zijnsoriëntatie
Spirituele leraren: tijdloos, ouderwets of urgent?
Een eerbetoon aan mijn zijnsgeoriënteerde leraren.
En hoe lastig, diep en weldadig het is om een spirituele leraar te hebben.
Ik beken: ik heb de idee om een spirituele leraar te hebben altijd lastig gevonden. Het was vrij onbekend terrein en het staat haaks op onze geïndividualiseerde samenleving, waar je zelf verantwoordelijk wordt geacht voor wat je overkomt, zowel in goede als in kwade zin. Ik ben bekend met een cognitieve samenleving waarin God al lang dood is; met een maatschappij die weinig ruimte laat voor stilte, voelen en spiritualiteit; met een leven waarin je leert hoe hard werken je vooruit kan helpen. We horen vooral dat we moeten vechten: voor vrijheid en geluk, tegen ziekte en rampspoed. Bovendien wordt het leven almaar killer, want sociale media duwen veel mensen in een mal van onecht leven, waardoor ze niet meer weten wie ze zijn en menselijke ontmoeting schraal wordt. Wat ik zelf doe, ik en mijn smartphone, doe ik beter!
Dan komt zo’n spirituele leraar vertellen dat individuen eigenlijk niet bestaan omdat we super afhankelijk zijn van duizenden dingen en mensen rondom ons. Dat goed en kwaad van hetzelfde laken een broek is. Dat vechten niet respectvol is naar datgene wat zich aandient; dat ziekte en tegenslag tot de dingen van het leven behoren. Dat er geen probleem en dus geen oplossing is. Dat houding belangrijker is dan inhoud. Dat liefde de essentie is van alles en we best stoppen met ernaar te zoeken. Dat gelukkig zijn een burgerplicht is, omdat we anders ongeluk verspreiden.
Hallo, begin er maar aan! Misschien is de nabijheid van een spirituele leraar toch zo gek nog niet.
Hoezeer ik ook bewondering heb voor de geschriften, opinies en boeken van filosofen, schrijvers en wereldverbeteraars – er gaat niets boven een goede levende leraar die met passie, kennis, liefde en humor dingen aanwijst die belangrijk zijn op je levenspad. Een leraar die confronteert, toont, ontluistert en liefde leeft. Daar is altijd een risico aan verbonden, want zo’n leraar is niet perfect, maar mens onder de mensen. Een goede leraar kent zijn zwaktes, luistert veel en blijft zichzelf onderzoeken. En het moet gezegd: wereldwijd zijn er (vooral mannelijke) spirituele leraren, uit alle tradities, zich zich bezondigen aan narcisme en grensoverschrijdend gedrag. Maar soms moet je een risico nemen en daarin had ik geluk. Ik heb prachtige leraren gehad in de school voor Zijnsoriëntatie.
Leraren bieden een menselijke, relationele component die nooit door studie kan vervangen worden. Leraren spiegelen jouw gektes en jouw schoonheden, ze zijn warm en helder, doortastend als het nodig is. Spirituele leraren laten je dingen ervaren die je op dat moment nodig hebt, halen je uit je comfortzone en laten je nieuwe, liefdevolle wegen bewandelen. Dat kan geen enkele theorie of digitaal programma je geven.
Ken jezelf!
Ik beken: ik heb drie jaar basistraining Zijnsoriëntatie nodig gehad om me bewust te worden van mijn wantrouwen naar de medemens en hoezeer ik me had opgesloten in een beschermende burcht. Het was vaak een worsteling, omdat ik mijn verdediging niet wou opgeven en er nogal wat scepsis was. Het was ontnuchterend, om te ontdekken hoeveel uit mijn gezichtsveld was onttrokken in die kleine, schijnbaar veilige ruimte van mijn overlevingsgerichte psyche. Je leest er meer over in mijn boek. De daaropvolgende jaren leerde ik daar liefdevol naar kijken en ontdekte ik dat die neurotische gevechten nauw samenhingen met wie ik ten diepste was en wat ik wilde: op mijn eigenste manier liefde leven en schoonheid delen. Er was dus veel tijd en oefening nodig om dat te leren zien, maar vooral een spirituele leraar. Zonder een scherpe, liefdevolle en ervaren leraar was me dit nooit gelukt!
Het ging niet vanzelf. Op mijn pad kwam ik diepe ravijnen tegen maar ook beangstigend mooie hooggebergtes. Ik herinner mij de tijd dat ik er niet bij kon komen dat mijn zijnsgeoriënteerde leraren, naar boeddhistisch model, streefden naar de bevrijding van alle mensen. Ik had immers zelf nog zoveel werk te doen en mijn zicht was te beperkt om andere mensen en situaties goed in beeld te nemen. Er was veel overgave nodig om die leraar toe te laten aan me te zitten – figuurlijk uiteraard. Het heeft tijd gekost om bereidwillig de relatie aan te gaan en weerstanden los te laten. Maar algauw ontdekte ik dat mijn leraar verhelderende duiding gaf over gedachtes, gevoelens en gedrag. Mijn leraren openden mijn geest en leidden me binnen in ongekende ruimtes van zachtheid, transparante openheid en gemak. In het tijdloze veld van verlichting dat weldadig aanvoelde. Het vertrouwen groeide.
Geduld en toewijding
Voor Hans Knibbe krijgt die relatie vorm door het lopen van een pad dat je samen met anderen loopt. Hij schrijft : “Het pad is gebaseerd op liefdevol vertrouwen naar de leraar, de leer en de kring, waardoor negatieve overdracht wakker wordt en je een kans krijgt de diepste kramp, die direct samenhangt met je identiteit, onder ogen te zien. Zoiets is een diepgaand en verwarrend gebeuren. Het vraagt immers moed om je defensieve isolement op te geven en kwetsbaar te worden in relatie tot een leraar. Wanneer je bewust de rol van leerling aanneemt zit daar egokracht en waardigheid in die jou versterkt. In Zijnsoriëntatie hebben we de waarde van deze narcisme-overschrijdende, erende verbinding met de leraar (her)ontdekt”.
Ik dacht dat ik mezelf goed kende, maar dat was niet zo. Ons bewustzijn heeft eerder de neiging de werkelijkheid geweld aan te doen en naar zijn eigen hand te zetten, dan de werkelijke aard te zien van datgene wat is. We draaien onszelf gemakkelijk een rad voor de ogen en een goede leraar kan dit ontmaskeren. Maar ook mijn oefenmaatjes hebben mij dingen gespiegeld die geen ander je durft te zeggen: mooie dingen maar ook lastige. Als je een pad loopt krijg je daar de ruimte en de tijd voor. Daarom ging men er in oosterse spirituele tradities van uit dat je een half leven bij een leraar moet slijten om ook maar iets te begrijpen, wat je trouwens ook ziet in de domeinen van kunst en ambacht. Ik huiver van coachopleidingen die na drie weekends een diploma afleveren.
Overgave en vertrouwen
Er is veel vertrouwen, overgave en liefde nodig om de habituele, defensieve manier van ‘in relatie zijn’ te laten smelten. Symbiotische types, die altijd op zoek zijn naar de ander om zich compleet te voelen, hebben het aanvankelijk gemakkelijker om zich te verhouden tot een spirituele leraar. Tot die leraar hen er op wijst dat verlossing nergens te vinden is, hen uitnodigt om op eigen benen te staan en de eigen vorm te leven. Narcistische types waaronder ik mezelf reken, gruwen van een afhankelijke positie ten aanzien van een meerdere, omdat ze als kind werden gekwetst of gedomineerd door een ouder die hen de ruimte ontnam om zichzelf te zijn. Afstand nemen is dan de beste manier, want er is de vrees dat de leraar iemand is die over je heen walst of je afwijst. Maar een goede leraar zal je frustreren in die terugtrekking en je uitnodigen om te voorschijn te komen in het contactvlak. Door bekwame en liefdevolle leraren leerde ik onder mijn ‘nee’ mijn verlangen naar goedkeuring en liefde kennen, maar ook mijn gestolde kracht en levendigheid.
De leraar mag chirurg zijn die doorsnijdt naar de plekken die vermeden worden. (Knibbe, 2014)
Ik leerde vooral het relationele spel, mijn angst voor de ander te overwinnen en mezelf kenbaar te maken. Kennis van onze defensiemechanismen, hechtingsstijlen en mentaliseren¹ is hier heel behulpzaam. Maar misschien is de nabijheid van een goede leraar nog het meest inspiratievol.
Alles is relatie
De zijnsgeoriënteerde leraar leert mensen om via dieptepsychologisch en relationeel werk zich liefdevol te verhouden naar zichzelf, om contactvol en meedogend te zijn naar de medemens. We leren ons vrij en betrokken te bewegen in de wereld. Een meester, leraar of goeroe die je alleen maar, vanop het meditatiekussen, wijst op het naakte ‘Nu’ en meevoert naar heilige hoogtes, ontwijkt het relationele geklungel waar we altijd onder lijden. Dan kan je wel mooie ervaringen hebben van vrede en onaardse ontspanning, maar blijf je vijandig naar de boze ander die jou niet ziet en begrijpt. Je leven blijft een strijdtoneel en er is geen besef dat verlichting leven in relaties de grootste uitdaging is! Maar ook het inzichtelijke en gravende werk van een therapeut is, hoe zinvol en nodig ook, maar het halve werk. Het blijft ik-gericht en je leert je nog niet te verbinden met al het omringende. Het zicht blijft benepen en het grote mededogen is nog niet ontwaakt. Ik prijs mij nog altijd gelukkig dat Zijnsoriëntatie die twee domeinen kunstig verbindt, in haar streven naar zowel het psychologische als het spirituele welzijn van mensen.
Hartsvol en nuchter
Ik heb er weinig problemen mee om mijn leraar de rol te geven van diegene die ‘je boven jezelf tilt’, van diegene die je helpt om vrijer te worden en alle hechtingen en beelden doorsnijdt die je hebt gevormd over jezelf en de wereld. Maar de leraar zal je ook uitnodigen om je hart te openen en dat was lastiger voor mij. Ik heb wel wat grendels rondom dat gevoelige hart los moeten haken. Knibbe zegt: “Je moet bereid zijn alles te geven, alles in het Licht te zetten, niets vast te houden, te onthechten en je bloedende hart te openen”. Voor mij was dit lang een gevaarlijke actie. Ook rondom mij zie ik te veel kille harten, afgeschermd door een laag cynisme, intellectualisme of niet-herkende woede. Het is het toelaten en ontvangen van liefde waar we zo bang voor zijn. Ook onze eigen liefde blijft op die manier opgesloten. Liefdeskwetsuren zijn de allerpijnlijkste en we halen alles uit de kast om deze pijn te vermijden. Dan lijkt een hard schild behulpzaam. Liefde en pijn bevinden zich op dezelfde plek.
Dat hartsgebeuren maakt je zachter, maar is niet per se suikerzoet. In relatie met een leraar moet je wel eens verdragen dat je een cold turkey behandeling krijgt. Als je onzichtbaar blijft, te veel schippert, vermijdend of verbloemend antwoordt, bijvoorbeeld. Als je niet verwerkte angst en woede overdraagt op een ander. Een goede leraar kijkt dan dwars door je heen, kan je zo van je eiland wegblazen en nodigt je uit om open plaats te nemen in het relationele veld. Ontnuchterend en best pittig, mocht ik zelf ervaren, maar het zet je op je eigen benen als je volgende vragen onderzoekt: welke pijn of relationele angst probeer ik hier te vermijden, wat hou ik achter en hoe ga ik hiermee om?
Zacht worden
Mijn leraren hebben mij geleerd te schuren en mijn waarheid te communiceren vanuit openheid, al blijft het een moeilijke en levenslange oefening. Voorbij alle ingenieuze defensieve lagen, die jaren van ontmanteling vergden, heb ik mijn geest, mijn hart en mijn lichaam leren openen, samen met anderen pijn aangekeken en liefde toegelaten. Aanvankelijk met mondjesmaat, maar er was tijd, geduld en zorgzaamheid. Dat heeft het wel nodig. It’s hard work … om zacht te worden. Mijn leraren hebben mij geleerd ‘mijn verlies te nemen’ en waardig rechtop te blijven. Want als je leert om zacht, oningevuld en compassievol te rusten mét pijn, dan is communicatie geen gevecht, geen gelijk halen, geen wraak. Het is een spel van Zijn. Hans Knibbe toont onvermoeibaar hoe je elk aspect van je leven, elke beoefening, kan laten landen in de rimpelloze uitgestrektheid van Zijn, waar pijn slechts een rimpeling en liefde altijd groter is.
Het vergt kunst en kunde om dat onder de knie krijgen en dat knokige lichaamsdeel in deze beeldspraak wijst al een ruimer deel aan dan de hersenen: het is meer dan begrijpen, je moet het leren belichamen, voelen, tonen, Zijn. Je moet je stem vinden. Je moet het meester worden! Meesteren is een werkwoord, een continu handelen, verfijnen, verdiepen, toetsen van theorie, praktijk en ervaring. Meesterschap oefenen doe je niet voor jezelf, niet om je eigen gemiste kansen in te halen, niet om liefde en erkenning te winnen. Meesterschap oefenen is jouw bijdrage aan de wereld.
Roerloos blijven bij wat is
Misschien is dat wel het belangrijkste wat een spirituele leraar doet: roerloos blijven bij alle versplintering en dualiteit. Onverstoorbaar het ene aanwijzen, de volstrekte openheid, wetende dat pijn en liefde zich op dezelfde plek bevinden. Het was de bijzonderste oefening in mijn opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie. Dat vergt om te beginnen de kunst om te blijven zitten op je plek, je te verbinden met het roerloze van de aarde, neer te dalen in je bekken. Het is neerzijgen uit het rumoer van de wereld, stil worden middenin het lawaai van koortsige gedachten. Het is compassievol gadeslaan van emoties en overtuigingen zonder ze te willen veranderen.
Het is een begin, maar ook al grote kunst. Het vergt een meditatieve houding van stoppen, stilstaan en dankbaar zijn voor alle leven. Volgens Joanna Macy – ecofilosofe en boeddhiste – is dit in de huidige klimaatcrisis al een politiek subversieve actie. Het vergt een motivatie om je intuïtie van verlichting te volgen, van een ‘staat van zijn’ die ruimer en liefdevoller is dan je gebruikelijke, zorgelijke en vernauwde zelf. Maar bovenal vraagt het training in meesterschap.
Meesterschap als houding
In de opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie leerde ik nauwgezet mensen begeleiden vanuit meesterschap. Soms gebeurde dat door iets anders uit te testen en uit te vergroten, bijvoorbeeld door te ervaren hoe het is om te begeleiden vanuit de therapeutische, oplossingsgerichte blik. In de oefensessies was het verschil voor alle studenten meteen duidelijk en opzienbarend. In de rol van zorgende therapeut ga je mee in het verhaal, zit je in een veld van problematieken en fricties waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Die zoektocht is grotendeels gefocust op wat er mis is en beter kan. Je zit opgetrokken, er is weinig aarding en rustige stevigheid. Geen gevoel van ruimte, geen lichtheid. Het glanst niet en niemand wordt er echt blij van.
Als meester plaatsnemen voelt meteen helemaal anders. Je houding is om te beginnen opgericht en waardig; je hart is zacht. Je luistert, maar gaat niet mee in het verhaal. Als meester ben je onbeweeglijk, maar ook vriendelijk en nabij. Je zoekt geen oplossing, maar vraagt via lichtvoetige schildering naar wat er precies is, hoe de pijn voelt en zich toont, welke verlangens of woede er achter schuilen. Open en onbevangen. Zonder wat je waarneemt meteen in te sluiten in het eigen begrippenstelsel. Het is dicht bij de pijn durven zijn en daar blijven, zodat de cliënt/student zich gekend weet. Niet vanuit het emotionele meevoelen, maar vanuit present zijn bij precies-zoals-het-is! De meester houdt je bij de les en laat je niet verdwalen in oude vertrouwde verhalen of ongekende angsten voor de toekomst. Het hier en nu blijkt de enige ruimte te zijn van waarheid, van duizend mogelijkheden, van liefde en Zijn. De meester is onverwoestbaar ruimhartig en verschiet niet van kleur, of je nu met iets moois of iets lelijk komt. De meester heeft de moed om liefde aan te wijzen, het grote geluk dat er altijd is. Hij/zij zet een vormveld neer van moeiteloosheid, vrijheid en speelsheid. Maar er is meer. De meester belichaamt het ruimere Zijn. Die straling, die energie verrijkt het relatieveld. De student /cliënt leert zichzelf ook zien in dat ruimere perspectief. Niet meer zo solide, niet meer vernauwd en verkrampt. Alsof het licht aangaat en er volop zuurstof is.²
Zie het allesomvattende!
Vanuit dit ruimere zicht nodigt de zijnsgeoriënteerde leraar je opnieuw uit om te kijken naar je pijn. Je kijkt naar jezelf en de situatie in een gloed van liefde en compassie. Gek genoeg volgt dan de diepe ontspanning; verdriet krijgt een gouden randje. Je ziet dat het van alle mensen is en niet eens zo bijzonder.
Pijn is niets anders dan openheid.
Lijden is niet op te lossen, liefde is niet weg te maken. (Hans Knibbe)
Je voelt dat je in staat bent om je pijn te dragen. Er ontstaat compassie naar jouw lijden, maar ook naar het lijden van anderen. Dit is het mooiste wat een spirituele leraar kan geven, aan de student, aan de wereld. Zelf ondervond ik dit aan den lijve toen ik tijdens een training werkte met de moeizame relatie met mijn moeder, voor wie ik een leven lang bang ben geweest. In mijn boek Zijnsvergetelheid beschrijf ik dit proces als volgt:
Ik oefen met een conflictueuze situatie waarin ik mij gekwetst voelde. Mijn moeder gaf me weeral niet wat ik van een goede moeder verwacht: begrip, interesse en liefde. Ik botste in mijn beleving op een muur van afwijzing. Mijn leraar vraagt me om de situatie los te laten en meditatief af te stemmen op Zijn. Door mijn jarenlange training ervaar ik snel ruimte, lichtheid, schoonheid. Ik voel verbinding met de grond onder mij, de ruimte rondom en de hemel boven mij. Het is als een ruimtevaarder die zijn cabine verlaat en springt. Het voelt vrij en los. Dan word ik uitgenodigd opnieuw naar mijn moeder en de situatie te kijken. Mijn blik is nu ruimer en zachter, ik zie veel meer. Op een bepaald moment zie ik heel helder dat mijn moeder niet in staat is om liefde te geven, omdat ze het niet heeft gekend, ze weet niet hoe dat moet. Ik zak neer en ervaar een diepe rust. Er hoeft niets meer, alle gevecht is opgeheven en ik voel iets als compassie. Het is een teer en belangrijk moment dat de relatie met mijn moeder voorgoed zal veranderen.
Die weldadige verandering toonde zich al na enkele weken; het woord ‘moeder’ werd zacht in mijn mond en in het woonzorgcentrum kon ik haar voor het eerst aanraken op een niet-utilitaire manier. Enkele jaren later kon ik dankbaar en mild afscheid nemen.
Radicale zachtheid
De jonge schrijfster Sixtine Bérard gebruikt in haar essay de term ‘radicale zachtheid’ als een bril om naar de wereld te kijken, om zo utopische toekomstmogelijkheden te ontwaren in het nu. Die term raakte mij en ik herken daarin het verlangen van jonge mensen om liefdevol, zacht en radicaal anders te kijken naar onze pijn en onze gehavende wereld. Om mysterie toe te laten, de pijn te eren en dankbaar te zijn voor alles wat we hebben. Om de kracht van tederheid in het engagement toe te laten. Een betrokkenheid om gedeelde dromen, waarden en kwaliteiten te laten stromen door en tussen mensen. In een zachte nu-ruimte met duizenden mogelijkheden en de potentie om het goede te doen. Misschien is dat de enige zinvolle houding in de maatschappelijke modderstromen en angstscenario’s rond het klimaat die ons dreigen mee te sleuren. Einddoelen en perfecties loslaten, vertrouwen op natuurlijke wijsheid en onverschrokken gelukkig zijn!
Het is het leven eren omdat het eeuwig is en niet vast hangt aan jouw botten. Ontzagwekkend compleet, met een niet te vatten wijsheid. Het is alle pogingen loslaten om iets te stabiliseren, te forceren of te bereiken. Niet zo gemakkelijk. Het is onze overlevingsbril afzetten en kiezen voor radicale zachtheid. Dan kunnen we ‘in ons binnenste de geluiden horen van de Aarde die huilt’, zoals Thich Nhat Hanh ooit zei.
Golfbrekers in wilde zeeën
Als we de moed hebben om die zachte Zijnsruimte op te zoeken, dan maken we ook contact met het creërende aspect van die ruimte en haar natuurlijke wijsheid. Er is immers alleen beweging, want niets blijft en alles verandert. We kunnen meebewegen en een golfslag uitlokken als we dat willen. Dat doen we sowieso, onbewust, want alles is interrelated of interdependent. Misschien kunnen we er bewust voor kiezen om met z’n allen zacht uit te ademen naar de wereld en te kiezen voor radicale ruimte. Wachtend op de juiste golven om mee te bewegen. Zodat die golven aanzwellen tot nieuwe oceanen waar leven goed gedijt. Het is vertrouwen dat het kan, dat we uitgenodigd zullen worden om dingen te doen die er toe doen. Alleen of met duizenden anderen. Met een helder hoofd, een mild hart en uitreikende handen. Goede spirituele leraren kunnen dit katalyseren en golfbrekers zijn in wilde zeeën.
Brugge, december 2023.
Deze tekst is een lichte bewerking van het gelijknamige artikel dat verscheen in het tijdschrift ZIJN 66, juni 2023.
1 Mentaliseren is het psychologische vermogen om gevoelens, gedachten en beweegredenen achter concrete uitingen van gedrag te lezen en te kunnen verwoorden.
2 Bron: Meesterlijk spiegelen, reader uit de lerarenopleiding, School voor Zijnsoriëntatie, 2010.
Give peace a chance
Ik deelde op facebook een bericht, gedreven door mijn ongemak over de recente oorlog. Het raakte mensen en ik kreeg nogal wat reacties. Ik herhaal dit bericht en pak het verder uit, om mijn gedachten te verhelderen, om mijn emoties lucht te geven, maar ook om mijn spirit aan te spreken en liefde te herinneren.
Het leed van een heel volk door de waanzin van één man, schreef Stefan Hertmans. Hoe mensen kunnen afglijden in donkerte en psychologisch lijden, houdt me al lang bezig. Maar dat het ook kan ontaarden in waanzin en ongelooflijk wereldleed, doet me herinneren aan wat Hans Knibbe enkele maanden geleden zei in Antwerpen en de tekst die ik erover schreef, eind vorig jaar, voor het tijdschrift ‘Zijn’ dat komende zomer verschijnt:
Doe het voor jezelf en de wereld
Hij hield een pleidooi om je eigen pijn onder ogen te zien. Om onder goede begeleiding te kijken naar oude angsten en boosheid over de liefdeloosheid en frustraties in je jonge jaren. Doe je dit niet dan spreid je deze boosheid uit naar je omgeving, zonder dat je het in de gaten hebt. “Dat doen we elkaar heel veel aan, ook maatschappelijk” zei hij. Daarna werd het stil.
De pijn bij het zien van al dat mensenleed, van zoveel wereldleed, raakte Hans Knibbe zichtbaar. In de geladen stilte die volgde, kon ik zo de dictators voor me zien, die door neurotische hardvochtigheid, wereldvreemd egocentrisme of onverwerkte trauma’s hele bevolkingsgroepen gijzelen, uithongeren en folteren.
“Deel je pijn met iemand en kijk ernaar. Doe het voor jezelf en de wereld”, was zijn vriendelijke, maar dringende verzoek.
“Het is mijn grootste wens dat iedereen dit doet. Het is zelfs onze burgerplicht. Het gaat me zo aan het hart, dat we allemaal de mogelijkheid hebben om er iets aan te doen en dat we, door angst of wat dan ook, dit niet doen. Het is zo’n verspilling aan menselijk potentieel, aan liefde. Doodzonde, het raakt me altijd weer”. Einde citaat.
Het grote begint altijd klein
Dit gebeurt in het klein en in het groot, repliceerde een kindercoach op mijn bericht. Ze ziet dat ouders hun lijden niet onder ogen willen zien en zich afreageren op hun kinderen, als ze moe thuiskomen na een lange werkdag. Zo’n kind voelt zich dan niet gezien, niet bemind en niet veilig. Het gaat zich aanpassen, trekt zich terug of wordt kwaad. Het leert zichzelf niet kennen, er groeit geen basisvertrouwen. Veelal voelt het zich schuldig en gaat zorgen voor de ouders (parentificatie). Het voelt zich zelden thuis, niet bij zichzelf en niet bij de ander. Maar vooral leert het kind dat de ander en de wereld vijanden zijn waartegen je je moet beschermen. Dat is meer en meer zichtbaar in de wereld en dat is zo jammer. Soms nestelen wraakgevoelens zich diep in. Dan kan het gebeuren dat een Duits jongetje met de naam Adolf H, die veel slaag kreeg van zijn vader, een bloeddorstige machtswellusteling wordt. Dan kan het gebeuren dat een jongetje uit Leningrad met de naam Vladimir P, klein van gestalte, straatjochie, vechtersbaasje en te vaak in de steek gelaten, ontpopt tot iemand die de halve wereld verstomd door zijn wraakacties en oorlogsgeweld.
Zelf ben ik altijd verbaasd te horen dat jonge koppels al voor de conceptie, al voor hun boreling vrijgelaten wordt in de wereld, op zoek gaan naar vreemde mensen die hun baby kunnen (op)vangen. Om tussen veel te veel kinderen niemand te hebben om te hechten. Welk dier doet nu zoiets? Waarom vinden onze hoogontwikkelde hersenen dit normaal?
Het kleine kan groot worden en het grote begint altijd klein. Met huiselijk geweld, kwaadsprekerij, digitale haatberichten. Met eenzame mensen die in de steek worden gelaten en ontsporen. Daarom dragen we allemaal een verpletterde verantwoordelijkheid. In de eerste plaats over ons eigen gedrag, houding en woorden. Over onze diepste pijn die ongewild schade berokkent aan onszelf en aan anderen. Ik was blij met tv journalist Bart Schols, die in de human interestreeks Therapie moedig getuigde over zijn therapeutisch proces, zijn oude wonden als kind, en de ravage die dat in zijn leven heeft aangericht.
Niet alle trauma’s leiden tot oorlog of agressie, gelukkig niet. Zelf ben ik meer en meer getuige van mijn eigen innerlijke oorlog, waar ik mijn eigen vijand was door verkramping en zelfhaat te laten zegevieren boven mijn kwaliteiten. Waarin ik, als ik niet oplet en mijn gewoontepatronen het overnemen, anderen beschouw als tegenstanders die mij een hak kunnen zetten.
Tussen het grote en het kleine zit de onbestemde ontevredenheid, het cynisme, het vage ongemak, het ik-gerichte, de onverschilligheid, het wantrouwen of de agressie van al te veel mensen. We hebben allemaal veel werk te doen om ons te bevrijden van neuroses die levenslang spelen en die opgebouwd werden als bescherming tegen een omgeving die niet liefdevol genoeg was.
We zijn meer dan onze pijn
Gek genoeg is dat ‘grote werk’ maar het halve werk. Onze psychologische constellatie is maar een deel van wie we zijn. Zoals de golven maar een stukje van de zee zijn. Om diep te ontspannen, om echt vrij te zijn, om liefde te leven en liefde te zien in alles wat zich ontvouwt in dit leven – hoe lastig dat soms is – is het nodig om te leren rusten in een diepere, ruimere dimensie van je wezen. Dat is wat alle mystiek en spiritualiteit aanwijzen. Daarom heb ik mij leren oriënteren op Zijn, die de grond is van alles, die niet kiest of oordeelt, en alles verwelkomt zonder enige bemoeienis. Ik heb te lang in donkere krochten gewoond, niet beseffend dat licht overal is.
Het is als de zon die altijd schijnt. Al houden we ons meestal bezig met de wolken die zonnewarmte verhinderen. Hans Knibbe schrijft in zijn laatste boek ‘Parels uit de schatkist van Longchenpa’:
‘De zon (gewaarzijn) scheen altijd al, maar als je alle fenomenen in hun gewaarzijnsaard herkent, zijn er geen wolken meer om haar te verduisteren.’
Daarmee bedoelt hij dat alles oorspronkelijk al vrij is, open is, leeg is, liefde is. En dat we ons dat altijd kunnen herinneren: de rimpelloze, onverstoorbare en tegelijk lucide ruimte van Zijn, die onze natuurlijke, oorspronkelijke habitat is. Je hierin settelen, zorgt ervoor dat je lijf soepel blijft, je geest open, je hart warm en je daden efficiënt.
Vrij zijn
Over vrijheid wordt nu veel gediscussieerd en het raakt aan vele betekenissen. Zonder het werk van filosofen en academici tegen te spreken, haal ik aan wat Longchenpa, een Tibetaanse meester uit de 14° eeuw, hierover schreef vanuit de hoogste view (zie bovenvermeld boek):
Bestaan en niet-bestaan zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van uitersten.
Bevestiging en ontkenning zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het ontbreken van enige basis of fundament.
Wat authentiek is, is oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van conceptuele kaders.
Wat niet authentiek is, is oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in het overstijgen van conceptuele voorkeur.
Kwellende emoties zijn oorspronkelijk vrij, want
vrijheid ligt in de afwezigheid van hetzij gebondenheid of vrijheid.
Maar laten we beginnen met vrede een kans te geven.
Trees Dewever, 2 maart 2022.
Parels uit de Schatkist van Longchenpa
Een toelichting op De schatkist van Overdracht door Geschriften
door Hans Knibbe, uitgeverij Asoka, 2021
Tijdschrift Zijn, meer info:
Kiezen voor vrijheid
Intussen zijn we een leven ingegleden waar het aantal bedden op intensive care bepalend is of we onze geliefden mogen ontmoeten, omhelzen of begraven. Je zou voor minder in de war geraken.
We zijn gereduceerd tot onze biologie, we offeren het volle leven om het vege lijf te redden, oppert Ilja Pfeijffer, en hij linkt dit aan de afschaffing van god, religie en zingeving.
Zijn scherpe pen heeft een punt. Hij houdt zich, net als ikzelf en de meeste mensen, nauwkeurig aan de regels van de nieuwe ‘gezondheidsdictatuur’, zoals hij het noemt. Formeel toon ik burgerzin, amuseer ik mij met het maken van mondmaskers, én in mijn hoofd voel ik me vrij.
Kiezen voor vrijheid is kiezen om je hoofd en je lichaam niet te laten bezetten door angst – misschien wel een groter virus dan covid-19. Angst die tergend onophoudelijk wordt gevoed door journaals met cijfers, beelden en overlijdens. Je moet al van goede huize zijn om een evenwicht te vinden tussen onzekerheid en vertrouwen, tussen wat nodig en heilzaam is en wat overdreven of neurotisch is. Gelukkig past de menselijke soort zich heel snel aan en de meesten houden wonderwel het hoofd koel.
Ik voel me bevoorrecht, ik leid al lang een vrij solitair leven en deze crisis verandert niet zo veel. Ik geniet van de stilte en de intimiteit van contacten die inniger en anders zijn dan voorheen. Ik zal niet blij zijn als straks horden Aziaten en Amerikanen langs het Minnewater slenteren. Ik besef ook dat velen het moeilijk hebben, dat er lijden is, en ik ben dankbaar voor het dappere werk dat mensen verzetten om het leven leefbaar te houden.
Maar we schijnen te vergeten dat aan dat leven altijd een eind komt en dat het normaal is dat oude mensen sterven. De dood is altijd in ons midden en het lukt ons zelden om daaraan te wennen. Tijdens een tussenpauze van dit schrijven vind ik een dood roodborstje op mijn terras. Ik schrik en vraag me meteen af hoe zoiets kon gebeuren en wat ik ermee moet. Ik vind het tjilpen uit het nest, ‘s ochtends onder mijn slaapkamerraam, leuker dan het begraven van dit vogeltje, maar ik doe het toch.
De dood manifesteert zich altijd en overal waar het leven zich manifesteert. Midden het leven staan, is ook midden de dood staan. Overal rond je heen zie je lijdende mensen die net als jij proberen te overleven wat niet overleefbaar is. (Nico Tydemans, 1980)
Ik begeleidde veertien online meditaties afgelopen maand, en nodigde mensen uit om stil te zitten zonder zichzelf gevangen te zetten. Het is telkens plaatsnemen op je troon van vrijheid.
De boeddha zei dat alles wat we zijn, voortkomt uit onze gedachten en dat we met die gedachten onze wereld scheppen. We kunnen dus veel zelf doen en hoeven niet als ‘kwetsbare mechaniekjes’ in de wereld te staan. We zijn méér dan ons lichaam dat gered moet worden. Onze geest is enorm plastisch, we kunnen de gigantische ruimte erin ontdekken en herscheppen tot een wereld van schoonheid en liefde. Dat is veel reëler dan de nauwe cocon van strijd en bezorgdheid waar we meestal in vertoeven. Het is eervol en het doet recht aan wie je bent om die vrije ruimte te ontsluiten, die niet bepaald is door je geschiedenis, je biologische of sociale conditie.
Hans Knibbe schreef het volgende aan zijn studenten:
Waar ik jullie aan wil herinneren is de onverstoorbaarheid van je Gewaar-Zijn. Hoewel alles om je heen verandert, verandert er vanuit spiritueel perspectief niets. De grond van je Gewaar-Zijn is nog steeds sereen, licht en gelukkig. Die verandert niet mee met de omstandigheden.
In deze verwarrende tijden kan ik het iedereen aanraden om ontvankelijk te worden voor die onverstoorbare, roerloze aard van je wezen. Door om te beginnen de werking en de functie van je gedachten te onderzoeken, in plaats van je erdoor te laten overweldigen en meeslepen.
Het is de wetenschap van de geest én spirituele beoefening, omdat het onze dagelijkse werkelijkheidsbeleving overstijgt, maar ook omvat. Ik bedoel hiermee dat we onszelf niet hoeven af te splitsen van de humane wereld en onze kreukels, niet een ‘mooie wereld’ hoeven te creëren of op een roze wolk gaan zitten. In meditatie leer je de subtiliteit van de verschillende lagen van je geest kennen en daardoor word je zelfs gevoeliger voor lijden. Je laat je angst en pijn aanraken door de wind van liefde. Iedere rouwtherapeut zal het je zeggen: je hoeft er alleen liefdevol bij te zijn, zodat het ontspant en waar mag zijn. Vanuit deze zachte Zijnsblik kan je zien dat je angst en pijn niets anders zijn dan wijze en levensbeschermende bewegingen van de open ruimte van Zijn. Al voelt het hard en gestold, angst en pijn zijn zo veranderlijk als ijs. Met wat warmte en zon smelten ze en gaan vloeien, naar de zee van Zijn…
In zijn nieuwste boek ‘Zitten en Zijn’* schrijft Hans Knibbe:
Meditatie is een eredienst aan je vrije aard. (…) We ontwikkelen intelligente, compassievolle gewoontes, die ons verder helpen als mens en maatschappij. (…) In de leegteblik blijven alle knowhow, vaardigheden en functies van de psyche intact, en kan je je leven vervolgen met lichte tred.
Het vraagt wel de bereidheid om jezelf los te haken van slachtofferschap en maatschappelijke identificaties. Daarover gaat onthechting. ‘Onthechting maakt vrijer en losser van dwangmatigheid. Je komt ruimer in je vel te zitten, je energie en gevoel krijgen meer speelruimte en worden evenwichtiger.’
Eigenlijk leven we ons leven, gevangen in een soort zwart-wit mozaïek. Maar onze natuurlijke woonplaats is een oneindige speeltuin vol kleuren! In Zijnsgeoriënteerde levenskunst ontdek je waarom er in je dagelijkse beleving zoveel levendigheid en schoonheid verloren gaat.
Door het stil te maken raak je aan de pantsering van je hart. Subtielere dimensies fluisteren een wereld van liefde. Je voelt verder dan je vel en je conditioneringen. Le désarmement des coeurs, zoals de Franse filosoof Jankélévitch het mooi omschreef.
Verder hoef je niet zo veel te doen, niet zoveel te veranderen. Vertrouw, de wijsheid en de acties komen er wel. Laat het leven maar aan zichzelf, dat leeft beter, zegt mijn leraar.
Trees Dewever, mei 2020.
* Het boek ‘Zitten in Zijn’ van Hans Knibbe verscheen in februari 2020. Na meer dan dertig jaar onderzoekswerk bundelde de auteur een schat aan kennis en informatie over de meditatievormen die beoefend worden in de School voor Zijnsoriëntatie. Geïnspireerd door dzogchen geeft hij deze eeuwenoude boeddhistische traditie een hedendaagse vorm. Wellicht het meest diepgaande meditatieboek in de lage landen, maar… zonder een goede leraar en oefensessies lukt het niet!
Zowel golf als zee.
Ik ken het beeld al lang, maar tijdens de recente retraite met Hans Knibbe kwamen nieuwe betekenislagen tevoorschijn. Het blijft een krachtig beeld, waarbij de golven staan voor onze psychologische constellatie, voor onophoudelijke gedachtestromen en zorgelijk rumoer.
De zee staat voor de diepere, tijdloze dimensie van onze geest. De open, grenzeloze ruimte van Zijn, zoals non-dualiteit wordt genoemd in Zijnsoriëntatie.
We zijn zowel golf als zee, maar we identificeren ons meestal met de golven. In dit artikel probeer ik te onderzoeken waarom we ons iedere keer afsplitsen van de heelheid die er al is. En waarom het zo jammer is dat we dan scheef gaan hangen en uit balans zijn.
De golven kennen we het best. Ze drijven altijd boven, zijn zichtbaar, voelbaar en levendig. Ze tonen zich vaak in gepieker, destructieve gedachtes en bezorgdheid. Ze houden ons wel bezig. Ze blijven aan de gang. Ze duiken op als pieken van angst of bezoedeld schuim vol vermoeidheid of frustratie. Ze zijn ook de struikelstenen op ons pad of de korte kik van genot en applaus.
Ik stel het nu wat denigrerend voor alsof het iets is waar we bovenal van af moeten geraken. Dat is onbegonnen werk en niet zo vruchtbaar. Golven horen bij de zee, ze nemen soms prachtige vormen aan, ze zijn niet te dirigeren, te manipuleren of te isoleren.
Dat klinkt logisch en realistisch, maar toch steken mensen veel energie en tijd om de golven tot bedaren te brengen. Van alcohol tot pillen, van oplossingsgerichte therapieën tot new age: alleen een zacht kabbelende golfslag is welkom!
Dat angstvallige zit verweven in alle segmenten van ons leven. Zeldzaam flegmatiek klonk de reactie van een Britse vrouw op de wateroverlast in haar kuststad: ‘That ’ s nature, you can’t control it!’.
We zijn zo bang voor de storm dat beleidsmensen nu al drie dagen op voorhand waarschuwen voor gevaar. Moest het mogelijk zijn, dan stutten we elke boom rondom ons huis. Het leven valt stil en we graven ons in: storm op komst! Dat zegt veel over ons gevecht tegen het onoverkomelijke. De geschiedenis leert ons dat we nog nooit zo’n veilig en comfortabel leven hebben gehad, maar toch voelen we ons onthand en bang.
Het zijn natuurlijk veranderlijke tijden. Het klimaat en economische wetmatigheden kantelen en niemand weet naar welke kant. Liefdesrelaties worden korter en staan onder druk.
Maar we kunnen meester leren worden over onze geest en dus over ons leven. We kunnen leren zien dat alle bewegingen van onze geest maatschappelijke, psychologische en spirituele componenten heeft waar we wél zicht op kunnen krijgen. Om met dat laatste te beginnen: we kunnen leren op ons gemak te zijn met ongemak. We kunnen leren rusten in Zijn.
If you don’t become the ocean, you ‘ll be seasick every day. (Leonard Cohen)
We geven het niet graag toe, maar het liefst controleren we alles. Van het gedrag van onze kinderen en partner, tot het levenseinde: we maken graag onze eigen scenario’s. Zelfbeschikkingsrecht is misschien wel ons hoogst persoonlijke strijdros dat we van stal halen en aanjagen om de windmolens te lijf te gaan.
Begrijp me niet verkeerd. Uiteraard ben ik er voorstander van dat elk mens zijn leven inkleurt naar eigen inzicht en vermogen en gelukkig hebben we nu veel middelen om het lijden te verzachten. De fout die soms gemaakt wordt is dat ‘zelfbeslissers’ zichzelf zien als afgescheiden eilandjes, los gezongen van de ander en de stroom van het leven. Een eenzame golf, die niet meer voelt dat hij zee is. Eigenhandig kiezen voor de dood, of het nu gaat om zelfmoord of euthanasie, hakt er diep en levenslang in bij geliefden en verwanten als er niet de tijd en de ruimte genomen wordt om alle pijn en verdriet gezamenlijk te delen en te erkennen; om het afscheid op een open, liefdevolle manier te bespreken. Als je één draad bruusk doorknipt valt het hele weefwerk van relaties uit elkaar. Dat was pijnlijk zichtbaar in het tragische euthanasieproces.
Schrijver en psychoanalyticus Paul Verhaeghe verdenkt de neo-liberale maatschappij met zijn snelheid, streven naar perfectie, individualisme en graaizucht als oorzaak van zoveel eenzame gevechten. Dat is de maatschappelijke component en ten dele waar. Maar we zijn niet alleen willoos overgeleverd aan de waan van de dag, we kunnen er ook iets aan doen. De jonge generatie is gelukkig hoopvoller en schrijft dat de meeste mensen deugen! De wereld wordt geregeerd door psychopatische, narcistische en machiavellistische persoonlijkheden. Dat schrijft George Monbiot, auteur en columnist van The Guardian, die vindt dat iedereen die zich kandidaat stelt voor een nationale verkiezing, psychotherapie zou moeten volgen. Zodat we vertegenwoordigd worden door mensen die ‘bedachtzaam en zelfbewust zijn, gericht op samenwerking’. Hij pleit voor systemen die goedheid, empathie en emotionele intelligentie stimuleren, bijv. via participatieve democratie. Ook Hannah Arendt en Joke Hermsen pleiten voor meer stilte, een enlarged mentality en een ‘amor mundi’.
Als je dichter bij God wil komen, kom dan dichter bij de mensen. (Kahil Gibran)
Er is ook de psychologische component die ons onttrekt aan heelheid en verbinding. Dat raakt aan het evolutionaire DNA om onszelf als mensensoort ten alle koste in leven te houden. De minste bedreiging, zoals gevaar en pijn, jaagt het oudste deel van onze hersenen, het reptielenbrein, aan om actie te ondernemen. Het zijn de instinctieve fight, flight, freeze reacties die onbewust veel van ons gedrag beïnvloeden.
Wat er gebeurt is dat we de relatie verbreken om ons vel te redden en ons te behoeden voor afkeuring en pijn. Het zijn beschermingsmechanismen die we opgebouwd hebben tijdens ons leven. Het zijn de knipperlichten die gaan flikkeren als we in een voor ons bedreigende situatie komen. Die situaties zijn meestal terug te voeren naar oude ervaringen van liefdeloosheid uit onze kindertijd. Onbewust vechten we tegen of vluchten we voor een denkbeeldige vijand.
We menen dat we in een objectieve wereld leven, maar het is accurater om te zeggen dat we in een wereld leven die onze geest voor ons construeert.
Het is tenminste de buitenkant van onze geest, onze psyche, die alle ervaringen en waarnemingen vliegensvlug aaneen breit in een solide vlechtwerk. Het zorgt ervoor dat we ons veilig voelen, maar we zijn opgetrokken en raken opgesloten in een koker van isolement. We geloven dat niemand ons begrijpt. We geloven niet dat we beminnelijke wezens zijn en hebben moeite om liefde te ontvangen. We knippen onszelf los van relatie. We voelen ons niet meer verbonden met de dragende zee.
Nadeel is dat deze vijandige houding ook doorwerkt in de wereld en je je medemens verwondt. Knibbe noemt het een burgerplicht om je negativiteit te leren doorzien en jezelf te laten doordringen van onze intrinsieke verbondenheid met elkaar.
Daarvoor is niet alleen zelfonderzoek nodig, maar ook spirituele beoefening. Het is een doortocht maken van je oppervlaktegeest naar het ruimere sop van Zijn. Het is niet alleen ervaren dat we met alles verbonden zijn, maar dat we ook heel afhankelijk zijn en meedeinen met al wat leeft.
Historicus en filosoof Yuval Harari zegt dat hij dagelijks mediteert om helder te worden en compassie te ontwikkelen voor de mensen en de wereld.
In die helderheid en compassie kunnen we zien dat al onze daden, woorden en zelfs blikken anderen beïnvloeden. We zijn niet alleen afhankelijk van zuurstof, licht, planten, dieren en duizenden dingen en mensen, we worden er ook door gevormd en veranderd. We hebben elkaar nodig en je zou kunnen stellen dat we in een constante fijnmazige uitwisselingsstroom leven. We hebben er geen idee van wat ons brein, ons gevoel, ons gedrag, ons lichaam beïnvloedt.
Dat ontzagwekkende web van leven met haar fijne bedrading heeft me doen realiseren dat het niet oké is om onze dierenvrienden te blijven consumeren voor ons genot. Het is een vorm van gebrek aan sensibiliteit, respect en medeleven met het welzijn en de uniciteit van onze soortgenoten, los van het milieu aspect. Wie bepaalt wat van een hogere of lagere orde is en met welke criteria?
Spirituele beoefening is je angst voor de schaduw overwinnen vanuit het besef dat het licht dichtbij is. Geen schaduw zonder licht, geen golf zonder zee. Het is ophouden met corrigeren en geïnteresseerd geraken in de golven, die nooit los staan van de roerloze, weidse zee.
Je leest en hoort het nu wel vaker: we moeten spiritueler leven. Van gewone stervelingen tot rabiate atheïsten: we missen iets en hunkeren naar dat wat we moeilijk kunnen benoemen. Spiritualiteit gaat over het transparante en het lichte, het grootse en het onbenoembare, waarin alle ik-gerichtheid oplost in liefdevol Zijn. Het vergt moed om deze volstrekt ongrijpbare dimensie te vertrouwen en je ervoor te openen. Het vergt oplettendheid om je rigide denkkaders te overstijgen, stil te worden en een duik te nemen in de al vrije aard van je geest.
Liefde is een woord van licht, geschreven door een hand van licht, op een bladzijde van licht. (Gibran)
Het begint met het zoeken van verzachting voor het lijden, beseffend dat het niet te vinden is buiten onszelf of in kant en klare oplossingen. We proberen yoga of taiji en herstellen het contact met ons lichaam. We gooien lijntjes uit en maken verbindingen, zo goed en zo kwaad dat kan. We volgen een cursus mindfulness, laten ons coachen en begeven ons schoorvoetend op het holistische pad.
We hebben er allemaal een intuïtie van dat verbondenheid en grenzeloze liefde onze wezensaard is. Dat toont zich in vele gedaanten. Van weldadige rust, over ontroering, tot de vrede van onbekommerd Zijn. Van blozende, stralende liefde die kleeft aan elke kruimel van het universum, tot de realisatie van de lege, non-duale aard van alles.
We kunnen alleen gelukkig zijn als we gevend zijn en ons realiseren dat alles relatie is en niets op zichzelf bestaat. Straffer nog: de golven bestaan niet eens, het zijn tijdelijke vormgevingen van zee. Het is korte metten maken met het idee dat jij als ‘iets’ of als persoonlijkheid bestaat. Dat er hoegenaamd iets is dat helemaal van en uit zichzelf bestaat. Al heeft het me enige tijd gekost om me dit te realiseren, moet ik bekennen.
Eén keer stond ik sprakeloos. Dat was toen iemand mij vroeg: `Wie ben jij?’. (Gibran)
Liefde en lijden zitten op dezelfde plek, zei Hans Knibbe onlangs. Ik heb er lang op gekauwd. Vanuit onze conventionele optiek is het nog niet zo gemakkelijk om lijden te herkennen als liefde of non-duale leegte of openheid… allemaal schilderingen van Zijn.
Vanuit een hogere optiek, vanuit het spirituele perspectief, kan je zien dat het de allesomvattende liefde is die onophoudelijk duwt en trekt, die het lijden kust om herkend te worden als liefde. De liefde zoekt alleen zichzelf te vervullen en vloeit altijd over. Ons gedoe en gekrakeel zijn als slikken en schorren: ze worden altijd weer ingenomen door het wassende water van Zijn.
Alsof de zee de golven nodig heeft om te wijzen op haar diepte. La mer, die alles grootmoedig in haar opneemt, zowel de giftige als de lekkere vissen. La mère, de bron die nooit opdroogt, die levengevend en voedend is.
Dat is de liefdevolle dimensie waar ik me elke dag in ent, als ik mediteer.
Dat is vrij zijn.
Ik besef dat het niet vanzelf komt en dat het lastige materie is. Ik ben, zoals de meeste mensen, meer gehecht aan drama dan aan dharma (de boeddhistische leer van Verlichting). Tegelijk kan ik me geen leven voorstellen zonder spirituele beoefening en meditatie.
Omdat het best een hoge kunst is, is het niet eenvoudig om goede trainingen en bekwame leraren te vinden.
Ik ben nog altijd blij met het Zijnsgeoriënteerde pad van levenskunst. Met Hans Knibbe als leraar, die al veertig jaar schaaft aan een werkbaar, spiritueel pad voor de westerse mens. Hij heeft mij het vertrouwen gegeven om dit werk uit te dragen.
Ik neem dit serieus en tegelijk beoefen ik lichtvoetigheid.
Je bent welkom!
Brugge,
14 februari 2020.
Hoe vrij is mijn blik?
Je hebt het misschien al ondervonden of gehoord. Lees je met acht mensen in de leesclub eenzelfde boek, dan lijkt het alsof ieder een ander boek heeft gelezen. Elke persoon haalt er iets uit wat raakt aan de eigen geschiedenis. Je kan moeilijk iets herkennen of benoemen wat je niet hebt gekend of gevoeld.
De subjectieve blik
Vraag je broers en zussen wie hun vader was, dan krijg je vaak uiteenlopende verhalen. Een bange lafaard voor de ene, een deugdelijke zachtaardige voor de andere. Het hangt er maar van af hoe je de relatie ervaren hebt. En die is voor ieder kind anders.
Everything we hear is an opinion, not a fact. Everything we see is a perspective, not the truth. (Marcus Aurelius)
Filosoof Awee Prins verwoordt het als volgt:
‘We zijn opgetrokken uit vele kleine, schijnbaar onbenullige en toch bepalende momenten. En die zitten verankerd in soms vreemde angsten en gewoontes. We zijn opgetrokken uit hoogst persoonlijke belevenissen. Beklijvende herinneringen die ons tot de mens gemaakt hebben die we zijn’.
De neurotische blik
Het bepaalt onze blik en hoe we met elkaar omgaan. Prins noemt het onze kleine waanzin en nodigt uit om er lichter mee om te gaan. Dat laatste heeft hij zelf hard nodig, want hij is panisch depressief en lijdt.
We worden ontroerd, boos of angstig door mensen, stemmen, verhalen en gebaren die raken aan onze hoogst persoonlijke broze thema’s uit het kindverleden.
Ik zal altijd opschrikken van mensen met een luide, harde stem en ik zal verstijven als ze het gras voor mijn voeten wegmaaien. Het verwijst naar mijn jarenlange angst voor mijn bazige moeder die mij geen ruimte liet om simpelweg mezelf te zijn.
Het is ons emotionele programma dat ons beschermt én verlamt. De schrik is het knipperlicht dat ons waarschuwt en beschermt tegen de ooit gevoelde en niet te verdragen pijn van niet ontmoet te zijn. Het is een slim overlevingsinstinct en draagt dus wijsheid in zich. Onze angst zegt iets over wat wij belangrijk vinden. Maar het voelt niet vrij en verhindert ons om te zijn wie we van nature zijn. We klappen iedere keer weer ons oude toneel open en dat is niet echt nodig.
Dat de meeste mensen enorm hechten aan hun lichaam, persoonlijkheid en image, heb ik zelf mogen ervaren. Ik was het allang beu om mijn haar te kleuren, maar het duurde een half jaar vooraleer ik de beslissing kon nemen om mijn geverfde bruine lokken weg te knippen. Vrouwen waarschuwden me dat ik er tien jaar ouder uit zou zien. Mannen waren iets milder. Ik heb er veel tijd, geld en schadelijke producten voor over gehad om anders te zijn dan ik ben, ook al wist ik dat forever youngeen illusie is. Een worsteling voor zoveel vrouwen en een persoonlijke keuze. Mijn spiegel toont een korte, grijze, pittige kop. Mijn blik is zachter geworden en niet door de nieuwe snit. Mijn ogen beamen: de herfst is in het land.
De onvrije blik
Het is nog niet zo gemakkelijk om onbevangen te kijken. Om te zien wat werkelijk is. We reageren altijd op iets uit het verleden. Onze blik is gevangen in een raster van zelf gesponnen verhalen die, laag boven laag, onze perceptie onbewust beïnvloeden.
Het is bekend dat fysiek en psychologisch geweld in de jeugdjaren enorme gevolgen heeft voor het latere leven. Gelukkig zijn dat uitzonderingen, maar bijna iedereen heeft wel ervaringen van zich niet begrepen voelen, zich niet welkom en bemind voelen, zich afgewezen voelen in het anders zijn. De afwezigheid van een empathische ouder heeft het kind het gevoel dat hij niet kan of mag bestaan. Dat is ondraaglijk om te ervaren en daar begint onze strijd om liefde, contact en intimiteit.
Zie mij en ik besta
Het begrip ‘bestaansreden’ kwam meer dan eens ter sprake in de Waerbeke conferentie met als thema ‘Vrede kan je leren’, een tiental dagen geleden. Er kan nooit sprake zijn van vrede als je je niet geliefd en bemind voelt. Dan vertoef je in oorlogsgebied met veel agressie naar jezelf en de ander. Zonder liefde kunnen we niet overleven en niet groeien. De rol van stilte, meditatie en geweldloze communicatie werden in dit kader besproken door o.a. David Van Reybrouck en Edel Maex.
De ruime blik
Maar het was acteur/auteur Peter De Graef die op weergaloze en bandeloze wijze een spirituele duik nam en de blik verruimde. Zonder het woord non-dualiteit te noemen wees hij naar een hogere vrijheid die alle gebrokenheid laat bestaan. Na de middag maakte de stille meditatiesessie indruk in het volle programma. Toen kon ik zien: er zal altijd vrede zijn, er zal altijd oorlog zijn, zowel in als buiten mij… en dat is geen probleem.
In relatieve zin is het zinvol en humaan om vrede te bepleiten en oorlog te weren. In absolute zin zijn oorlog en vrede van hetzelfde gemaakt. Spiritualiteit wijst naar de tijd- en grenzeloze openheid die alles draagt, schraagt en vorm geeft.
De Zijnsblik
De School voor Zijnsoriëntatie heeft al meer dan dertig jaar de missie om deze delicate en moeilijk te begrijpen materie te verhelderen en handen en voeten te geven in het aardse leven. Ik ken geen spiritueel pad dat zo intelligent, diepgaand, down to earth en tegelijk lichtvoetig is. Afgelopen seizoen werd de lessenreeks ‘Gezonde Zelfliefde’ ontwikkeld. Simpelweg om mensen te leren hoe ze gewoon aardig en warm kunnen zijn naar zichzelf. Vrede start bij jezelf. In de Tibetaanse bergen is het een vanzelfsprekendheid, maar in onze kille, geïndividualiseerde wereld is er zoveel zelfhaat en eilandgevoel, vaak vermomd als cynisme of depressie. We zijn weg geschrokken van het inherente in-verbinding-zijn. Een begrip dat eigenlijk hetzelfde betekent als Verlichting. In Zijnsoriëntatie spreken we van ‘Zijn’. Terwijl Verlichting nog iets oproept van exceptioneel en ontoegankelijk, verwijst rusten in Zijn naar jezelf en je eigen oorspronkelijke, natuurlijke aard die ruimer en liefdevoller is dan hoe je jezelf meestal ervaart. Het is rusten in alles. In onze kleine waanzin én in onze vrije, oorspronkelijke liefdesaard.
De liefdesblik
Ik ben er nog mee aan het oefenen, met de liefdesblik. Het vergt iets van de meeste mensen om zich te laten aanraken door liefde. Er zit veel reserve en defensie op omdat het zo leven-gevend is en daarom gevaarlijk. Instinctief weten we dat onze kop eraf gaat als er geen liefde is, dus we kijken wel uit! Simpelweg een compliment ontvangen – in contact – is al een kunst. Erkennen dat mensen van je houden, dat je belangrijk bent voor mensen… het is wennen. Het is volwassen worden.
Dat wil ik beoefenen, samen met mensen. Om te beginnen is hoe je waarneemt belangrijker dan wat je waarneemt. Met welke blik kijk jij? Het is een belangrijke sleutel om jezelf gemakkelijker en gelukkiger te bewegen in de wereld.
Het is wakker worden. Zodat je je niet hoeft te verontschuldigen en niet hoeft te zien dat je je hele leven eigenlijk sliep, zoals Leo Vroman het zo mooi verwoordt in onderstaand gedicht:
Tussendoor
Wij begrijpen ach zo veel,
ja misschien alles wel verkeerd;
hebben daarvan het tegendeel
misschien te hard geleerd.
Ik maak dus mijn verontschuldigingen
over het hopeloos misverstand
en ons hopeloos onverband
met alle dingen.
Wat heb ik dan in godsnaam bedoeld
zoals ik door de wereld liep
tussen de werkelijkheden door?
Heb ik dan niet gezien, gevoeld
dat ik mijn hele leven sliep?
En waar sliep ik dan voor?
Ik wil gelukkig zijn !
We willen het allemaal, maar het is niet cool om het erover te hebben. Slechts weinigen durven uit te spreken dat ze niet gelukkig zijn. Je moet al ontzettend dapper zijn om te zeggen dat je wèl gelukkig bent. Toch bestaan ze. Iemand zei me onlangs dat hij nog nooit zo gelukkig is geweest als nu. Het bleef naklinken. Geen nieuw lief, maar een geheel eigen manier van zijn en leven die bij hem past.
Onlangs, in een panelgesprek na het journaal, zei een journalist dat hij ontroerd was toen hij Phil Bosmans hoorde zeggen dat de drijfveer van zijn werk was dat hij wou dat mensen gelukkig zouden zijn. Het raakt ons blijkbaar toch.
Omdat geluk zo onbereikbaar lijkt in onze maatschappij en er zoveel chagrijn is, is het nu zelfs bon ton om te zeggen dat je vooral niet moet streven naar geluk, maar content moet zijn met de gewonigheid van het leven. Dat sluit mooi aan bij de haast geïnstitutionaliseerde kleinheid van de Vlaming. Het is me te weinig ambitieus. Ik wil wel gelukkig zijn!
Het zou al een hele stap vooruit zijn moesten we eens rustig gaan zitten, waardig rechtop, om na te gaan en te voelen wat we nodig hebben om gelukkig te zijn.
Het actieve leven is gericht op onsterfelijkheid en de contemplatie op eeuwigheid (Hannah Arendt)
En vooral: wat ons ervan weerhoudt om gelukkig te zijn. In welke contraproductieve acties en gewoonten we blijven investeren die ons gevoel van welbevinden frustreren. Maar met dat rustig gaan zitten gaat het al mis. We kunnen het niet of we willen het niet.
We zijn hyper, over-alert, onze hersenen zijn verhit, we denken razend snel en analytisch. We hebben moeite met ontspannen, kalmeren, simpelweg genieten. We ‘rusten’ niet meer. Niet in onszelf, ons bekken, niet in de relaties die we hebben, niet op de plek waar we wonen. (1)
Als trainer Zijnsoriëntatie heb ik geleerd om te gaan zitten met mensen en de geest te onderzoeken. Na een moment van stille meditatie wordt alles verwelkomd, precies zoals het is. Dan komt ook alles voorbij: frustratie over het verleden, bezorgdheid over de toekomst. Tenslotte komt ook het pijnlijkste voorbij: de woede om die ‘moeilijke’ ander die jou niet ziet en de angst voor afwijzing, de schrik om uit de boot te vallen.
Het ergste wat ons kan overkomen is dat we geen contact ervaren met de ander. Alle werkelijke leven is ontmoeting. Maar we zijn relationele knoeiers. We zijn vlot in het delen van onze verontwaardiging over de oorlogen in de wereld, maar maskeren onze innerlijke oorlogen met naasten. Het valt mijn Nederlandse supervisor op dat er veel relationeel lijden is in Vlaanderen. Er is veel wantrouwen en weinig gevoel van connectie. Er is veel schrik en afweer om te manifesteren in relatie. Veel mensen zijn verdwaald en relationeel diep gekwetst.
Zelf heb ik op mijn pad van zelfontwikkeling kunnen ervaren hoe belangrijk het is om je te openen voor wezenlijk contact en gespiegeld te worden. Het raakte me als ik te horen kreeg dat ze het lastig vonden om me te bereiken. Het ontroerde me om te horen wat ze mooi en interessant aan me vonden en dat het jammer was dat ik dat weinig liet zien. Het heeft me geholpen om relationeel volwassener te worden.
Wat niet uitgesproken kan worden, wordt heel groot. Niets achtervolgt ons meer dan de dingen die we niet uitspreken. Geheimhouding en zelfverwerping verrotten niet alleen jezelf, maar ook je omgeving.
Dus spreek, ik luister.
Waarom we de relatie met onszelf en de ander vaak vermijden heb ik uitgebreid onderzocht in een artikel dat onlangs gepubliceerd werd in De Cirkel: ‘Relatie is gevaarlijk’! (2)
Een van de meest fundamentele realisaties die een mens kan ervaren, is het basale feit dat wij altijd, hoe dan ook, in relatie zijn met alles en iedereen. (1)
En als we dit niet ervaren zijn we ongelukkig, eenzaam en gefrustreerd. Omdat verbinding de grond is van ons bestaan. Het is onmogelijk om niet te communiceren. Ook al trekken we ons terug, voor het weefwerk van relaties waarin we ons sowieso bevinden, is dit voelbaar en pijnlijk.
Hans Knibbe beweert zelfs dat het onze burgerplicht is om gelukkig te worden. Onze ontevredenheid waaiert uit naar onze omgeving. We doen daar iets lelijk. Zijn we gelukkig dan is die straling voelbaar als lichtheid en onbekommerdheid. Is het niet dat wat onze maatschappij nodig heeft? We besmetten onze omgeving met onze staat van zijn, of we dat nu zien of niet, willen of niet. Enige hygiëne is hier aan de orde.
Vanuit een spirituele, non-duale blik kunnen we zien dat we lijden omdat we de wereld en onze relaties begrenzen, vastzetten en labelen als goed-fout verhalen. Maar er bestaat niet zoiets als een objectief vaststaand zelf dat in contact is met een objectief vaststaande ander. We gaan voorbij aan de stromende, mysterieuze en ongrijpbare aard van al wat is.
Relax: nothing is under control!
Het is wetenschappelijk bewezen dat religieuze mensen gelukkiger zijn dan niet-religieuzen. Niet zozeer omdat ze zich getroost en gesteund weten door God, maar omdat ze zich gedragen voelen door een gemeenschap en meer verbinding ervaren. Sociale support is belangrijk. We hebben elkaar nodig.
Willen we echter een diepteslag maken in ons mens-zijn, dan zullen we doorheen alle sociale gebieden en psychologische lagen moeten vallen, om ons te settelen in de gegeven rijkdom en openheid van nu, waar alles verbonden is met alles. Liefde is dan niet opgehangen aan een zelf of een ander, niet aan een godheid, maar raakt alles aan. Liefde is niet iets wat je moet krijgen, het is de basis van alles, het is onze grond. Wat ik dan zie is pure, onvolmaakte schoonheid. Woordenloze, geblesseerde volmaaktheid. Het is rusten in Zijn, waarin niets buitengesloten wordt. Het is puur geluk. Ook al is onze Zijnsvergetelheid groot, het valt te leren.
We kunnen niet gelukkig worden. Het is ons geboorterecht.
Geluk is een wijze van Zijn als de vraag: hoe word ik gelukkiger, niet meer van tel is…
(1) Hans Knibbe, uit een reeks artikelen over Gezonde zelfliefde, De Cirkel, 2016
(2) Trees Dewever, artikel ‘Relatie is gevaarlijk’, gepubliceerd in Cirkel nr. 53, het vakblad van de School voor Zijnsoriëntatie, Utrecht, 2016
Erbarme dich
In mijn vorige blog beschreef ik hoe de terreuraanslag in Parijs – en vooral de beeldverslagen daarrond – de schrik in mijn lijf en brein hadden aangejaagd. En kijk, waar staan we nu? Er lopen verschrikkelijke creaturen rond in de wereld die alsmaar dichterbij komen. Mijn zus is door het metrostation Maalbeek gereden, enkele minuten voor de aanslag. Diezelfde dag verneem ik dat een jongeman uit mijn familie op een gruwelijke manier is omgekomen. Ik ben gevoeliger geworden, dus weer van slag. Ik scheur, maar laat betijen. Ik luister naar de Mattheüspassie van Bach, die super heelmeester. Zijn meesterwerk is misschien wel de beste bijdrage aan de rust in onze wereld.
En ook Rilke verzacht, alweer:
Ten slotte gaat het er niet om dat men zichzelf overwint
maar dat men stil vanuit zo’n midden liefheeft
dat men ook nog rondom de nood en de woede
het zachte, liefdevolle voelt
dat ons tenslotte omgeeft.
Ik zie liefde en veel zachts. Iedereen voelt wat nodig is: er is een golf van gebaren, rituelen en woorden die verbondenheid verbeelden.
Een beeld blijft op mijn netvlies hangen. In het ziekenhuis kijkt een koppel elkaar liefdevol aan. Hij, het been geamputeerd, zegt vredig: ‘we leven nog, het is goed zo’. Alsof hij door het drama heen kijkt, zichzelf in een ruimer perspectief ziet, blij en dankbaar is voor het leven.
“It is the hearts amazing capacity to hold all that is human”. (Jack Kornfield).
Psychiater De Wachter liet zich in het journaal ontvallen dat het jammer is dat er heel erge dingen moeten gebeuren vooraleer we ons openen voor liefde, of erover durven spreken. Lijden en liefde, het heeft er alle schijn van dat het bij elkaar hoort. Alsof het elkaar nodig heeft. Instinctief voegen we warmte toe, het hart wordt geactiveerd. Alsof het dier in ons weet dat warmte heelt en de pijn verzacht. Kusje op de zere knie, pijntje weg. Als we met liefde ons verdriet aankijken, krijgt het een zoet randje. Misschien hebben ernstig lijden én grote liefde gemeen dat ze de capaciteit hebben om door fysieke en psychologische barrières, maskers en verdedigingssystemen heen te breken. We krijgen het besef dat we ruimer zijn dan de afbakeningen die we hebben opgetrokken. Misschien zijn we er daarom zo bang voor. Normaliter houden we het liever klein en controleerbaar.
Om mezelf en andere mensen beter te begrijpen laat ik me graag inspireren door filosofen, kunstenaars en wetenschappers van de geest, maar het is Hans Knibbe die me weer raakt en dieper peilt. In Zijnsoriëntatie wordt een onderscheid gemaakt tussen relatieve liefde en universele liefde of non-duale liefde. Over deze laatste schrijft hij:
Liefde is de ruimte en de grondstof van ons Zijn. Zodra we ons op een eiland denken, zijn we ons daar niet langer van bewust. Maar het verliezen van het zicht op deze grondwerkelijkheid betekent niet dat Liefde zelf daarmee verdwenen is. Ze is alleen naar de achtergrond geduwd, uit beeld gezet, reflexmatig afgeweerd in onze verkrampte, defensieve eilandmodus. En vanuit deze achtergrond oefent ze haar zachte invloed op ons uit. (…) Ze spreekt tot ons in geïnspireerde momenten, waar intuïtief inzicht en schoonheid ons toevallen. (…) Andersom: wanneer we met ernstig lijden geconfronteerd worden (…) kan juist het onvermogen om te ontsnappen aan hoe-het-is, ons in contact brengen met de naakte werkelijkheid die onze comfortzone en hechtvlakken vernietigt, maar ons ook thuisbrengt in onze ware, oneindige aard. Veel mystici zijn tot verlichting gekomen door hun onbevreesde omgang met intens lijden.
Het is nog niet zo gemakkelijk om de diepte van deze woorden te begrijpen. Het heeft met transcendentie te maken. Er zijn momenten in ons leven waarop we uitstijgen boven onze psyche-structuur, waarop we los geschakeld worden van de dwang van instincten, mentale overtuigingen of conditioneringen. Vaak zijn het toevallige momenten van nooit gekend geluk, van verbondenheid, waarop we het gevoel hebben dat alle puzzelstukjes in elkaar vallen en er niets meer te doen is. We overschrijden onze NV Ik en landen in de oneindige ruimte van Zijn, die altijd al onze thuis was. Ik wens het niemand toe, maar soms kan intens lijden hetzelfde effect hebben, een soort spirituele shock teweeg brengen – zo begrijp ik het althans. Zo zijn er de verhalen van mensen met een heftige verlieservaring of een burn-out, die nadien hun leven over een andere boeg gooien. Ze leven in een vrijer tempo, meer afgestemd op hun noden, waarden en verlangens. Ze zijn gelukkiger dan ooit tevoren en wijden hun leven aan een hoger doel of humanitair project. Ze hebben een dieptesprong gemaakt en beschouwen hun lijden als een gift. Maar ook zonder shock kunnen we contact maken met het mysterie en de energie van alles omvattende liefde. We kunnen onze Zijnsvergetelheid bekampen. Dat wil ik beoefenen, samen met mensen. Daarvoor ben ik getraind.
Intussen lijden we mee, althans de gevoeligen onder ons. We voelen medelijden of compassie. Com (samen) + pati (lijden). We lijden samen. Erbarme dich, mein Gott.
Het woord compassie klinkt in onze contreien wat flauw en fluttig, maar het heeft niets met sentiment te maken. We zijn niet compassievol als we ons onaanraakbaar en zelfbewust boven de ander buigen, schouderklopjes uitdelen en zalvende woorden uitspreken. Op die manier brengen we hiërarchie aan: ik ben sterk en jij moet dat vooral worden! Zo negeren we niet alleen onze eigen pijn, maar bezetten we ook de ander met ons onvermogen om met pijn om te gaan. Op die manier kunnen we niet echt bij de ander zijn, we kunnen niet bij pijn zijn, we zijn niet in contact.
Hans Knibbe verwoordt het als volgt:
Compassie is geen emotionele of bezorgde reactie. Het is een spiritueel zien van de situatie. En spiritueel betekent los van referentiepunten, los van een ik-centrum dat zichzelf verdedigt. Dit staat ver af van moederlijke liefde. We praten hier over een zo veel ruimere sfeer. Het is zoveel meer dan gewoon aardig zijn. Ware compassie doorziet alles, is nergens door aangedaan. Er komt zoveel wijsheid vrij als je compassie beoefent, want je kijkt voorbij de oppervlakte-mentaliteit.
Gabrielle Roth beweert zelfs dat compassie de afwezigheid is van emoties; dat je zo vrij bent van je emotionele verleden dat je open kunt zijn voor de waarheid van de gevoelens van anderen:
‘In die zin is compassie een holle bamboe. Als je vol bent met je eigen angsten, kan je niet openstaan voor die van een ander. Pas als je een fijn afgestemd emotioneel instrument bent, kan je de lyriek en de melodie van andermans gevoelens spelen. Als je echt de gevoelens van een ander aanvoelt, dan reageer je er ook adequaat op en niet via een vervormend filter van niet uitgewerkte angst, woede of verdriet. Je zou kunnen zeggen dat compassie de afwezigheid van emotie is, waaruit alle emotie voorkomt, net zoals dynamische stilte de oorsprong is van alle beweging.’
In het sanskriet betekent compassie karuna en kan vertaald worden als ‘een zelf dat vervuld is van alle andere wezens, tot overlopen aan toe’. Karuna doet zich voor in fundamentele verbondenheid van jouw bestaan en het leven van alle andere wezens.
Ik vind het erg nuttig en nodig om compassie te beoefenen. Om te beginnen door compassievol te kijken naar eigen angsten, eigen onvermogen en opgelopen kwetsuren. Het maakt je gewoon mens. Het is de beste manier om je te verbinden met alle andere mensen, die ook allemaal prutsen. Het is in dit ‘overlopen’ van pijn en liefde dat we kunnen ontspannen.
Ik vind het erg nuttig en nodig om op tijd en stond mijn conventionele, bezorgde psychewereld te verlaten en ruimte te maken in mijn geest voor weidsere gebieden, voor onbekommerd genieten, voor rusten in Zijn. Die openheid is mijn natuurlijke habitat, hier kan ik worden wie ik ben. Het is de knop omdraaien van de stand overleving naar straling.
We kunnen samen oefenen, als je dat wil.
Brugge, 31 maart 2016
Zijnsoriëntatie: met zicht op Zijn!
In zijnsgeoriënteerde begeleiding gaat het niet zozeer over leren gelukkig zijn. Al is het de motivatie van bijna al mijn klanten en studenten: weg van pijn en verdriet, op zoek naar rust en geluk. Zijnsoriëntatie betekent letterlijk: je oriënteren op Zijn, de altijd al aanwezige gronddimensie van het bestaan. De titel van mijn workhops ‘Met zicht op Zijn’ verwijst daarnaar. Het zicht gaat over het leren zien van onze spiritdimensie die altijd aanwezig is, maar waar we zelden contact mee hebben. Dat betekent een radicale verschuiving van onze manier van kijken. Je redt het niet met het verzamelen van kennis, het leren begrijpen, het mentale grijpen!
In Zijnsoriëntatie gaat het dus meer over opdelven wat bedolven is geraakt, in the picture krijgen wat uit het zicht is geraakt, dan om bijleren. Zien dat de wolk van onze psyche het zicht belemmert van de open, stralende hemel van Zijn. Een spirituele dimensie waarin alles welkom is: lelijk en mooi, pijn en schoonheid. Want als we eerlijk zijn zullen we moeten toegeven dat we onszelf meestal ervaren vanuit een bezorgde psyche, die altijd onderweg is naar iets beters, nooit rust kent, altijd commentaar geeft, alles opdeelt in goed of slecht, onszelf meestal fout vindt, en de ander als vijand beschouwt. We leven verkrampt. Kort door de bocht misschien. Alhoewel.
Hans Knibbe heeft het ooit zo verwoordt:
“Iedereen leeft verkrampt, tenzij hij verlicht is. Met verkrampt bedoel ik niet dat je af en toe gespannen bent, maar dat je algemene manier van zijn gekarakteriseerd wordt door spanning, vernauwing, angst, ongemak en onvoldaanheid. Ik denk dat iedereen die serieus is en eerlijk naar zichzelf kijkt, kan constateren dat hij op een onvolkomen, gebrekkige manier leeft. Op een of andere manier ontbreekt er glorie, waardigheid, schoonheid en geluk.”
Het raakt mij telkens weer als ik die woorden lees: glorie, waardigheid, schoonheid en geluk. Daar is het mij om te doen. Daarover gaat Zijnsoriëntatie. Dat wil ik leven en delen. Zelf kan ik nu zien dat ik een flink deel van mijn leven verkrampt heb rondgelopen. Het was mijn gewoontestaat geworden. Ik kende eigenlijk niets anders. Tot ik in 2006 aanklopte in de School voor Zijnsoriëntatie en mijn leraren mij lieten proeven van mijn lichte, vrije en ongecompliceerde aard, mijn Zijnsaard. Sindsdien heeft het me nooit meer losgelaten.
Aan de ene kant is het het meest natuurlijke, liefdevolle en leuke wat er is: je vrije aard leven. Maar aan de andere kant vraagt het veel discipline om niet telkens weer in die vernauwing van de psyche te glijden – in ons bekende, geconstrueerde zelf- en wereldbeeld, dat meestal neerhalend is. En dat vergt enige oefening en discipline.
Want ieder van ons zet zichzelf keer op keer gevangen in deze gevlochten ruimte van gewoontes en conditioneringen.
Dit noemen we de IK-kramp: het is een gebaar van zelfbescherming dat op alle niveaus van ons wezen tot verkramping leidt: fysiek, energetisch, gevoelsmatig, relationeel… en ons belemmert om los en vrij te zijn!
Mensen zijn complex en Zijnsoriëntatie is dat ook. Er zijn geen pasklare antwoorden of oplossingen. Het is een bewustzijnstraining die ons hele wezen aanspreekt. Het gaat over de psyche en de spirit, over het lichaam en de geest. Daarom mediteren we en doen we lichaamswerk. We maken dankbaar gebruik van de kennis van de psychoanalytische therapie. En we laten ons inspireren door een leraar of begeleider die ons in contact brengt met het mysterieuze, open gewaarzijn: de ruimte van Zijn.
Er is veel theorie ontwikkeld in het 25-jarige bestaan van de School. Er staan meer dan tien boeken in mijn boekenkast en elke semester verschijnt De Cirkel, het tijdschrift met de laatste ontwikkelingen binnen de school en de visie.
Maar altijd wordt de spirit op nummer één gezet. Onze spirit staat voor heelheid, openheid, vrijheid en gemak: onze natuurlijke aard. We laten ons inspireren door het boeddhisme, dat veel diepgaand onderzoek heeft gedaan naar de oorspronkelijke aard van onze geest – the nature of mind – die van zichzelf, in den beginne, volkomen open en vrij is. De natuurlijke staat is een ongekunstelde, zichzelf dragende staat, onafhankelijk van onze bemoeienis.
We kunnen hem niet creëren, veroveren of kwijtraken. Het is geen positie in onze geest.
Het is de grond of de aard van onze geest. Alle bewegingen, gevoelens, gedachten en impulsen, van de meest wilde tot de meest heilige, hebben deze natuurlijke grond gemeenschappelijk.
Dat betekent niet dat we gaan wonen in een roze wolk. Het betekent niet dat we het lelijke, het rauwe of het moeilijke negeren.
Mijn collega Annemie Peeters verwoordt het heel persoonlijk in Change magazine:
“Ik zie meer en meer de rauwheid van het bestaan. Ik heb de moed om liefdeloosheid, de gevolgen van geweld en onrechtvaardigheid recht in de ogen te kijken. Ik ben present en blijf op eigen benen staan. De angst om dit in de ogen te kijken, transformeert zich tot daadkracht en liefde. Ik ervaar dat, hoe meer ik de rauwheid van het leven zie, hoe fijngevoeliger de liefde wordt die ik geef. Hoe meer ik in contact ben met de pijn, hoe sterker en hoe stralender de liefde en mijn compassie.”
‘Zie, je bent al vrij’ is de titel van het nieuwste boek van Hans Knibbe. En dat is het radicale en ook hoopvolle van dit pad: je kan de kramp in één keer loslaten.
Dat is het zicht, the view: we verschuiven onze manier van kijken van duaal naar non-duaal. De klassieke metafoor voor deze doorsnijdende manier is het beeld van het doorsnijden van het touw dat de korenschoof bij elkaar houdt. Alles valt in één keer open. Alsof je openklapt in de vrije ruimte en jezelf loslaat. Je laat je persoonlijkheid los of datgene waarvan je denkt dat het je persoonlijkheid is. Als je die vasthoudendheid kan loslaten, ga je jezelf veel losser en ruimer en vrijer ervaren. Ongecompliceerd en liefdevol, helder en compassievol.
Dat is de oefening. Daarmee gaan we aan de slag.
Maar het moet gezegd: we zijn veel vertrouwder met onze psyche en onze verkrampingen dan met de natuurlijke, ongecompliceerde staat van onze spirit. Daarom besteden we in het begin veel aandacht aan het tot stand brengen van een dialoog tussen de psyche en onze spirit. We nodigen de psyche uit om te openen, te ontspannen en te ontvouwen in de ruimte van de spirit, in de ruimte van Zijn.
Zonder de psyche fout te maken, weg te poetsen of te corrigeren. Hij maakt wezenlijk deel uit van wie we zijn, hij is zelf gemaakt van Zijn, zij het in verwarde, verdichte vorm. We kunnen hem beter goed leren kennen en er een constructieve relatie mee opbouwen.
Het is een pad dat moed vergt, moed om te leven zonder houvast, om de openheid binnen te gaan en onbevangen te zijn. Het vergt wel wat om te zijn met alles wat er is, inclusief je eigen pijn en onvermogen… en daarmee in relatie te zijn! We leven in een cultuur waarin het not done is om te zeggen dat het moeilijk gaat, dat iets niet lukt. Zijn we niet allemaal meesters in het vermijdend communiceren, bang voor afkeuring?
Werkelijke moed is de durf je te laten ontroeren. Je hart zo open te zetten dat je geraakt kunt worden. Niet muren metselen en zeggen: Kijk mij eens flink zijn! Dat heeft niets met moed te maken, dat is schijterigheid, want alleen wie bang is doet een harnas aan.
(Hans Laurentius)
Zijnsoriëntatie is een prachtig pad om daarmee te oefenen. Meer mens te worden, in al zijn imperfectie, in al zijn glorie. En daardoor juist meer verbinding en liefde ervaren.
Het vergt een soort vurigheid om niet tevreden te zijn met een middelmatig, dof of verkrampt leven waarin alles onder controle is en in compartimenten opgedeeld.
Maar ik zie overal vurige, moedige mensen die houden van glans en glorie, van het waarachtige, liefdevolle leven…
Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen een intuïtie hebben van een leven dat vrijer, moeitelozer en zorgelozer is dan het leven dat ze doorgaans leiden.
En als dat zo is, dan zijn jullie heel welkom!
Voor de officiële zijnstraingen in Antwerpen: www.zijnsorientatie.be
Voor individuele begeleiding en workshops ‘Met zicht op Zijn’, contacteer mij.
Trees Dewever,
februari 2015
Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels !
Het is wel wat, om met 35 mensen en een leraar tien dagen lang te verwijlen bij een tekst van vijftien regels lang, geschreven door Lonchenpa, een 14e-eeuwse boeddhistische dzogchen meester.
Lectio divina heet dat: gezamenlijk een tekst lezen, exploreren en erover mediteren, ter bekrachtiging van een visie of een leer, en oorspronkelijk uitgevoerd door monniken.
Ik onthul de eerste regels:
Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels.
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven en de alledaagse verwarring aan zichzelf,
En vanuit rust, niets doend, beschouw de aard van je geest.
Ontnuchterend vind ik het, dat ook in de 14° eeuw het leven gecompliceerd en verward was!
Ergens weten we wel dat onze geest grotendeels onrustig, vernauwd en afgeleid is. Altijd zoekend naar veiligheid, immer bewakend en op weg. Ergens weten we dat alles vergankelijk is, maar we gedragen ons alsof alles permanent is. We zijn vaak kritisch en zeurderig over wat voorbij is, en zijn bezorgd of angstig over de toekomst. Bijna altijd is er een gemis, een tekort. Zelden zijn we open naar de werkelijkheid van nu, zelden zijn we vredig en content. Het is de aard van het beestje, die geest, en hij maakt niet bepaald gelukkig. We kunnen hem niet veranderen, maar we kunnen hem wel leren zien en doorzien.
Prachtig om daarmee te oefenen in een glooiend Frans landschap, met zicht op de heuvels van de Vercors. Met Hans Knibbe, een puntige leraar die passioneel de levensvisie van de dzogchen meesters vertaalt in begrijpelijke termen. Met mensen die bereid zijn tien dagen uit hun dagelijkse gedoe te stappen om stil te zijn, te luisteren, te voelen, te mediteren, te onderzoeken, te genieten en … een glimp op te vangen van de natuurlijke staat van hun geest. Een ongecompliceerde staat die ruim, open en verpletterend rustig is. Het ultieme ‘zijn’, het gewaarzijn zelf. Altijd beschikbaar op de achtergrond, nooit weg, maar meestal bedekt onder het wolkendek van een werkerige psyche.
We oefenen met dagelijkse handelingen en bewegen vanuit ‘de doener’ en vanuit de ‘niet-doener’, en proeven het verschil. Als niet-doener helpt het wanneer je aanneemt dat je ruimte bent, alles al volmaakt is, of als je jezelf minder au sérieux neemt en de dingen aan zichzelf laat. Ik loop als niet-doener gracieus als een gazelle de trap op en af, rustig maar beslist, helemaal in contact met mezelf, de grond en de ruimte rondom mij. Maar mijn psyche maakt dit meteen verdacht: zo heilig wil ik nu ook niet zijn! Mijn oefenpartner merkt op dat ik mijn poëtische kant onderdruk… Hij op zijn beurt neemt als niet-doener veel meer ruimte in, krijgt pretoogjes en ontdekt zijn humoristische, no nonsense kant. Wat een boeiende oefening. Ok, we zijn afgestemd en op de juiste temperatuur gebracht, maar toch is het bijzonder wat er te ontdekken valt als we de greep op onszelf loslaten en in de ruimte stappen. Misschien is dat de essentie van mijn werk met mensen: het doorzien, niet het helen van de neurose, maar vooral de ervaring dat er altijd een open, vrije en onbeschadigde dimensie is die werkelijker is dan wat onze psyche kan snappen.
Een andere dag laten we onze oriëntatie op ervaring los. Alsof we het strikje in één keer losknippen, en als een mikado openklappen in een wijds landschap vol subtiliteit, vanzelfsprekendheid en ruimte.
“Probeer niet iets moois van jezelf te maken, je bent veel mooier dan dat!” Knibbe weet maar al te goed dat onze rusteloze geest telkens weer probeert iets te maken, te bereiken, wil voldoen aan. Het valt nog niet mee om helemaal zonder agenda te zijn over onszelf en de koortsstroom van onze psyche te leren zien als leegte!
En onverdroten, met telkens nieuwe woorden, nieuwe beelden, wijst hij de weg naar de non-duale en de non-problematische oerdimensie van al wat leeft. Want hoe gek zo’n retraite voor de buitenwereld wellicht is – ben ik nu zo’n rare of zijn het de andere – ergens komen we daar bijeen omdat we weet hebben van een andere, meer liefdevolle, zachte en vrije dimensie in en rondom ons. Een zijnsdimensie waarin het heerlijk vertoeven is, die we leren ontdekken en herinneren als we de greep op ons angstsysteem en onze identiteit loslaten. En we openvouwen in het gewaarzijn zelf, dat open, roerloos, helder, tijd- en grenzeloos is. Soms gebeurt dat bij toeval, als we helemaal ontspannen zijn, en geraakt worden door flarden schoonheid in de natuur of in muziek. Als we resoneren met de tederheid van een blik of een gebaar. Alsof de puzzelstukjes in elkaar vallen, en we heelheid ervaren.
Met een goede leraar en een meditatiepraktijk is het mogelijk om deze flitsen te bestendigen en meer de grondtoon te laten zijn van het bestaan: de vrije, natuurlijke staat als metgezel. Tegelijk is zelfontwikkeling op psychologisch, sociaal en intellectueel vlak onontbeerlijk, om zicht te krijgen op onze beperkingen en gewoontesystemen, aldus Knibbe.
Hoewel dit grote levenskunst is die resulteert in meer gemak en blijmoedigheid, vergt het inspanning en training. Het komt niet vanzelf in je schoot waaien. Maar mijn fascinatie is groot en mijn intuïtie zegt dat dit heel kloppend is. Het is humane spiritualiteit, verankerd in de wereld en wijds als de hemel. En ja, sinds ik in 2006 voor het eerst aanklopte bij de School voor Zijnsoriëntatie, ervaar ik meer gemak, zorgeloosheid en plezier. Meer verbondenheid, minder eilandgevoel. Een wetenschappelijk effectonderzoek wees uit dat dit geldt voor de meeste studenten van de school. Al bij al blijft het een zaak van weinig mensen – voor de gevoeligen en ernstigen onder ons, voor de stille zoekers én de moedigen. Maar het aantal groeit.
Ik herken het bij de Franse kunstenares Fabienne Verdier, wiens fascinerende, poëtische werk mij raakt, en momenteel te zien is in Brugge. Alhoewel zij zegt moeilijk woorden te vinden voor haar innerlijke bevlogenheid en transcendentale ervaringen die haar schilderijen voeden, raad ik je aan haar lezing te bekijken die ik bijwoonde, begin juni. Ik wou dat ik zoveel taal had om het onzegbare gezegd te krijgen! https://www.youtube.com/watch?v=hJq3Wh1meiA
Na een carrière van dertig jaar en tien jaar verblijf bij Chinese meesters waar zij de kalligrafie van woorden en gewaarwordingen leerde, ontwikkelde zij haar eigen abstracte kunst. Met metershoge borstels jongleert zij over een drager op de grond en vanuit een vitale kracht, l’ énergie divine, maakt zij één magische, vluchtige beweging, qui touche une éternité… Daar is heel wat studie, onderzoek en meditatie aan vooraf gegaan. Transgresser les limites du connu, par une expression vitaliste.
Vier jaar bestudeerde zij de Vlaamse primitieven, las alle studies erover, maar volgde tenslotte haar eigen innerlijke weg, haar hart en haar intuïtie. Zij vertaalde de schittering van het licht en het bijna religieuze vuur van de 15e-eeuwse meesterwerken in monumentale kleur vol trilling en diepte. Het zijn sensuele, grafische werken geworden, van een pure en intense schoonheid – de eeuwigheid van een moment. Ga kijken !
Ze is in de ban van het kunstenaarschap en de essentie van de schilderkunst en daarover neemt ze een bewonderingswaardig en persoonlijk standpunt in:
“Volgens mij moet een schilder aan zichzelf werken om zijn innerlijke pijnen of existentiële angsten om te zetten in een melodie die draaglijk is voor de anderen. Het etaleren van een soort verrotting, van onze meest afgrijselijke neuroses – zoals dat in de kunstgeschiedenis vaak voorkomt, en vandaag des te meer – maakt de mens nog zieker.”
Waar wij in de retraite de leegte of ‘dharmakaya’ onderzochten, spreekt zij lyrisch over l’énergie du néant, parfaitement vide – parfaitement plein en la perfection divine.
Net als Knibbe laat ze zich inspireren door westerse en oosterse filosofen, en overbrugt zo duizenden kilometers, van de Nederlanden tot China. Ze overspant de kloof tussen de christelijke devotionele traditie en de wijsheid van Lao Tse en Confucius. Ze raakt aan iets diep waar meer en meer mensen naar hunkeren. Dat is de sleutel van haar succes, vermoed ik. Haar werkschriften staan vol met filosofische krabbels. Ik pik er eentje uit:
Il est assez de beauté dans le fait d’être ici et nulle part ailleurs. (Pessoa)
Dus, blijf precies hier, jullie geluksvogels !
Deze blog is geïnspireerd door de 10-daagse zijnsretraite (begin juli 2013) en de visie van Hans Knibbe enerzijds, en anderzijds door de lezing, de catalogus en het werkschrift van Fabienne Verdier n.a.v. haar tentoonstelling in het Groeningemuseum en het St.-Janshospitaal van Brugge (Fabienne Verdier, het wezen van de schilderkunst – hommage aan de Vlaamse meesters, tot 25 augustus 2013)
Zijnsoriëntatie, een kennismaking
In de zomer van 2006 volgde ik een introductieworkshop in de School voor Zijnsoriëntatie in Utrecht. Ik was meteen verkocht, dit was waarnaar ik zocht! Wetenschappelijke sérieux en spirituele diepgang. Ik volgde de driejarige basistraining (3 x 24 trainingsdagen) en ben nu bezig met een vervolgtraining en Zijnsgeoriënteerde psychologie. De trainingen raken me nog altijd diep. Ik kan gerust stellen dat er meer helderheid, gemak en glans gekomen is in mijn leven.
De visie
Het is een visie die je een ingrijpend andere manier van kijken naar de wereld en naar jezelf aanreikt. De school werd twintig jaar geleden opgericht door Hans Knibbe, ooit een succesvol therapeut én zenboeddhist. Hij ontwikkelde een methodiek voor mensen van nu, een eigentijds pad voor levenskunst. Het is een pragmatische benadering die oeroude spirituele inzichten (vooral Tibetaans boeddhisme) combineert met hedendaagse kennis over de werking van de psyche.
“Van Zijnsoriëntatie word je sexy, sappig en stralend, zowel heilig als geilig!” Voor een West-Vlaming al een uitdaging op zich !
– Wil je kennismaken met Zijnsoriëntatie Vlaanderen, dan kan ik je de boekpresentatie “Discipline van geluk” aanraden, op zondag 27 maart om 14u30 in De Lichtbron in Wijnegem. Rianne van Rijsewijk, co-auteur van het boek en staflid van de school, zal in meditatieve sfeer het boek en de visie toelichten. Je kan er ook kennismaken met de begeleiders in Vlaanderen en de studenten aan de school.
– Wil je dieper het Zijnsgeoriënteerde gedachtengoed ervaren en proeven, dan is er de weekend workshop “Rusten in Zijn en doen wat je wilt” door Rose-Anne Mutsaers, Zijnsgeoriënteerd begeleider uit Nederland, op de Minnezolder te Brugge. Ze zal het hebben over doen en niet-doen, geen correctie, gewaarzijn voelen, rusten in wat is, jezelf vormgeven. Noteer alvast in je agenda!
Het zou naar mijn gevoel verrijkend zijn voor intellectueel én spiritueel Vlaanderen mocht Zijnsoriëntatie hier gepraktiseerd kunnen worden. Er is toch een groeiend verlangen merkbaar naar verdieping, warmte en betekenis, wars van alle zweverige new-age tendensen.
Meer info: http://www.zijnsorientatie.nl/
Trees Dewever
de cursieve teksten zijn van Hans Knibbe