Infobesitas en risicovreugde!

Ik ben niet zo snel bang. Ik woonde zes jaar in hartje Brussel – mijn huidige streekgenoten kijken wel eens verschrikt op als ik dit zeg – zelfs lang voor de terreurdreiging. Ik ging vaak naar de markt in Molenbeek. Ik mis de kleuren, geuren en smaken van andere culturen wel eens. Ik reisde vaak alleen, dwaalde ‘s nachts door Bombay en voelde me zelden bedreigd. Enkele dagen na de terreuraanslag in Parijs had ik het wel te pakken. Drie dagen te veel nieuws gekeken, te veel mitrailleurs gezien, te veel verschrikking.

Wellicht is alles wat er aan verschrikking leeft
in wezen wel niets anders dan iets 
wat onze liefde nodig heeft  (Rainer Maria Rilke)

Het was laat geworden. Ik was overmand door ongeloof, verbijstering en verontwaardiging, twee dagen na de aanslag van 13 november. Een rare schaduw in mijn badkamer deed me verschrikt opzij springen. Het was een wiegende boom in het schijnsel van de lantaarnverlichting. Het doet wat met een mens. Mijn angstniveau op vier! Ik heb me laten meeslepen. Het is nog niet zo gemakkelijk om een balans te vinden tussen geïnformeerd en betrokken te zijn en niet ten onder te gaan aan een tv-tsunami van geweld, niet verslaafd te geraken aan het allerlaatste nieuwtje van een dolgedraaid mediacircus.

Het is me duidelijk geworden dat wat je toelaat in je brein, datgene waar je aandacht aan geeft, invloed heeft op je gemoed en je manier van zijn. Het is me ook duidelijk geworden dat ik aan de knoppen sta. Dat ik ervoor kan kiezen om een actieve rol te spelen in mijn eigen leven. Dat ik verantwoordelijk ben voor mijn eigen gemoed, mijn onrust, mijn geluk. Ik kan doseren door het scherm uit te schakelen. Doen we dat niet dan stevenen we af op een breincrisis, waar we volgens Elke Geraerts, doctor in de psychologie, al volop inzitten. Volgens haar wetenschappelijke bevindingen is de input die ons brein dagelijks te verwerken heeft vergelijkbaar met de info van 174 kranten, zo vertelde ze onlangs op Klara. In haar nieuwste boek ‘Mentaal kapitaal’ stelt ze dat ons brein een ongeleid projectiel is geworden dat tekenen vertoont van zware verwaarlozing, waardoor psychische problemen stelselmatig toenemen, zowel bij kinderen als bij volwassenen.

Ik lees dat ze in Davos onder de indruk is geraakt van Matthieu Ricard (dokter, boeddhist en vertrouwenspersoon van de Dalai Lama), waar hij het World Economic Forum toesprak en begon met een definitie van geluk: ‘Het is een diepe gewaarwording van sereniteit en voldoening, een toestand waarin alle emoties aanwezig kunnen zijn, ook verdriet.’ Hij noemt geluk liever welbevinden – het is immers meer dan een aangenaam gevoel. En uiteraard sprak hij er over de mogelijkheid om via meditatie het geluk in onszelf te vinden: ‘Heel vaak gaan we buiten onszelf op zoek. Helaas is onze controle over de buitenwereld beperkt, tijdelijk en zelfs ingebeeld. Richten we onze blik naar binnen, dan merken we snel dat we daar meer kans maken. Is het niet onze eigen geest die onze ervaringen in de buitenwereld vertaalt naar vreugde of verdriet?’

Het doet me denken aan een belangrijke oefening in Zijnsgeoriënteerde trainingen: je telkens te realiseren dat alles wat er is – elke gedachte, elk beeld, elke emotie – plaatsvindt in jouw eigen geest! En dat we die geest kunnen trainen om gelukkiger te worden. Het is bewezen dat meditatie krachtig inwerkt op onze neuroplasticiteit. We kunnen dus geluksspieren kweken, net als een sporter zijn spieren ontwikkelt. Dat is hoopvol, maar het gaat niet vanzelf, of wat dacht je?

Hans Knibbe duikt nog dieper in zijn jongste boek ‘Zie, je bent al vrij!’. De inleiding gaat als volgt:
“Dit boek gaat over de kunst van gelukkig zijn. Het is mogelijk om een bron van geluk aan te boren in onszelf. Die bron is niets in ‘iets’ gelegen, maar ontsluit zich als we – voorbij alle vormen – in de openheid van Zijn rusten. Behalve geluk vinden we daar ook vrijheid, sensitiviteit en schoonheid. Dit geeft ons leven diepte en waardigheid. Door regelmatig te ‘rusten in Zijn’ worden we meester van ons leven. In plaats van hulpeloos meegesleept te worden door onze gevoelens, gedachtes en reactiepatronen, vinden we een vrije en autonome ruimte in onszelf die onaangedaan is door alle wederwaardigheden; zoals een spiegel nooit onder de indruk is van wat daarin verschijnt. Hier ontspannen we, herstellen we van onze stress, ervaren we welbevinden en geluk en vinden we een ruim perspectief op wat er in ons leven plaatsvindt. Hier zijn we heel, hier zijn we ons Zelf. We zijn thuisgekomen.”

Ik vind dit een waardevol streven, een vruchtbaar gebaar, dat rusten in Zijn. Omdat we leren rusten in een dimensie die veel ruimer en veel liefdevoller is dan ons problematische, dagelijkse zelf waarmee we ons meestal identificeren.
Het is een misvatting te denken dat we pas gelukkig kunnen zijn door lastige en moeilijke dingen zoals tegenslag, angst, ontreddering of pijn te bannen uit ons leven. Om de eenvoudige reden dat ze er altijd, vroeg of laat, deel van zullen uitmaken. Ook dat is leven. Nochtans is er een hele industrie gebouwd rond angstbestrijding en het vermijden van pijn en risico. Ik vind het bijvoorbeeld onethisch dat er onderzoeksgeld gespendeerd wordt aan levensduurverlenging. Op een bepaald moment houdt het toch op en wat is daar nu mis mee? Veel van mijn vrienden vinden het onverstandig dat ik geen omniumverzekering en geen hospitalisatieverzekering neem. Ben ik dan een naïeve zonderling?

Ik botste onlangs op het woord risicovreugde en mijn hart lichtte op. Het is van Dorian van der Brempt en prijkt als titel op een boekje dat uitgegeven is door deBuren. David Van Reybrouck, één van de auteurs, wijdde er een artikel aan. Ik laat je meegenieten van enkele samengestelde fragmenten:

‘In Vlaanderen zijn er steeds meer kinderen die nog nooit een schram, een wondje of een buil hebben opgelopen. Fijn? Nee. Ze worden een gevaar voor zichzelf en de samenleving: wie zijn hele kindertijd op rubbertegels en in het ballenbad doorbrengt, heeft een risicocompetentie van twee keer niks. Net die omgevingsanalfabeten begaan ongelukken. Van schram naar scherm: zo zou je je de evolutie kunnen voorstellen. 
Heel onze samenleving lijkt zozeer in de ban van het veiligheidsdenken dat risicovermijdend gedrag de norm is geworden. Wie vandaag een risico overweegt, is niet langer moedig, maar roekeloos. Wie vandaag een risico overweegt – dat wil zeggen: zo goed mogelijk de gevolgen van een besluit op voorhand probeert in te schatten, in de hoop op een goede afloop, maar met de aanvaarding van het eventuele tegendeel – is niet langer verantwoord bezig maar onverantwoord. 
De tragiek van onze tijd: dat we het tragische menen te moeten bestrijden. En dat die bestrijding, die neurotische dwang tot beteugeling van het onbeteugelbare, veel gevaarlijker is dan het aanvankelijke risico. Het is belangrijk om te merken dat je niet alles kunt beheersen. Het is bevrijdend om enige mate van risico toe te laten. Die bevrijding heet ‘risicovreugde’! De vreugde van te wagen. Het plezier van het proberen. De angst voor het noodlot niet groter laten zijn dan de vreugde van het leven. Wie kersen wil eten, moet in de bomen klimmen.’

Lees dit tekstje nog eens en jij ook, David. Want in het licht van de terreurdreiging krijgt het nieuwe betekenis. Via facebook liet hij weten bang te zijn als hij in Brussel rondloopt, alert rond te kijken als hij op café gaat en dat dat niet leuk is. Ik hoop dat het nu al beter gaat. Met mij gaat het intussen goed en met jullie? Het is ook een kwestie van wennen aan het nieuwe. In veel landen en conflictgebieden is dat de gewone staat van zijn geworden, helaas.

Ik wens jullie allemaal veel vreugde toe, met en ook wel eens zonder risico.
Hoge bomen om in te klimmen en heel veel kersen.
Een gelukkig Nieuw Ja!

Trees,
december 2015

Leave a Comment





This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.