Spirituele leraren: tijdloos, ouderwets of urgent?
Een eerbetoon aan mijn zijnsgeoriënteerde leraren.
En hoe lastig, diep en weldadig het is om een spirituele leraar te hebben.
Ik beken: ik heb de idee om een spirituele leraar te hebben altijd lastig gevonden. Het was vrij onbekend terrein en het staat haaks op onze geïndividualiseerde samenleving, waar je zelf verantwoordelijk wordt geacht voor wat je overkomt, zowel in goede als in kwade zin. Ik ben bekend met een cognitieve samenleving waarin God al lang dood is; met een maatschappij die weinig ruimte laat voor stilte, voelen en spiritualiteit; met een leven waarin je leert hoe hard werken je vooruit kan helpen. We horen vooral dat we moeten vechten: voor vrijheid en geluk, tegen ziekte en rampspoed. Bovendien wordt het leven almaar killer, want sociale media duwen veel mensen in een mal van onecht leven, waardoor ze niet meer weten wie ze zijn en menselijke ontmoeting schraal wordt. Wat ik zelf doe, ik en mijn smartphone, doe ik beter!
Dan komt zo’n spirituele leraar vertellen dat individuen eigenlijk niet bestaan omdat we super afhankelijk zijn van duizenden dingen en mensen rondom ons. Dat goed en kwaad van hetzelfde laken een broek is. Dat vechten niet respectvol is naar datgene wat zich aandient; dat ziekte en tegenslag tot de dingen van het leven behoren. Dat er geen probleem en dus geen oplossing is. Dat houding belangrijker is dan inhoud. Dat liefde de essentie is van alles en we best stoppen met ernaar te zoeken. Dat gelukkig zijn een burgerplicht is, omdat we anders ongeluk verspreiden.
Hallo, begin er maar aan! Misschien is de nabijheid van een spirituele leraar toch zo gek nog niet.
Hoezeer ik ook bewondering heb voor de geschriften, opinies en boeken van filosofen, schrijvers en wereldverbeteraars – er gaat niets boven een goede levende leraar die met passie, kennis, liefde en humor dingen aanwijst die belangrijk zijn op je levenspad. Een leraar die confronteert, toont, ontluistert en liefde leeft. Daar is altijd een risico aan verbonden, want zo’n leraar is niet perfect, maar mens onder de mensen. Een goede leraar kent zijn zwaktes, luistert veel en blijft zichzelf onderzoeken. En het moet gezegd: wereldwijd zijn er (vooral mannelijke) spirituele leraren, uit alle tradities, zich zich bezondigen aan narcisme en grensoverschrijdend gedrag. Maar soms moet je een risico nemen en daarin had ik geluk. Ik heb prachtige leraren gehad in de school voor Zijnsoriëntatie.
Leraren bieden een menselijke, relationele component die nooit door studie kan vervangen worden. Leraren spiegelen jouw gektes en jouw schoonheden, ze zijn warm en helder, doortastend als het nodig is. Spirituele leraren laten je dingen ervaren die je op dat moment nodig hebt, halen je uit je comfortzone en laten je nieuwe, liefdevolle wegen bewandelen. Dat kan geen enkele theorie of digitaal programma je geven.
Ken jezelf!
Ik beken: ik heb drie jaar basistraining Zijnsoriëntatie nodig gehad om me bewust te worden van mijn wantrouwen naar de medemens en hoezeer ik me had opgesloten in een beschermende burcht. Het was vaak een worsteling, omdat ik mijn verdediging niet wou opgeven en er nogal wat scepsis was. Het was ontnuchterend, om te ontdekken hoeveel uit mijn gezichtsveld was onttrokken in die kleine, schijnbaar veilige ruimte van mijn overlevingsgerichte psyche. Je leest er meer over in mijn boek. De daaropvolgende jaren leerde ik daar liefdevol naar kijken en ontdekte ik dat die neurotische gevechten nauw samenhingen met wie ik ten diepste was en wat ik wilde: op mijn eigenste manier liefde leven en schoonheid delen. Er was dus veel tijd en oefening nodig om dat te leren zien, maar vooral een spirituele leraar. Zonder een scherpe, liefdevolle en ervaren leraar was me dit nooit gelukt!
Het ging niet vanzelf. Op mijn pad kwam ik diepe ravijnen tegen maar ook beangstigend mooie hooggebergtes. Ik herinner mij de tijd dat ik er niet bij kon komen dat mijn zijnsgeoriënteerde leraren, naar boeddhistisch model, streefden naar de bevrijding van alle mensen. Ik had immers zelf nog zoveel werk te doen en mijn zicht was te beperkt om andere mensen en situaties goed in beeld te nemen. Er was veel overgave nodig om die leraar toe te laten aan me te zitten – figuurlijk uiteraard. Het heeft tijd gekost om bereidwillig de relatie aan te gaan en weerstanden los te laten. Maar algauw ontdekte ik dat mijn leraar verhelderende duiding gaf over gedachtes, gevoelens en gedrag. Mijn leraren openden mijn geest en leidden me binnen in ongekende ruimtes van zachtheid, transparante openheid en gemak. In het tijdloze veld van verlichting dat weldadig aanvoelde. Het vertrouwen groeide.
Geduld en toewijding
Voor Hans Knibbe krijgt die relatie vorm door het lopen van een pad dat je samen met anderen loopt. Hij schrijft : “Het pad is gebaseerd op liefdevol vertrouwen naar de leraar, de leer en de kring, waardoor negatieve overdracht wakker wordt en je een kans krijgt de diepste kramp, die direct samenhangt met je identiteit, onder ogen te zien. Zoiets is een diepgaand en verwarrend gebeuren. Het vraagt immers moed om je defensieve isolement op te geven en kwetsbaar te worden in relatie tot een leraar. Wanneer je bewust de rol van leerling aanneemt zit daar egokracht en waardigheid in die jou versterkt. In Zijnsoriëntatie hebben we de waarde van deze narcisme-overschrijdende, erende verbinding met de leraar (her)ontdekt”.
Ik dacht dat ik mezelf goed kende, maar dat was niet zo. Ons bewustzijn heeft eerder de neiging de werkelijkheid geweld aan te doen en naar zijn eigen hand te zetten, dan de werkelijke aard te zien van datgene wat is. We draaien onszelf gemakkelijk een rad voor de ogen en een goede leraar kan dit ontmaskeren. Maar ook mijn oefenmaatjes hebben mij dingen gespiegeld die geen ander je durft te zeggen: mooie dingen maar ook lastige. Als je een pad loopt krijg je daar de ruimte en de tijd voor. Daarom ging men er in oosterse spirituele tradities van uit dat je een half leven bij een leraar moet slijten om ook maar iets te begrijpen, wat je trouwens ook ziet in de domeinen van kunst en ambacht. Ik huiver van coachopleidingen die na drie weekends een diploma afleveren.
Overgave en vertrouwen
Er is veel vertrouwen, overgave en liefde nodig om de habituele, defensieve manier van ‘in relatie zijn’ te laten smelten. Symbiotische types, die altijd op zoek zijn naar de ander om zich compleet te voelen, hebben het aanvankelijk gemakkelijker om zich te verhouden tot een spirituele leraar. Tot die leraar hen er op wijst dat verlossing nergens te vinden is, hen uitnodigt om op eigen benen te staan en de eigen vorm te leven. Narcistische types waaronder ik mezelf reken, gruwen van een afhankelijke positie ten aanzien van een meerdere, omdat ze als kind werden gekwetst of gedomineerd door een ouder die hen de ruimte ontnam om zichzelf te zijn. Afstand nemen is dan de beste manier, want er is de vrees dat de leraar iemand is die over je heen walst of je afwijst. Maar een goede leraar zal je frustreren in die terugtrekking en je uitnodigen om te voorschijn te komen in het contactvlak. Door bekwame en liefdevolle leraren leerde ik onder mijn ‘nee’ mijn verlangen naar goedkeuring en liefde kennen, maar ook mijn gestolde kracht en levendigheid.
De leraar mag chirurg zijn die doorsnijdt naar de plekken die vermeden worden. (Knibbe, 2014)
Ik leerde vooral het relationele spel, mijn angst voor de ander te overwinnen en mezelf kenbaar te maken. Kennis van onze defensiemechanismen, hechtingsstijlen en mentaliseren¹ is hier heel behulpzaam. Maar misschien is de nabijheid van een goede leraar nog het meest inspiratievol.
Alles is relatie
De zijnsgeoriënteerde leraar leert mensen om via dieptepsychologisch en relationeel werk zich liefdevol te verhouden naar zichzelf, om contactvol en meedogend te zijn naar de medemens. We leren ons vrij en betrokken te bewegen in de wereld. Een meester, leraar of goeroe die je alleen maar, vanop het meditatiekussen, wijst op het naakte ‘Nu’ en meevoert naar heilige hoogtes, ontwijkt het relationele geklungel waar we altijd onder lijden. Dan kan je wel mooie ervaringen hebben van vrede en onaardse ontspanning, maar blijf je vijandig naar de boze ander die jou niet ziet en begrijpt. Je leven blijft een strijdtoneel en er is geen besef dat verlichting leven in relaties de grootste uitdaging is! Maar ook het inzichtelijke en gravende werk van een therapeut is, hoe zinvol en nodig ook, maar het halve werk. Het blijft ik-gericht en je leert je nog niet te verbinden met al het omringende. Het zicht blijft benepen en het grote mededogen is nog niet ontwaakt. Ik prijs mij nog altijd gelukkig dat Zijnsoriëntatie die twee domeinen kunstig verbindt, in haar streven naar zowel het psychologische als het spirituele welzijn van mensen.
Hartsvol en nuchter
Ik heb er weinig problemen mee om mijn leraar de rol te geven van diegene die ‘je boven jezelf tilt’, van diegene die je helpt om vrijer te worden en alle hechtingen en beelden doorsnijdt die je hebt gevormd over jezelf en de wereld. Maar de leraar zal je ook uitnodigen om je hart te openen en dat was lastiger voor mij. Ik heb wel wat grendels rondom dat gevoelige hart los moeten haken. Knibbe zegt: “Je moet bereid zijn alles te geven, alles in het Licht te zetten, niets vast te houden, te onthechten en je bloedende hart te openen”. Voor mij was dit lang een gevaarlijke actie. Ook rondom mij zie ik te veel kille harten, afgeschermd door een laag cynisme, intellectualisme of niet-herkende woede. Het is het toelaten en ontvangen van liefde waar we zo bang voor zijn. Ook onze eigen liefde blijft op die manier opgesloten. Liefdeskwetsuren zijn de allerpijnlijkste en we halen alles uit de kast om deze pijn te vermijden. Dan lijkt een hard schild behulpzaam. Liefde en pijn bevinden zich op dezelfde plek.
Dat hartsgebeuren maakt je zachter, maar is niet per se suikerzoet. In relatie met een leraar moet je wel eens verdragen dat je een cold turkey behandeling krijgt. Als je onzichtbaar blijft, te veel schippert, vermijdend of verbloemend antwoordt, bijvoorbeeld. Als je niet verwerkte angst en woede overdraagt op een ander. Een goede leraar kijkt dan dwars door je heen, kan je zo van je eiland wegblazen en nodigt je uit om open plaats te nemen in het relationele veld. Ontnuchterend en best pittig, mocht ik zelf ervaren, maar het zet je op je eigen benen als je volgende vragen onderzoekt: welke pijn of relationele angst probeer ik hier te vermijden, wat hou ik achter en hoe ga ik hiermee om?
Zacht worden
Mijn leraren hebben mij geleerd te schuren en mijn waarheid te communiceren vanuit openheid, al blijft het een moeilijke en levenslange oefening. Voorbij alle ingenieuze defensieve lagen, die jaren van ontmanteling vergden, heb ik mijn geest, mijn hart en mijn lichaam leren openen, samen met anderen pijn aangekeken en liefde toegelaten. Aanvankelijk met mondjesmaat, maar er was tijd, geduld en zorgzaamheid. Dat heeft het wel nodig. It’s hard work … om zacht te worden. Mijn leraren hebben mij geleerd ‘mijn verlies te nemen’ en waardig rechtop te blijven. Want als je leert om zacht, oningevuld en compassievol te rusten mét pijn, dan is communicatie geen gevecht, geen gelijk halen, geen wraak. Het is een spel van Zijn. Hans Knibbe toont onvermoeibaar hoe je elk aspect van je leven, elke beoefening, kan laten landen in de rimpelloze uitgestrektheid van Zijn, waar pijn slechts een rimpeling en liefde altijd groter is.
Het vergt kunst en kunde om dat onder de knie krijgen en dat knokige lichaamsdeel in deze beeldspraak wijst al een ruimer deel aan dan de hersenen: het is meer dan begrijpen, je moet het leren belichamen, voelen, tonen, Zijn. Je moet je stem vinden. Je moet het meester worden! Meesteren is een werkwoord, een continu handelen, verfijnen, verdiepen, toetsen van theorie, praktijk en ervaring. Meesterschap oefenen doe je niet voor jezelf, niet om je eigen gemiste kansen in te halen, niet om liefde en erkenning te winnen. Meesterschap oefenen is jouw bijdrage aan de wereld.
Roerloos blijven bij wat is
Misschien is dat wel het belangrijkste wat een spirituele leraar doet: roerloos blijven bij alle versplintering en dualiteit. Onverstoorbaar het ene aanwijzen, de volstrekte openheid, wetende dat pijn en liefde zich op dezelfde plek bevinden. Het was de bijzonderste oefening in mijn opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie. Dat vergt om te beginnen de kunst om te blijven zitten op je plek, je te verbinden met het roerloze van de aarde, neer te dalen in je bekken. Het is neerzijgen uit het rumoer van de wereld, stil worden middenin het lawaai van koortsige gedachten. Het is compassievol gadeslaan van emoties en overtuigingen zonder ze te willen veranderen.
Het is een begin, maar ook al grote kunst. Het vergt een meditatieve houding van stoppen, stilstaan en dankbaar zijn voor alle leven. Volgens Joanna Macy – ecofilosofe en boeddhiste – is dit in de huidige klimaatcrisis al een politiek subversieve actie. Het vergt een motivatie om je intuïtie van verlichting te volgen, van een ‘staat van zijn’ die ruimer en liefdevoller is dan je gebruikelijke, zorgelijke en vernauwde zelf. Maar bovenal vraagt het training in meesterschap.
Meesterschap als houding
In de opleiding tot leraar Zijnsoriëntatie leerde ik nauwgezet mensen begeleiden vanuit meesterschap. Soms gebeurde dat door iets anders uit te testen en uit te vergroten, bijvoorbeeld door te ervaren hoe het is om te begeleiden vanuit de therapeutische, oplossingsgerichte blik. In de oefensessies was het verschil voor alle studenten meteen duidelijk en opzienbarend. In de rol van zorgende therapeut ga je mee in het verhaal, zit je in een veld van problematieken en fricties waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Die zoektocht is grotendeels gefocust op wat er mis is en beter kan. Je zit opgetrokken, er is weinig aarding en rustige stevigheid. Geen gevoel van ruimte, geen lichtheid. Het glanst niet en niemand wordt er echt blij van.
Als meester plaatsnemen voelt meteen helemaal anders. Je houding is om te beginnen opgericht en waardig; je hart is zacht. Je luistert, maar gaat niet mee in het verhaal. Als meester ben je onbeweeglijk, maar ook vriendelijk en nabij. Je zoekt geen oplossing, maar vraagt via lichtvoetige schildering naar wat er precies is, hoe de pijn voelt en zich toont, welke verlangens of woede er achter schuilen. Open en onbevangen. Zonder wat je waarneemt meteen in te sluiten in het eigen begrippenstelsel. Het is dicht bij de pijn durven zijn en daar blijven, zodat de cliënt/student zich gekend weet. Niet vanuit het emotionele meevoelen, maar vanuit present zijn bij precies-zoals-het-is! De meester houdt je bij de les en laat je niet verdwalen in oude vertrouwde verhalen of ongekende angsten voor de toekomst. Het hier en nu blijkt de enige ruimte te zijn van waarheid, van duizend mogelijkheden, van liefde en Zijn. De meester is onverwoestbaar ruimhartig en verschiet niet van kleur, of je nu met iets moois of iets lelijk komt. De meester heeft de moed om liefde aan te wijzen, het grote geluk dat er altijd is. Hij/zij zet een vormveld neer van moeiteloosheid, vrijheid en speelsheid. Maar er is meer. De meester belichaamt het ruimere Zijn. Die straling, die energie verrijkt het relatieveld. De student /cliënt leert zichzelf ook zien in dat ruimere perspectief. Niet meer zo solide, niet meer vernauwd en verkrampt. Alsof het licht aangaat en er volop zuurstof is.²
Zie het allesomvattende!
Vanuit dit ruimere zicht nodigt de zijnsgeoriënteerde leraar je opnieuw uit om te kijken naar je pijn. Je kijkt naar jezelf en de situatie in een gloed van liefde en compassie. Gek genoeg volgt dan de diepe ontspanning; verdriet krijgt een gouden randje. Je ziet dat het van alle mensen is en niet eens zo bijzonder.
Pijn is niets anders dan openheid.
Lijden is niet op te lossen, liefde is niet weg te maken. (Hans Knibbe)
Je voelt dat je in staat bent om je pijn te dragen. Er ontstaat compassie naar jouw lijden, maar ook naar het lijden van anderen. Dit is het mooiste wat een spirituele leraar kan geven, aan de student, aan de wereld. Zelf ondervond ik dit aan den lijve toen ik tijdens een training werkte met de moeizame relatie met mijn moeder, voor wie ik een leven lang bang ben geweest. In mijn boek Zijnsvergetelheid beschrijf ik dit proces als volgt:
Ik oefen met een conflictueuze situatie waarin ik mij gekwetst voelde. Mijn moeder gaf me weeral niet wat ik van een goede moeder verwacht: begrip, interesse en liefde. Ik botste in mijn beleving op een muur van afwijzing. Mijn leraar vraagt me om de situatie los te laten en meditatief af te stemmen op Zijn. Door mijn jarenlange training ervaar ik snel ruimte, lichtheid, schoonheid. Ik voel verbinding met de grond onder mij, de ruimte rondom en de hemel boven mij. Het is als een ruimtevaarder die zijn cabine verlaat en springt. Het voelt vrij en los. Dan word ik uitgenodigd opnieuw naar mijn moeder en de situatie te kijken. Mijn blik is nu ruimer en zachter, ik zie veel meer. Op een bepaald moment zie ik heel helder dat mijn moeder niet in staat is om liefde te geven, omdat ze het niet heeft gekend, ze weet niet hoe dat moet. Ik zak neer en ervaar een diepe rust. Er hoeft niets meer, alle gevecht is opgeheven en ik voel iets als compassie. Het is een teer en belangrijk moment dat de relatie met mijn moeder voorgoed zal veranderen.
Die weldadige verandering toonde zich al na enkele weken; het woord ‘moeder’ werd zacht in mijn mond en in het woonzorgcentrum kon ik haar voor het eerst aanraken op een niet-utilitaire manier. Enkele jaren later kon ik dankbaar en mild afscheid nemen.
Radicale zachtheid
De jonge schrijfster Sixtine Bérard gebruikt in haar essay de term ‘radicale zachtheid’ als een bril om naar de wereld te kijken, om zo utopische toekomstmogelijkheden te ontwaren in het nu. Die term raakte mij en ik herken daarin het verlangen van jonge mensen om liefdevol, zacht en radicaal anders te kijken naar onze pijn en onze gehavende wereld. Om mysterie toe te laten, de pijn te eren en dankbaar te zijn voor alles wat we hebben. Om de kracht van tederheid in het engagement toe te laten. Een betrokkenheid om gedeelde dromen, waarden en kwaliteiten te laten stromen door en tussen mensen. In een zachte nu-ruimte met duizenden mogelijkheden en de potentie om het goede te doen. Misschien is dat de enige zinvolle houding in de maatschappelijke modderstromen en angstscenario’s rond het klimaat die ons dreigen mee te sleuren. Einddoelen en perfecties loslaten, vertrouwen op natuurlijke wijsheid en onverschrokken gelukkig zijn!
Het is het leven eren omdat het eeuwig is en niet vast hangt aan jouw botten. Ontzagwekkend compleet, met een niet te vatten wijsheid. Het is alle pogingen loslaten om iets te stabiliseren, te forceren of te bereiken. Niet zo gemakkelijk. Het is onze overlevingsbril afzetten en kiezen voor radicale zachtheid. Dan kunnen we ‘in ons binnenste de geluiden horen van de Aarde die huilt’, zoals Thich Nhat Hanh ooit zei.
Golfbrekers in wilde zeeën
Als we de moed hebben om die zachte Zijnsruimte op te zoeken, dan maken we ook contact met het creërende aspect van die ruimte en haar natuurlijke wijsheid. Er is immers alleen beweging, want niets blijft en alles verandert. We kunnen meebewegen en een golfslag uitlokken als we dat willen. Dat doen we sowieso, onbewust, want alles is interrelated of interdependent. Misschien kunnen we er bewust voor kiezen om met z’n allen zacht uit te ademen naar de wereld en te kiezen voor radicale ruimte. Wachtend op de juiste golven om mee te bewegen. Zodat die golven aanzwellen tot nieuwe oceanen waar leven goed gedijt. Het is vertrouwen dat het kan, dat we uitgenodigd zullen worden om dingen te doen die er toe doen. Alleen of met duizenden anderen. Met een helder hoofd, een mild hart en uitreikende handen. Goede spirituele leraren kunnen dit katalyseren en golfbrekers zijn in wilde zeeën.
Brugge, december 2023.
Deze tekst is een lichte bewerking van het gelijknamige artikel dat verscheen in het tijdschrift ZIJN 66, juni 2023.
1 Mentaliseren is het psychologische vermogen om gevoelens, gedachten en beweegredenen achter concrete uitingen van gedrag te lezen en te kunnen verwoorden.
2 Bron: Meesterlijk spiegelen, reader uit de lerarenopleiding, School voor Zijnsoriëntatie, 2010.