voelbaar. In de roerloze stilte die viel toen de kist werd binnengebracht en het geroezemoes van een kleine duizend mensen week voor een ademloze wolk van groot respect en verbondenheid.
Ik dacht aan de lessenreeks ‘Met zicht op Zijn’ die ik ontwikkeld heb. Of ik staat zal zijn om zijnskwaliteiten als basale vriendelijkheid, roerloosheid, gemak en straling kenbaar te maken.
Mijn mentor Hans Knibbe stelt het zo: ‘In contact met Zijn ben je open en val je niet meer samen met je psychologische scripts, je voelt erbarmen met het lijden in de wereld, er is oneindige liefde voelbaar die zich naar alles uitrekt. Rustend in je non duale aard ben je bijzonder vrij en present’.

‘s Anderendaags bezoeken veel mensen in hun eentje het graf van Jan Hoet op de Campo Santo. De VRT is erbij en verbaast er zich over dat zoveel ‘gewone mensen’ een laatste groet brengen. ”t Was zo ne vriendelijke mens’ zegt een oude vrouw die wellicht nog nooit een werk van Broodthaers zag.
Jan Hoet straalde als een kachel. Stefan Hertmans gebruikte dit beeld om Gerard Mortier te herdenken – nog zo’n cultuuricoon – maar ik vind het beter passen bij Jan Hoet. Hij hield van het leven, van de mensen, van zichzelf, van de kunst. En met die liefde was hij niet zo zuinig.
Ook in zijn laatste zieke jaren bleef hij onbezorgd en nieuwsgierig. Alhoewel zijn lichamelijke leed niet gering was, wou hij ieder moment dat het leven hem gegeven was, meemaken. Tot hij met de glimlach voor altijd insliep.
Ongelofelijk hé, om het met zijn stopwoordje te zeggen.

Brugge, 12 maart 2014

 

Massage op de kleren, hoezo?

Ik krijg wel eens meewarige blikken als ik zeg dat ik massages geef. Het staat niet echt chic op een naamkaartje. De perceptie in onze contreien is nogal hardnekkig: je lost er niets mee op, het ontspant wellicht, maar het is luxe en misschien is het wel seksueel! Baat het niet dan schaadt het niet, in het beste geval. De term massagetherapie verheldert niet zo veel. Mijn oogarts houdt haar hoofd schuin en mompelt ongelovig: “Maar wat doe je dan precies?” Want voor fysieke blokkades is er toch de kinesist en voor psychologisch ongemak is er de psycholoog, zie ik haar denken. Was het maar zo simpel. Hoe meer gespecialiseerd, hoe nauwer de blik. Het wordt nog erger als ik zeg dat ik mensen begeleid volgens de Zijnsgeoriënteerde visie, maar dat is een ander verhaal. Of toch niet helemaal. Ik heb hoe dan ook iets te verduidelijken!

Massage is natuurlijk zo oud als de straat en sinds mensenheugenis hebben stammen uit alle delen van de wereld hun eigen massagespecialismen. Duizenden jaren lang werden massagetechnieken gebruikt om allerlei klachten en spanningen te verlichten, atletische kracht te versterken, genot te voelen en zelfs diepe spirituele ervaringen te ondergaan. Jammer toch dat lichaamstherapie in de ogen van veel mensen nu versmald is tot prestigieuze, medische revalidatietechnologie. Het hoofd kinesitherapie van een groot ziekenhuis vertelde mij enige tijd geleden, nadat hij een massage had ontvangen, dat zijn medewerkers te kort schieten op wat ik bied: diep ontspannende massages geven. Dat ze er zelfs bang van zijn en het ook niet geleerd hebben, terwijl er zo’n hoge nood is…

De recente westerse geschiedenis van massage begon omstreeks 1800, waar de Zweedse intellectueel en theoloog Per Hendrik Ling, een vorm van bewegingstherapie ontwikkelde – heilgymnastiek of Zweedse massagegenoemd – die helend was voor lichaam en geest, aanvankelijk vanuit het verlangen om zijn eigen pijnen te verlichten. Hij wordt gezien als de ‘vader van de massage’. Maar het was de Nederlandse arts en masseur Johann Georg Mezger die de Zweedse massage verder ontwikkelde en als grondlegger van de manuele kinesitherapie – fysiotherapie in Nederland – wordt beschouwd. Zijn standbeeld staat in Domburg, waar hij vele beroemdheden behandelde in zijn villa. Deze massage wil vooral het fysieke lichaam herstellen door gewrichten weer soepel te maken en spierblokkades weg te kneden. Een betere doorstroming van bloed en lymfe stimuleert het herstelproces, toxische stoffen worden sneller afgevoerd.

De Californische massage werd ontwikkeld eind de jaren zestig in het Esalen Instituut, een bekend psychologisch centrum in Californië. Hier was meer aandacht voor het totale welzijn en het ontspannen van het fysieke én emotionele lichaam. De strijkbewegingen werden langer en zachter, het genietende en holistische aspect werd belangrijker. Er werd gestreefd naar meer zintuiglijk bewustzijn. De koesterende aanraking moest het gefragmenteerde lichaam een gevoel van diepe rust en eenheid schenken. Californische massage blijft de basis van veel technieken, maar werd later verrijkt, verdiept en van zijn softe hippie aura bevrijd.

In dezelfde revolutionaire jaren zeventig werden allerlei nieuwe therapieën ontwikkeld vanuit een ongenoegen met de toenmalige geestelijke en medische zorg. In het Indiase meditatiecentrum van de spirituele leider Osho werd duchtig geëxperimenteerd. Rebalancing werd een lichaamsgerichte, spiritueel-therapeutische benadering waarin verschillende vormen van lichaamswerk gecombineerd werden: Rolfing, Alexander-techniek, Trager, Feldenkrais, Cranio-sacraal-therapie en Bio-energetica. Het lichaam wordt gezien als een neerslag van vroegere, pijnlijke ervaringen die vastgehouden worden en verharden. Door diepe, aandachtige of speelse aanrakingen en manipulaties wordt bewustzijn ontwikkeld en ruimte geboden in die verkrampte gebieden, waardoor meer beweeglijkheid en gemak voelbaar worden. Ik kreeg twee jaar les van een Rebalancer – het betekende de start van mijn praktijk en een belangrijke stap in mijn bewustzijnsproces.

In de jaren tachtig en negentig ontstond in de USA een boom van lichaamsgerichte therapieën. Er werden verenigingen voor massagetherapie opgericht, er werd onderzoek verricht en vele artsen, verpleegkundigen en therapeuten integreerden een vorm van massagetherapie in hun standaardpraktijk. De staat Florida bijv. kende in 1995 al 5000 bevoegde massagetherapeuten. Ook Nederland is vertrouwd met bijv. haptotherapie, een begeleidingsvorm waarin aanraking wordt gebruikt om contact te maken met diepere gevoelslagen. Alternatieve therapieën worden er meer en meer geïntegreerd in de reguliere zorgsector. Vlaanderen daarentegen is een woestijn op het vlak van lichaamsgerichte therapieën. Veel meer dan een Shiatsu-vereniging is er niet te vinden. Goede opleidingen zijn schaars en het klimaat blijft wantrouwig. Zes Belgische universiteiten hebben zich recent uitgesproken tegen de erkenning van osteopathie. Hoewel vaak geconsulteerd, is er van overheidswege veel scepsis t.a.v. homeopathie, chiropraxie of acupunctuur. Er zijn ook honderden vormen van massage en lichaamsgerichte therapieën, wat wellicht niet ten goede komt aan de erkenning en de ernst van het vak.

In deze weinig fijnzinnige en misprezen lichaamscultuur je weg vinden is niet eenvoudig.
I did it my way.Door de beoefening van Thaise massage kwam ik in contact met oosterse benaderingen en leraren. Het heeft tijd nodig gehad vooraleer ik voeling kreeg met energetisch werken en wat ‘energetische doorstroming’ dan wel betekende. Ik vind het nog altijd vreemd dat wij dit op geen enkele manier aangereikt krijgen in de bestaande medische kennis of gezondheidsleer, honderd jaar na de ontdekking van de kwantum-theorie en intussen versmacht in een web van elektromagnetische golven. Dertien jaar geleden was ik verbaasd toen mijn leraar in Chiang Mai zich boos maakte toen studenten gingen zitten op een kussen dat bedoeld was voor het hoofd: “Other energy!”. De kloof tussen oost en west is nog altijd diep. Hier gaat ook alles zo snel, terwijl in het oosten ervan uitgegaan wordt dat je een half leven moet oefenen bij een leraar om iets van de leer te kunnen snappen. Voor Westerlingen blijft het ongelooflijk moeilijk om waarde te hechten aan dingen die we niet zien en vatten, maar enkel kunnen voelen of ervaren. Dat stuk hebben we netjes ondergebracht in kunst en religie…

Door het lichaamswerk uit de Thaise massage en de Rebalancing werd ik gevoeliger. Mijn lichaam begon trillingen en innerlijke bewegingen te voelen waar ik vroeger niets voelde. Krinkelende tinteling voelt beter en levendiger dan beton en ik begon er plezier in te vinden! Al had ik heftige ervaringen na mijn eerste massages: van rauw verdriet tot een spirituele, gelukzalige heelheidservaring. Maar verhardingen werden zachter, ik leerde aarden, uitademen, openen, genieten en ontvangen. Ik bleef tomeloos geïnteresseerd in de relatie tussen lichaam en geest, maar vond de meeste opleidingen in Vlaanderen te soft en te weinig onderbouwd. In 2006 ontdekte ik Zijnsoriëntatie in Utrecht en ik volg er nog altijd les. Het blijft iets voor moedige mensen: de donkerste krochten van je ziel worden omgewoeld, maar je leert er ook om geluk en heelheid als uitgangspunt voor je leven te nemen en dat vraagt veel gewenning. Boeddhisme en psychotherapie, lichaamswerk en meditatie: uniek en mooi. Het is intussen de inspiratie geworden voor elke massage of begeleidingssessie die ik geef.

Mijn massage op de kleren is handig meegenomen voor mensen die schroom hebben om zich uit te kleden, maar het is een volwaardige behandeling. Qua diepte en effect maakt het niet zoveel uit als je op de huid of op de kleren werkt. Misschien voelt het sensueler om een hand op je huid te voelen met een fijne laag aromatische olie ertussen. Het lijkt erop dat ik door dichter bij mezelf te komen ook dichter bij de ander kan komen. Zonder angst, of programma, of hoop op succes. Ik ben getraind om spiegelend en open aanwezig zijn, al het unieke verwelkomend en erend. Ik begrijp de angst van kinesisten in medische bedrijven om ontspannende massages te geven. Het is een innige uitwisseling en de houding / uitstraling van de masseur is bepalend voor het rustgevende effect. Ik heb gezien hoe belangrijk het vormveld is in menselijke relaties. Het is gewoon onaangenaam om een massage te krijgen van iemand in tijdsnood, die zelf gespannen is en je de boodschap geeft dat er wel een en ander dient gecorrigeerd te worden. Houding is belangrijker dan inhoud.

Ik ben gewoon blij met hetgeen ik aan te bieden heb, op mijn stille en stijlvolle plek. Een integrale begeleiding waar ik al mijn kennis, ervaring en inspiratie van de afgelopen veertien jaar kan kneden tot mijn eigenste magic touch. Voor mensen die zich aangesproken voelen – of ik nu masseer, coach of les geef. Ik voel me meer kunstenaar dan zorgverstrekker. Ik schets en wieg en brush en gom en probeer opnieuw. Ik schilder en knip en plak en golf en wacht. Met zorg en respect voor de menselijke geest en het menselijke lichaam – het kostbaarste en schoonste materiaal, mét al zijn capriolen. Het zal wel geen toeval zijn dat ik mijn halve leven in de schaduw van kunstenaars heb gewerkt. Toch voel ik schroom om de ervaringen uit mijn praktijkruimte te delen. Hoe kan ik zinnig schrijven over onbeschrijfelijke momenten? Over het verlichtende zuchten, over ontroerd worden door zoveel liefde en zoveel pijn, over het smelten van verharde schouders onder mijn hand?
Ik laat een koppel aan het woord die onlangs bij me was om elkaar te leren masseren en mij nadien een mailtje stuurde:

Hij: “Ik wens u te bedanken voor de memorabele initiatie die u ons afgelopen donderdag bezorgde, alsook voor het toesturen van de betreffende documentatie”.

Zij: “We hebben allebei écht genoten van die zalige uren. Het was de aanzet tot iets wonderlijk. Iets innig & mooi om voor altijd te koesteren. We hebben er van geproefd, het heeft iets in ons wakker gemaakt en we willen er ons graag verder in verdiepen”.

Misschien vat onderstaand gedicht van Herman de Coninck nog het best samen wat ik doe. Hij laat zo mooi zien hoe strategisch we altijd bezig zijn om de ander te verbouwen, om zelf gezien en bemind te worden. Maar hij maakt ook de brug van het duale naar het non duale: er is eigenlijk niets te doen, de dingen gebeuren, alles is al compleet!

‘Slaap maar,’ zeg ik
tegen een dochter die allang slaapt
en daar wakker van wordt.

Het onweert. Misschien wil ik wel
dat zij bang is, dan kan ik vader zijn.
Maar ik kan niets anders dan samen met haar
niets kunnen.

Zoals woorden. De dingen gebeuren.
Zonder woorden zouden ze ook gebeuren.
Maar dan zonder woorden.

Trees Dewever, Brugge, december 2013

Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels !

Het is wel wat, om met 35 mensen en een leraar tien dagen lang te verwijlen bij een tekst van vijftien regels lang, geschreven door Lonchenpa, een 14e-eeuwse boeddhistische dzogchen meester.
Lectio divina heet dat: gezamenlijk een tekst lezen, exploreren en erover mediteren, ter   bekrachtiging van een visie of een leer, en oorspronkelijk uitgevoerd door monniken.
Ik onthul de eerste regels:

Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels.
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven en de alledaagse verwarring aan zichzelf,
En vanuit rust, niets doend, beschouw de aard van je geest.

Ontnuchterend vind ik het, dat ook in de 14° eeuw het leven gecompliceerd en verward was!
Ergens weten we wel dat onze geest grotendeels onrustig, vernauwd en afgeleid is. Altijd zoekend naar veiligheid, immer bewakend en op weg. Ergens weten we dat alles vergankelijk is, maar we gedragen ons alsof alles permanent is. We zijn vaak kritisch en zeurderig over wat voorbij is, en zijn bezorgd of angstig over de toekomst. Bijna altijd is er een gemis, een tekort. Zelden zijn we open naar de werkelijkheid van nu, zelden zijn we vredig en content. Het is de aard van het beestje, die geest, en hij maakt niet bepaald gelukkig. We kunnen hem niet veranderen, maar we kunnen hem wel leren zien en doorzien.

Prachtig om daarmee te oefenen in een glooiend Frans landschap, met zicht op de heuvels van de Vercors. Met Hans Knibbe, een puntige leraar die passioneel de levensvisie van de dzogchen meesters vertaalt in begrijpelijke termen. Met mensen die bereid zijn tien dagen uit hun dagelijkse gedoe te stappen om stil te zijn, te luisteren, te voelen, te mediteren, te onderzoeken, te genieten en … een glimp op te vangen van de natuurlijke staat van hun geest. Een ongecompliceerde staat die ruim, open en verpletterend rustig is. Het ultieme ‘zijn’, het gewaarzijn zelf. Altijd beschikbaar op de achtergrond, nooit weg, maar meestal bedekt onder het wolkendek van een werkerige psyche.

We oefenen met dagelijkse handelingen en bewegen vanuit ‘de doener’ en vanuit de ‘niet-doener’, en proeven het verschil. Als niet-doener helpt het wanneer je aanneemt dat je ruimte bent, alles al volmaakt is, of als je jezelf minder au sérieux neemt en de dingen aan zichzelf laat. Ik loop als niet-doener gracieus als een gazelle de trap op en af, rustig maar beslist, helemaal in contact met mezelf, de grond en de ruimte rondom mij. Maar mijn psyche maakt dit meteen verdacht: zo heilig wil ik nu ook niet zijn! Mijn oefenpartner merkt op dat ik mijn poëtische kant onderdruk… Hij op zijn beurt neemt als niet-doener veel meer ruimte in, krijgt pretoogjes en ontdekt zijn humoristische, no nonsense kant. Wat een boeiende oefening. Ok, we zijn afgestemd en op de juiste temperatuur gebracht, maar toch is het bijzonder wat er te ontdekken valt als we de greep op onszelf loslaten en in de ruimte stappen. Misschien is dat de essentie van mijn werk met mensen: het doorzien, niet het helen van de neurose, maar vooral de ervaring dat er altijd een open, vrije en onbeschadigde dimensie is die werkelijker is dan wat onze psyche kan snappen.

Een andere dag laten we onze oriëntatie op ervaring los. Alsof we het strikje in één keer losknippen, en als een mikado openklappen in een wijds landschap vol subtiliteit, vanzelfsprekendheid en ruimte.
“Probeer niet iets moois van jezelf te maken, je bent veel mooier dan dat!” Knibbe weet maar al te goed dat onze rusteloze geest telkens weer probeert iets te maken, te bereiken, wil voldoen aan. Het valt nog niet mee om helemaal zonder agenda te zijn over onszelf en de koortsstroom van onze psyche te leren zien als leegte! 

En onverdroten, met telkens nieuwe woorden, nieuwe beelden, wijst hij de weg naar de non-duale en de non-problematische oerdimensie van al wat leeft. Want hoe gek zo’n retraite voor de buitenwereld wellicht is – ben ik nu zo’n rare of zijn het de andere – ergens komen we daar bijeen omdat we weet hebben van een andere, meer liefdevolle, zachte en vrije dimensie in en rondom ons. Een zijnsdimensie waarin het heerlijk vertoeven is, die we leren ontdekken en herinneren als we de greep op ons angstsysteem en onze identiteit loslaten. En we openvouwen in het gewaarzijn zelf, dat open, roerloos, helder, tijd- en grenzeloos is. Soms gebeurt dat bij toeval, als we helemaal ontspannen zijn, en geraakt worden door flarden schoonheid in de natuur of in muziek. Als we resoneren met de tederheid van een blik of een gebaar. Alsof de puzzelstukjes in elkaar vallen, en we heelheid ervaren.

Met een goede leraar en een meditatiepraktijk is het mogelijk om deze flitsen te bestendigen en meer de grondtoon te laten zijn van het bestaan: de vrije, natuurlijke staat als metgezel. Tegelijk is zelfontwikkeling op psychologisch, sociaal en intellectueel vlak onontbeerlijk, om zicht te krijgen op onze beperkingen en gewoontesystemen, aldus Knibbe.
Hoewel dit grote levenskunst is die resulteert in meer gemak en blijmoedigheid, vergt het inspanning en training. Het komt niet vanzelf in je schoot waaien. Maar mijn fascinatie is groot en mijn intuïtie zegt dat dit heel kloppend is. Het is humane spiritualiteit, verankerd in de wereld en wijds als de hemel. En ja, sinds ik in 2006 voor het eerst aanklopte bij de School voor Zijnsoriëntatie, ervaar ik meer gemak, zorgeloosheid en plezier. Meer verbondenheid, minder eilandgevoel. Een wetenschappelijk effectonderzoek wees uit dat dit geldt voor de meeste studenten van de school. Al bij al blijft het een zaak van weinig mensen – voor de gevoeligen en ernstigen onder ons, voor de stille zoekers én de moedigen. Maar het aantal groeit.

Ik herken het bij de Franse kunstenares Fabienne Verdier, wiens fascinerende, poëtische werk mij raakt, en momenteel te zien is in Brugge. Alhoewel zij zegt moeilijk woorden te vinden voor haar innerlijke bevlogenheid en transcendentale ervaringen die haar schilderijen voeden, raad ik je aan haar lezing te bekijken die ik bijwoonde, begin juni. Ik wou dat ik zoveel taal had om het onzegbare gezegd te krijgen!  https://www.youtube.com/watch?v=hJq3Wh1meiA

Na een carrière van dertig jaar en tien jaar verblijf bij Chinese meesters waar zij de kalligrafie van woorden en gewaarwordingen leerde, ontwikkelde zij haar eigen abstracte kunst. Met metershoge borstels jongleert zij over een drager op de grond en vanuit een vitale kracht, l’ énergie divine, maakt zij één magische, vluchtige beweging, qui touche une éternité… Daar is heel wat studie, onderzoek en meditatie aan vooraf gegaan. Transgresser les limites du connu, par une expression vitaliste.
Vier jaar bestudeerde zij de Vlaamse primitieven, las alle studies erover, maar volgde tenslotte haar eigen innerlijke weg, haar hart en haar intuïtie. Zij vertaalde de schittering van het licht en het bijna religieuze vuur van de 15e-eeuwse meesterwerken in monumentale kleur vol trilling en diepte. Het zijn sensuele, grafische werken geworden, van een pure en intense schoonheid – de eeuwigheid van een moment. Ga kijken !

Ze is in de ban van het kunstenaarschap en de essentie van de schilderkunst en daarover neemt ze een bewonderingswaardig en persoonlijk standpunt in:

“Volgens mij moet een schilder aan zichzelf werken om zijn innerlijke pijnen of existentiële angsten om te zetten in een melodie die draaglijk is voor de anderen. Het etaleren van een soort verrotting, van onze meest afgrijselijke neuroses – zoals dat in de kunstgeschiedenis vaak voorkomt, en vandaag des te meer – maakt de mens nog zieker.”

Waar wij in de retraite de leegte of ‘dharmakaya’ onderzochten, spreekt zij lyrisch over l’énergie du néant, parfaitement vide – parfaitement plein en la perfection divine.
Net als Knibbe laat ze zich inspireren door westerse en oosterse filosofen, en overbrugt zo duizenden kilometers, van de Nederlanden tot China. Ze overspant de kloof tussen de christelijke devotionele traditie en de wijsheid van Lao Tse en Confucius. Ze raakt aan iets diep waar meer en meer mensen naar hunkeren. Dat is de sleutel van haar succes, vermoed ik. Haar werkschriften staan vol met filosofische krabbels. Ik pik er eentje uit:

Il est assez de beauté dans le fait d’être ici et nulle part ailleurs. (Pessoa)

Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels !


Deze blog is geïnspireerd door de 10-daagse zijnsretraite (begin juli 2013) en de visie van Hans Knibbe enerzijds, en anderzijds door de lezing, de catalogus en het werkschrift van Fabienne Verdier n.a.v. haar tentoonstelling in het Groeningemuseum en het St.-Janshospitaal van Brugge (Fabienne Verdier, het wezen van de schilderkunst – hommage aan de Vlaamse meesters, tot 25 augustus 2013)

Kan meditatie de wereld redden?

Een bewerking van mijn tien-minuten-speed-date-speech in Vormingplus Brugge, tijdens de Nieuwjaarsreceptie, januari 2013

Beste mensen, beste genodigden,

Ik geef hier al 7 jaar les en ik doe dit nog altijd graag. Normaal geef ik in deze ruimte les aan 10 tot 14 mensen, die geïnteresseerd zijn in wat ik te bieden heb: meditatie, massage, lichaams- en bewustzijnswerk. Over aspecten van levenskunst voor een gezond lichaam en een gezonde geest.
Nu sta ik hier wat eenzaam en wiebelig voor zoveel mensen. En of jullie allemaal geïnteresseerd zijn in meditatie… ha, dat valt nog te bezien!
Ik heb daarom beslist om er een mini-participatieproject van te maken. We doen dit samen. Want alleen maar spreken over meditatie heeft iets bizars.
Het is zoiets als met chocolade: je kan er veel over lezen of horen, het bekijken, maar je weet pas echt wat het is als je het geproefd hebt.

Toch dit:

Ik zeg wel eens aan studenten dat meditatie een douche is voor de geest. Dat vind ik nog altijd een mooi beeld. We vinden het normaal en vanzelfsprekend om onszelf aan de buitenkant te reinigen, af te spoelen, schoon te maken. Maar we verwaarlozen onze binnenkant. We stoppen ons hoofd vol met drukte en lawaai, bezorgdheden, oordelen, zelfverwijten, schuldgevoelens, frustratie en gedoe. We hollen onszelf voorbij – en dan verbaast het ons dat het allemaal wat te veel wordt, af en toe. Dat we moe worden of depressief.

Meditatie kan de stop uit de fles halen: we krijgen meer ruimte, zuurstof en vrijheid. We kunnen weer ademhalen, ons hoofd wordt lichter, we voelen ons gezuiverd, we maken weer contact met ons lichaam, onze buik, ons hart. We krijgen een realistischer beeld van de hier-en-nu werkelijkheid. We leren onszelf beter kennen.

Wat er gebeurt is dat we onszelf uit de afleiding halen van gedachten en gevoelens waar we doorgaans in verstrikt raken of waar we in gevangen zitten. Door het stil te maken leren we waarnemen dat ons min of meer verkrampte mentale niveau, maar een fractie is van wie we echt zijn.
Meditatie is een vorm van zelfonderzoek waarin we ruimte en vrijheid kunnen ervaren rondom die rigide gedachten en oordelen. We gaan zien dat we er niet mee samenvallen. Dat ontspant – we ervaren meer moeiteloosheid en rust.

Gelukkig willen steeds meer mensen onderzoeken waar onze stress vandaan komt. De tijd dat meditatie alleen werd beoefend door zweverige types is allang voorbij. In meditatieretraites tref je meer en meer managers, wetenschappers, beleidsmakers en kunstenaars.

Een grootschalig onderzoek van Duitse psychologen heeft aan het licht gebracht dat, als gezonde mensen gaan mediteren, ze minder negatieve emoties zoals angst ervaren én dat hun relaties beter worden.

Zelf verbaast het me telkens weer hoe revolutionair een eenvoudig gebaar als het stil gaan zitten op de grond – het letterlijke landen op de aarde – wel is. Hoe ongelooflijk moeilijk het is om de kunst van het niet-doen te beoefenen! Als we leren mediteren, moeten we bereid zijn uit ons dagdagelijkse gedoe te stappen en onszelf bevrijden van het dwingende van onze gedachte- en doepatronen. We leren om niet onmiddellijk in onze automatische piloot te schieten.

En misschien, als we geduldig zijn, komt er een moment dat we onze verwarring laten voor wat ze is en doorbreken naar onze vrije en natuurlijke aard die open en liefdevol is – onze Zijnsaard.

Terug naar NU: ik nodig jullie uit om 25 seconden stil te zijn en te oefenen met mindfulness of wakkerte-meditatie. Het is de eerste fase van meditatie waarin we onderzoeken waar onze aandacht is, of waar we aandacht aan willen schenken, want meestal zijn we ons daar niet van bewust.

In de school in Utrecht waar ik al jaren trainingen volg, hebben ze het wel eens over wakkerte en lekkerte, als twee belangrijke aspecten van meditatie. Ze staan niet in De Vandaele, maar ik vind het heerlijke woordjes. Wakkerte staat voor het helder en nauwkeurig waarnemen van wat er is, voor doorsnijdendheid en oplettendheid. Lekkerte staat voor gemak, diepe ontspanning en een gevoel van welbevinden.

Het hoopvolle van deze oefening is: je kan het niet goed of fout doen! Je kan alleen voelen en waarnemen wat er is – precies zoals het is.

Dus we maken het zo stil mogelijk, om onze springerige gedachten tot bedaren te brengen. We denken niet aan het verleden of het straks: we houden de lekkere hapjes en drankjes nog even buiten onze reikwijdte – we blijven in het hier en nu!
Ik wil je uitnodigen om je voeten goed op de grond plaatsen, contact te maken met de aarde en je adem romig en zacht te houden.
Je blik is min of meer naar beneden gericht – een geloken blik, zoals ze dat mooi in het Zenboeddhisme noemen – maar niet te geconcentreerd of te streng.
Op een open en zachte manier nemen we onszelf en onze omgeving waar…… (25″ stilte) ……

Voor het resultaat en de finesses van dit onderzoekje, ben je welkom op mijn cursussen!

Tot slot nog dit:

Vorig weekend werd de tenor Zeger Vandersteene in de bloemetjes gezet op de Klara-dag in Antwerpen. Hij is 72, maar toert nog altijd de wereld rond om masterclasses en concerten te geven.
Vorige zondag, in een interview, hoorde ik hem enkele mooie dingen zeggen:
1) Ik ben er in de loop van mijn leven achter gekomen dat een stem van iemand die gelukkig is, mooier klinkt!

2) Ik ben het aan de wereld verplicht om de bijzondere gave die ik gekregen heb, zo lang mogelijk te delen met mensen.
3) De wereld heeft veel schoonheid nodig, ik geloof echt dat ze daar beter van wordt.

Misschien moeten we ons niet afvragen hoe wij de wereld kunnen redden,
misschien moeten we dichter bij onszelf blijven, nederiger worden,
zélf de moed hebben om gelukkig te zijn,
uitvinden hoe we onze eigen kleur, kwaliteit en liefde kunnen ontginnen en delen, hoe klein onze kring ook is.

Meditatie is een mooi gereedschap om dit te proberen.

Misschien is de titel van dit vertoog toch zo gek nog niet !

Sehnsucht: over pijn, schoonheid en verlangen

‘Ik geloof in schouders en schoten. Men steunt op de ene, en rust in de andere. De ene is vader, de andere is moeder. De ene schraagt, de andere draagt. De ene is muur, de andere aarde. Op de ene lijdt men nog staande, in de andere gaat men uiteindelijk liggen’. Een stukje uit de column van Bernard Dewulf in de weekendkrant. Warme, troostende woorden, n.a.v. de foto waarop burgemeester Patrick Janssens een bevriende schouder zoekt om de pijn van zijn nederlaag te stutten.

De pijn van het onbedaarlijke verlangen weet die andere schrijver en curator, Oscar van den Bogaard, mooi vorm te geven in het Kasteel van Gaasbeek, een romantische droomburcht in de groene Brusselse rand. De tentoonstelling ‘Sehnsucht’ voert je langs trappen, subtiel verlichte gangen en historische interieurs. Foto’s, video’s en schilderijen gaan over wat was, wat nooit zal zijn of zou kunnen worden. Over wachten op, over gemiste kansen en spijt… en hoe zeer dat doet en hoe zoet dat is. Sensitief, puur en van een ondraaglijke schoonheid. Oude parfums met Florentijnse iris en Toscaanse kruiden hullen de riante kamers in een wolk van sensualiteit en mysterie: olfactorische sensatie, heet dat. 
‘Le parc est magnifique, c’ est toujours avec regret que je quitte Gaasbeek’ schreef de laatste markiezin Arconiati Visconti in het begin van de 20° eeuw; een excentrieke vrouw die haar  buitenverblijf schonk aan de Belgische staat.
Het prachtige herfstkoloriet van de bomen rondom het kasteel ademen vergankelijkheid, maar de zon schijnt moedig…

‘s Avonds mijmer ik over het verband tussen pijn en schoonheid. Hoeveel schoonheid zou ons niet ontnomen zijn, mochten mensen geen pijn lijden? Waarover zou men musiceren, schrijven, schilderen en dansen mochten mensen geen verdriet kennen? Alleen focussen de meeste mensen op het een of het ander. Pijn moet vooral weg en schoonheid moet je verwerven. Verdriet wordt verdoofd en schoonheid wordt gekocht. Dat er zoveel schoonheid in pijn ligt, hebben wij niet in de gaten. Dat er geen echte schoonheid bestaat zonder pijn, komt niet in ons op. De breedte van die blik op onszelf, op wat ons overkomt, dat zijn we verloren. We hebben weinig contact met de heelheid van de dingen. Dat het kan om te leven mét pijn en tekort, en dat schoonheid en geluk altijd onaf is – a work in progress – dus niet te fixeren of te vatten, dat is grote kunst.

Psychoanalyticus Paul Verhaeghe wijdt dit onvermogen aan de waanzin van het neoliberalisme, waar alles verkrijgbaar is, en pijn een uitzonderlijk en vermijdbaar onderdeel is van het bestaan. We nemen nergens de tijd voor, niet voor verdriet en niet voor afscheid. In zijn laatste boek Identiteit schrijft hij dat de nieuwe communicatiemiddelen afscheid nemen zo goed als onmogelijk maken. Hij haalt de eindscène aan van de film Casablanca, die nu ondenkbaar is geworden: ‘We ‘ll always have Paris’. Het vliegtuig van Ingrid Bergman zou nog niet goed en wel opgestegen zijn, of zij en Humphrey Bogart waren al stiekem aan het sms-en! Weg Sehnsucht, weg stil verlangen. Al vraag ik mij af of zijn goed gedocumenteerde doemverhaal geen verkapte romantiek is. Ik lees er weinig hoop in. Ik mis de bredere blik, de meer spirituele oriëntatie op de wereld. Hij haalt het even aan, maar zegt weinig kennis te hebben over mystieke of oosterse wijsheidstradities.

Zelf proef ik een onstilbaar verlangen is naar meer mystiek, stilte en spiritualiteit. Naar niet te vatten wijsheid en een dieper weten. We willen leren hoe om te gaan met pijn én overeind te blijven; we willen onze liefde voelen. We zuchten naar zin, betekenis en diepte. Het boeddhisme leert ons al eeuwen veel over het waarom van lijden. Via meditatie, open gewaarzijn en de non-duale blik kunnen we pijn leren zien als een ornament van het leven. Al bestaan er veel misverstanden. Ik hoor af en toe dat boeddhisme een mens ongevoelig zou maken voor emoties, passie, gepieker en gedoe. Alsof je een olifantenhuid kweekt waar alle hevigheid op afketst – handig maar toch ook een beetje dor. Dit klopt niet met mijn ervaring. Waarachtige spirituele training maakt je juist raakbaarder, gevoeliger en kwetsbaarder, maar zorgt er ook voor dat je meer verbinding en ‘geworteld zijn’ ervaart. Een grounding en interconnectedness die rust, stevigheid en blijheid genereren. Niet gemakkelijk om het erover te hebben. Taal is beperkt en te cultureel beladen om een dimensie uit te drukken die ruim, roerloos en woordenloos is.

Psycholoog en spiritueel leraar Hans Knibbe heeft er zijn levenswerk van gemaakt: Zijnsoriëntatie. Dicht bij het leven en onze passies, beschrijft hij minutieus onze angsten voor overgave en commitment en leidt je naar een ruimere visie op jezelf en de ander. Als student moet je de moed hebben om te vallen, je neuroses te fileren en jezelf te accepteren en eren als liefdevol wezen. De training is vooral een eindeloos proces van openen naar nieuwe mogelijkheden om jezelf vorm te geven, voorbij je conditioneringen en aannames. Een appèl om je leven werkelijk te leven.
Ik startte vorige maand de masteropleiding Zijnsoriëntatie in Utrecht. Hans kwam ons groeten op de eerste dag en zei: ‘Laat al je ontwikkelingsgekte los. Sterf, sterf en doe het snel, twee jaar is zo voorbij…!’ Het kwam aan en ik begreep het als volgt: stop met jezelf te corrigeren, te voeden en te verrijken. Dat doe je met je hongerige psyche die er altijd van uitgaat dat je onvolledig bent, nog niet goed genoeg, of dat er iets mis met je is. Sterven betekent hier de stutten van je persoonlijkheid neerhalen, diegene die je denkt dat je bent, voorgoed los te laten. Pas dan kan je contact maken met je wijsheidsgeest, je ruimere en non-problematische Zijnsdimensie. Pas dan begint het eigenlijke werk en wordt het leuk.
Pfff… volg je nog?

Dichter bij huis en haard: ga vooral mijmeren, voelen, ruiken en kijken naar de tentoonstelling Sehnsucht in Gaasbeek – nog tot 11 november 2012. Mijn tip: proef het lekkere kriekbier Oud Beersel in het etablissement aan de overkant. Vloeiend kersenrood genot, niet te scherp, niet te zoet, juist goed!