Marie
Een kort verhaal uit het boek ‘Zijnsvergetelheid’
Ze is een flinke tachtiger en nodigt me uit voor een aperitief. In het voorjaar verkaste ik een te groot geworden varen naar haar tuin en daar is ze nog altijd blij om. De plant gedijt op een grote, lommerrijke plek en is omringd door bloemige struiken. Ik zie een witte vlinder, de eerste dit jaar. Ik weet dat Marie non en psychiatrisch verpleegster is geweest in een groot, katholiek ziekenbastion. Op een bepaald moment heeft ze de poort definitief achter zich dichtgetrokken, een nieuw en vrij leven tegemoet.
Ze komt uit een warm nest met acht kinderen. Haar vader vertrok ooit als bouwkundig tekenaar met missionarissen naar Congo en bouwde er scholen. Langs moederskant waren er nauwe contacten geweest met adellijke families. Ze leerde op natuurlijke wijze schoonheid en hoffelijkheid inademen. Als kind werd ze tijdens de oorlog regelmatig door haar moeder op pad gestuurd om pakketjes met basisproducten af te geven bij arme gezinnen. Het was haar keuze geweest om religieuze te worden. Haar beminde vader was er een week ziek van toen ze intrad, maar hij respecteerde haar keuze.
Het is zomer 2021. Ik onderbreek haar omdat straks de stadsklokken zullen luiden om de getroffenen van de waterramp in Wallonië te herdenken. Of we dan samen enkele minuten kunnen mediteren? Ze is blij met mijn voorstel en dat verwondert me niet. Achter haar lichte blijheid schuilt een diepe ziel. Sirenes kondigen het klokkengeluid aan en we maken het stil. Een gemakkelijke stilte waarin we ons verbinden met het ongemak van zoveel leed.
Ze vertelt verder dat ze al na enkele jaren wist dat ze niet goed zat in dat strenge leven, waar ze dag en nacht, gratis en zonder statuut, zorg verleende aan psychiatrische patiënten. Maar ze wou het leren en volbrengen, ze wou een goede religieuze worden, ze wou het goede doen voor mensen. Een buitenbeentje was ze wel en ze revolteerde op zachte wijze. Van een non werd destijds verwacht dat ze op de knieën viel, telkens als een priester haar pad kruiste. Maar ze wist altijd te ontsnappen en vertikte het om te buigen. Ze voelde zich evenwaardig aan die mannen in hun zwarte soutanes.
Op een dag besloot ze om de statige, neogotische burcht te verlaten en een hele dag door te brengen in de stad. ’s Middags sloop ze terug naar binnen om te eten, want geld voor een maaltijd had ze niet. Ze stapte en stapte en bij elke stap werd haar duidelijk dat ze niet meer om zichzelf heen kon stappen. Toen ze haar revolutionaire escapade eerlijk opbiechtte aan een priester werd haar dat zeer kwalijk genomen. Ze had de regels overtreden. Maar ze kon haar verlangen naar vrijheid niet voor zichzelf houden. Ze wou voelen hoe ze echt Marie kon worden, ze verlangde naar zichzelf en vertrouwde dat gevoel. Na dertig jaar besloot ze dat ze daarvoor in de wereld moest zijn en verliet de instelling.
Ik wist al dat de schok van religieuzen die terug in de wereld stappen groot is. Omgaan met geld, winkelen, een verzekering of een huurcontract afsluiten: ze weten niet hoe het moet. Bovendien werd alle contact met haar vroegere medezusters, met wie ze zoveel had gedeeld, verboden. Ze werd lucht voor haar katholieke oversten. Het stemde haar bitter, maar ze zette door. ‘Ik heb wrok en woede gekend,’ zegt ze. Maar ze keek haar boosheid aan en besliste dat mededogen en liefde meer ruimte mochten innemen in haar hart. Ze werd liefdevol opgevangen door haar familie en ze kon logeren bij haar zus, maar ze zocht snel werk en een eigen stek. Na anderhalf jaar koos ze een florissante bloemenjurk uit om naar een familiefeest te gaan, al was het lang wennen om geen kapje meer te voelen op haar hoofd.
Ze is blij met haar leven nu en best trots. Eigenlijk had ze danseres willen worden of stewardess. Verkoopster in een stoffen- of bloemenwinkel leek haar ook wel wat. Ze beseft dat ze moedig is geweest en merkt op dat niet iedereen zo moedig kan zijn en dat we dat mensen niet kwalijk mogen nemen.
Als ik haar vraag of God of spiritualiteit nog een rol en betekenis heeft in haar leven, antwoordt ze spontaan: ‘Licht!’ Het is het mooiste wat er is, zegt ze met glans in de ogen. ‘Dat licht te voelen, dat licht te zijn. Ik wil klaar zijn om dat licht te ontvangen. Ik weet niet van wie of waarvoor, maar ik weet wel dat ik licht mag zijn en dat maakt me zo blij als een jong meisje.’
Ik ben verrast en ontroerd door haar oprechte onthulling en zie een verband met wat in het mahayana-boeddhisme het sambhogakaya-niveau van verlichting wordt genoemd: niet de grond van het onverstoorbare gewaarzijn, maar de stralende, lumineuze aspecten ervan. The enjoyment body, het sprankelende, joyeuze en gevende van verlichting wat me dierbaar is en dat zowel in het Tibetaanse boeddhisme als in Zijnsoriëntatie wordt beoefend en geëerd.
Marie is een contente vrouw. Dat zegt ze zelf en dat straalt ze uit: ‘Ik gebruik liever het woord content dan gelukkig, omdat geluk en verdriet zulke tijdelijke dingen zijn die afhankelijk zijn van bepaalde toestanden.’ Wat een natuurlijke wijsheid heeft die vrouw. Twee glazen witte wijn later staar ik wat over mijn eigen tuintje. Ik zie een witte vlinder dwarrelen over de hortensia’s, de
tweede dit jaar.
Je suis Marie
Oude, wijze vrouwen. Waarom klinken hun stemmen niet luider in deze wereld? Ze hebben de wereld geschraagd door ontelbare kleine en grote zorgtaken, vaak met weinig aanzien. Ze hebben pijn en woede herkauwd, in wel duizend magen van verdriet. Ze namen er de tijd voor, ze verspilden geen tijd aan proberen ‘iemand’ te zijn. Ze missen elke manifestatiedrang omdat het kleine zoveel vertrouwder is dan het grote. Een valkuil voor tal van vrouwen, vanwege de angst om zich te tonen, bang dat hun tere rivieren van kracht niet welkom zullen zijn. Omdat ze niet willen dat hun zachte wijsheid botst op lawaai en banaliteit. Omdat zorgen in hun biologische programmatuur zit en ze weet hebben van liefde, die geduldiger is dan haat.
Maar wordt het geen tijd om afscheid te nemen van het romantische beeld van de zorgende, onzichtbare en tegelijk aanbeden vrouw? Moeten we niet allemaal, vrouwen én mannen, meer en zichtbaarder voor elkaar gaan zorgen? Over mannen schreef de Franse schrijfster Marguerite Duras ooit: ‘Et dans les yeux se voile, très doux, du manque d’amour’(1). Het is een zin die me raakt. Dat mijn liefde voor de mannen in mijn leven vaak niet goed resoneerde zal daar wel iets mee te maken hebben. Duras beweerde dat je beaucoup, beaucoup van mannen moest houden, omdat ze anders simpelweg niet te verdragen waren.
Ik schaam me als ik bedenk dat ik in mijn jonge jaren laatdunkend zou hebben gedacht over vrouwen als Marie. In het progressief-culturele milieu waarin ik vertoefde deed je lacherig over
nonnen. Maar ik heb me net zo bekneld, ongemakkelijk en uithuizig gevoeld als Marie. Wel dertig jaar van mijn volwassen leven. Ik moest in het reine komen met de eenzaamheid en kilte uit mijn kindertijd. Ik had niet die vanzelfsprekende eigenwaarde van Marie, het fundament van haar liefdevolle opvoeding. Het zou me lang parten spelen en het blijkt een project te zijn dat nooit af is.
En ja, ik heb gedanst, gereisd, bemind en genoten van kunst en culturele ontmoetingen. In die zin had ik een vrijer leven, maar echt thuis en gelukkig was ik niet. Ik moest op zoek naar een onbevangener en zachter deel van mezelf. Net als Marie wist ik intuïtief dat ik de drempel over moest om vrij te zijn, om mezelf te zijn. Erop vertrouwen dat er een leven mogelijk is dat voller en completer is, met meer gemak en soepelheid. Leren zien dat de ander niet de vijand is. Ontdekken dat de sleutel tot welbevinden ligt in het intieme spel van delen van verdriet, het praten over verlangens en woede, het genieten en het aankijken van elkaar.
Net als Marie ben ik moedig geweest. Er is een ondertoon van ‘contentement’ in mijn leven die me dierbaar is. Want uiteindelijk moet je alle verhalen loslaten over jezelf. Ze zijn geconstrueerd door anderen, door jezelf en je geschiedenis. Het zijn mind made constructies en je neemt ze best niet te serieus. Die lineaire verhalen met hun drama’s, tekorten en grijswaarden zijn het brokkenparcours van de plattegrond, maar niet de werkelijkheid, niet het landschap dat telkens weer opdoemt, altijd nieuw, altijd anders.
Het landschap van het leven is niet te vangen in een kader of een verhaal en is uitbundig kleurrijk. Uit je eigen lijst stappen en zien dat er in essentie geen brokken zijn, is het mooiste wat je kunt doen. Je bent zoveel meer dan de gebeurtenissen in je leven. Het is de koortsstroom van je psyche en je gedachten leren zien als leeg en vloeibaar. Dan gaat de zon schijnen en zie je dat alle kleuren samen wit vormen, dat alles gemaakt is van licht. Licht dat voelt als een jong meisje.
Je suis Marie. Op mijn paspoort staat: Marie-Thérèse. Dat vergeet ik wel eens.
1 Vertaling: Hun ogen versluieren, heel zacht, gebrek aan liefde.
Dewever Trees, Zijnsvergetelheid, Elikser uitgeverij, 2022.