Liefde

Ik kan niet beschrijven wat liefde is en daarin ben ik niet alleen. Schrijvers en musici zoeken al eeuwen naar de juiste woorden en tonen om kenbaar te maken wat slechts bij benadering kan worden vertolkt. Ik kan liefde niet begrijpen, ik kan het niet vatten, maar ik heb wel een intuïtie dat het groots en belangwekkend is. Soms word ik iets gewaar in mijn buik of in mijn hart, maar of dat liefde is? Het overstijgt zonder twijfel alledaagsheid en het smaakt naar geluk. Dat rationele hoofd speelt nauwelijks nog mee en dat is wennen. Liefde laat ons kantelen uit onze comfortzone en dumpt ons in een oeverloos bad zonder handgrepen of reddingsboei. Vandaar dat we er zo bang voor zijn. Liefde doet ons sidderen, smelten, gloeien en groeien. Vanuit ons kleine, onmachtige ik met dat bange hoofd staren we het ongelovig aan en houden we liever afstand. Het is nog niet zo eenvoudig om liefde te herkennen, toe te laten en te ontvangen. Het blijkt moeilijk te zijn om gewoon liefde te ‘zijn’.

Liefde is misschien wel een soort brug die de conventionele, dagelijkse blik verbindt met de zachte, onmetelijke en niet oordelende ruimte van Zijn. Zonder lasnaden weliswaar. Eenmaal de brug over blijkt de lijdende mens in staat te zijn te ontspannen in oeverloze stilte en heeft hij weet van de boeddha in hem, van het goddelijke. Het is de angstige mens die zijn rivier van eigenbelang laat overstromen in de immense oceaan van liefde. Het is de prutsende mens die erin slaagt zijn kleinheid te overstijgen, maar ook compassievol naar dat gepruts kan kijken en niets verwerpt.

I love rains which carry desires to oceans.1

Kleine en grote liefde
Vanuit het conventionele ‘kleine’ perspectief gaat liefde altijd over jou en mij. Je geeft het aan de ander en je wil vooral veel liefde terugkrijgen. La tendre guerre, zoals Jacques Brel het mooi zong. Een lieve, lastige oorlog, gebaseerd op verdedigen en verwerven. Niets mis mee, zo menselijk en er valt hier veel te leren. Maar het is beperkt en beperkend. Het is het duale perspectief van een zelf dat verdedigd dient te worden, van een ander die een bedreiging vormt of jou iets te bieden heeft. Hier worden schotten getrokken tussen jou en de ander en er moet zoveel. Die wereld en die ander zijn meestal te vrezen en angst, frustratie en eenzaamheid zijn altijd groter dan schoonheid, vrijheid en gemak. Vanuit het ruimere of spirituele perspectief is liefde absoluut en volkomen onschuldig. Die grote liefde is open, zuiver en compleet. Van iedereen en van niemand. Overal, in de hemel, op de aarde en alles daartussen. Het is absolute liefde die onvoorwaardelijk is, niet te vergroten of te verkleinen en niet afhankelijk van omstandigheden. Dat soort liefde gaat nooit over het individu, nooit over eigenbelang. Het gaat over een veld dat niet exclusief aan mensen is voorbehouden.

Beyond ideas of wrong-doing and right-doing,

there is a field.

I’ll meet you there.2

Relatieve en absolute liefde
John Welwood (VS, 1943-2019) heeft helder en gelaagd over liefde en liefdesverwondingen geschreven. In zijn boek Perfect Love, Imperfect Relationships (2006) verwijst hij naar de kleine en de grote liefde, die hij omschrijft als relatieve en absolute liefde. Hij was, net als Hans Knibbe, klinisch psycholoog en liet zijn therapeutische kennis inbedden in boeddhisme en oosterse, contemplatieve wijsheden. In 2003 was Welwood trouwens te gast in de school voor Zijnsoriëntatie.3 De vertaalde titel van zijn boek Liefde geven, liefde ontvangen verwijst eerder naar de duale, relatieve liefde. Over de absolute liefde schrijft hij dat ‘de warmte en openheid ervan de meest intieme geliefde is die altijd aanwezig is in ons en in wier armen we eindelijk kunnen loslaten.’ Dat we er blind voor zijn is ook waar en daarover schrijft hij: ‘Net als vissen het water om zich heen niet zien, zo slagen we er meestal niet in om de oceaan van liefde die ons omringt en draagt te herkennen. Al is liefde in en om ons heen, ze is zo delicaat en doorzichtig dat ze, net als water, vaak onzichtbaar lijkt. Dus hebben we ons hele leven geprobeerd om liefde te verkrijgen, zonder te beseffen dat grote liefde hier, vrij beschikbaar is.’

Most people live for love and admiration. But it is by love and admiration that we should live. (Oscar Wilde)

Ook Hans Knibbe maakt een onderscheid tussen relatieve liefde en absolute of non-duale liefde. Die tweede liefde krijgt een hoofdletter. Hij schrijft: “Liefde is de ruimte en de grondstof van ons Zijn. Zodra we ons op een eiland denken, zijn we ons daar niet langer van bewust. Maar het verliezen van het zicht op deze grondwerkelijkheid betekent niet dat Liefde zelf daarmee verdwenen is. Ze is alleen naar de achtergrond geduwd, uit beeld gezet, reflexmatig afgeweerd in onze verkrampte, defensieve eilandmodus. En vanuit deze achtergrond oefent ze haar zachte invloed op ons uit.”

Je kunt kiezen
Het goede nieuws is dat we als mens in staat zijn om die allesomvattende liefde naar de voorgrond te halen en ondertoon te laten zijn in ons leven. Als we, om te beginnen, de dichter in ons meer ruimte durven geven dan de wetenschapper; als we durven voelen en niet alleen willen be-grijpen. Ik ben een geluksvogel: op mijn pad van Zijnsoriëntatie heb ik dit geleerd en ik blijf het me elke dag herinneren. Voorbij alle ingenieuze lagen van verdediging die jaren van ontmanteling vergden, heb ik mijn geest, mijn hart en mijn lichaam leren openen, samen met anderen mijn pijn aangekeken en liefde toegelaten. Aanvankelijk mondjesmaat, maar er was tijd, geduld en zorgzaamheid. Dat heeft het wel nodig. It’s hard work… om zacht te worden en te ontspannen in een bad van liefde.

Filosofe en schrijfster Patricia de Martelaere omschreef in Wereldvreemdheid (2000) helder hoe die spirituele arbeid er voor haar uitziet: “De bevoorrechte positie van de mens ligt niet in het feit dat hij een centrum is noch in het feit dat hij een denkend bewustzijn heeft, maar in het feit dat hij, misschien als enige, zichzelf als centrum kan opheffen en zich, áls bewustzijn, opnieuw kan laten samenvallen met het bewustzijn waaruit alles ontspringt. Wat hij daartoe moet doen is niet denken – noch voelen, noch willen, noch enige andere specifieke activiteit van het bewustzijn – maar het bewustzijn aan zichzelf teruggeven door het leeg te maken van alle inhouden en het toe te laten zichzelf als zuiver bewustzijn te ervaren.”

Dat soort bewustzijn wat zij treffend omschrijft, noemt Knibbe eerder gewaarzijn of Zijn, omdat hier alle identiteit is opgelost en leegte of openheid de ondertoon van alles wordt. Er is alleen presentie, zonder inhoud of geschiedenis. Er is alleen stil kennen, conceptloos gewaarzijn. Die leegte is overigens niet nietsig of doods, maar is zwanger van mogelijkheden, potentie en veranderlijkheid. Gewaarzijn heeft een roerloze grondlaag, een leegte die de grondkwaliteit is van alles, maar het is ook een lucide ruimte waarin leegte zich vormt tot alle levendigheid, tot alle vormen en manifestaties.

Muzische liefde
Hier verbind ik gewaarzijn zelfs met het woord liefde, vanwege de niet te stoppen levenskracht, de gloed en de energie die als je de warmtekraan opendraait fysiek ervaren kunnen worden. Het waren trouwens de fysiek-energetische gewaarwordingen tijdens haar tai chi beoefening, die Patricia de Martelaere ertoe aanzetten om de oosterse filosofie te bestuderen. We onderschatten meestal hoezeer lichamelijk gevoel, energie en ervaring bepalend zijn in ons leven.

Welwood omschrijft volmaakte liefde als een combinatie van openheid en warmte. Hans Knibbe bedient zich van de heerlijke frase ‘muzisch minnend’ als een manier om de gevoelsrijkdom van Zijnskwaliteiten zoals warmte, welbevinden, nectar, lust en licht te exploreren. Zijn is liefde. Neen, grote liefde is niet abstract, niet droog en niet seksloos.

Dat kon ik ervaren tijdens een zomerretraite met Hans Knibbe, waarin het werken met de seksueel-kosmische energie de bindende factor was. Het is een begrip van Wilhelm Reich, vader van de bio-energetica. Hans Knibbe heeft altijd veel belang gehecht aan bewegende meditatie, lichaamswerk en het werken met energie. Tijdens de oefeningen ontdekte ik hoe en waar ik mezelf, op lichamelijk niveau, iedere keer weer vastzet en kon het ook telkens weer loslaten. Zulke meerdaagse trainingen slijten langzaam nieuwe gewoonten in je systeem en overschrijven zo oude, beklemmende patronen. Het waren allemaal andere lijven, andere verhalen en andere tics, maar voor vrijwel iedereen werkte het bevrijdend én verbindend. Ik heb me nooit zo fris en fruitig gevoeld. Mijn contacten met de medestudenten werden ongedwongen en nabij. Knibbe laat bovendien elke beoefening, zowel met de geest als met het lichaam, onvermoeibaar landen in de rimpelloze uitgestrektheid van Zijn. Het gaat immers niet over jouw bevrijding, het gaat over vrij, open en contactvol zijn met alles en iedereen om je heen. Je moet de vloer op en genieten van de dans van en met anderen!

Gelukkig zijn of vechten?
En na zo’n deugddoende retraite kom je thuis en bots je op een realiteit met te veel oorlog, te veel lijden en afleiding om vrij en liefdevol te blijven. Maar we kunnen niet ontkennen dat oorlog zich ook afspeelt in en rondom ons. Het is vaak makkelijker praten over verre oorlogen dan over nabije gevechten. Ik word uitgedaagd. Twee mensen in mijn naaste omgeving kunnen moeilijk verstoppen dat ze kwaad zijn op mij. Het wordt niet of nauwelijks benoemd, het speelt al jaren en toont zich af en toe in onverwachte, agressieve en gênante uithalen. Mijn eerste reactie is wegschrikken in verwarring en hopen dat het nooit meer gebeurt. Maar het blijft en het ziet er niet naar uit dat het vanzelf zal oplossen. Ik ben therapeut genoeg om te snappen dat ik trigger en schietschijf ben van teleurgestelde mensen met onverwerkt leed en onvervulde verlangens. En ja, ik onderzocht ook mijn aandeel en communiceerde vriendelijk maar beslist dat alles gezegd kon worden, maar dat agressie voor mij de grens is en dat ik dat niet wil. Maar woede is vaak instinctief, barst ongeremd open en komt pas in het bewustzijn als er bereidheid is om schadelijk gedrag en hete gevoelens te leren begrijpen. Dit niet willen zien en aangaan is de oorzaak van veel relationele pijn.

Kan ik liefde zijn, waar de wereld liefdeloos is?

Maar op een bepaald moment werd me duidelijk dat ook ik iets vermeed, namelijk dat het me erg raakte en dat ik er veel tijd en energie in stak om het te begrijpen en op te lossen. Door ruimte te maken voor de pijn die ik ervoer, voelde ik me zachter en werd me iets helder. De pijn van afwijzing die ik jarenlang onderging bij mijn harde, dominante moeder drong tot me door. De verschrikking van niet geliefd, niet bemind te zijn. De nieuwe afwijzing plukte de pijn van oude afwijzingen open. Wat ik snel detecteer bij cliënten, bleef enige tijd achter mijn eigen mistgordijn. Hoe goed getraind of hoe slim we ook zijn, we blijven meesters in het ontwijken van pijn. Eeuwig op zoek naar de goede moeder, naar de bevestiging van vader dat we ertoe doen. En daarvoor zijn we uitgerust met een complex wapenarsenaal en verholen verdedigingstechnieken.

Pijn is liefde
Het waar laten zijn van de pijnlijkheid van lastige relaties brengt al zo veel ontspanning. Het waar laten zijn dat ik uit een verbrokkelde familie kom en de rauwheid daarvan voelen, gaf mij zo veel rust. Je wapens neerleggen en voelen hoe zeer het doet is een groot ding. Dit heeft stilte nodig, stil verwijlen, erbij blijven. Plus een beslissing om een andere houding aan te nemen, om bekende inhouden los te laten. Dan kom je terecht in een open, zachtmoedig en compassievol veld waar alle pijn welkom is. In die rafelranden van liefde kan je zien hoezeer je naar liefde verlangt. Ik wil dat je van me houdt!

Psychiater en filosoof Damiaan Denys beweert dat we elke dag een uur in onze pijn moeten gaan zitten. Hoe waardevol ook, dat alleen voldoet niet. Gekwetste, gevoelige en onveilig gehechte mensen lijden aan chronische liefdesarmoede. Te weinig liefde gevoeld, te weinig vertrouwen dat je een beminnelijk mens bent. Ik zie rondom mij best wel tekenen van sympathie, warme vriendschap, zelfs bewondering en liefde naar mij toe, maar het echt geloven doe ik niet. Er is meer nodig. Het vraagt van ons, de gekwetsten, dat we diep leren rusten in ons bekken, stil zijn en uitademen, én dat we de liefdeslamp op ons laten schijnen. We moeten aan het infuus. Visualisaties van licht, warmte en waarachtige liefdesgestaltes zijn hierbij heel behulpzaam en leren ons wennen aan het nabije van liefde. Door het toelaten van die warme gloed leren we vertrouwen in liefde, in de ander, in het alles doordringende van liefde en dat we er zelf van gemaakt zijn.

Alleen door liefde wil de chronisch angstige psyche door haar oogharen heen kijken naar de mogelijkheid van liefdevol contact.4

Liefde en lijden zitten op dezelfde plek, zegt Hans Knibbe. Omdat er altijd pijn zal zijn, omdat we altijd zullen lijden als er geen gevoel van liefde is. Dat gevoel van onliefde is meestal afhankelijk van omstandigheden, van een ander die wel of niet bereid is liefde te geven. Als dit ons beeld is van de werkelijkheid, blijven we steken in kinderlijke, verkrampte afhankelijkheid. Dan heb ik het nodig om me te herinneren wat ik eerder schreef en altijd weer vergeet. Dat ik een prutsende mens ben die geleerd heeft haar kleinheid te overstijgen. Dat ik een angstig mens ben die haar rivier van eigenbelang kan laten stromen in de immense oceaan van liefde. En zien dat de rafelranden van liefde ook liefde zijn… Mijn prutsen wordt alsmaar lichter en vrolijker.

Voorbij de liefdesschrik
De agressie en mentale ontreddering in de wereld nemen toe. Ik kan alleen maar hopen dat we genoeg fysieke, mentale en spirituele ruimtes creëren waar mensen in contact komen met een compassievolle state of being om liefde te beoefenen; om weer in te schuiven in de liefdesstroom die er al is. In Zijnsruimtes waar plaats is voor rauwheid en verdriet, maar ook voor tederheid, wat Chögyam Trungpa omschreef als de soft spot. Een plek waar niet alleen je eigen pijn, maar ook de pijn van de ander en de wereld in beeld mogen komen. Liefde verbindt, maar lijden ook. En liefde vloeit altijd over. Ons gedoe en gezeur zijn als slikken en schorren: ze worden altijd weer ingenomen door het wassende water van liefde. Al vraagt het wel iets om niet te blijven hangen in schraalheid en droogte. Het rechten van de rug, het verzachten van de buik, het keren naar het licht, het stille en nutteloze verwijlen in liefdevolle ruimte: het is het eten en drinken van een gelukkig leven. Ik zou bijna heimwee krijgen naar een figuur als John Lennon en zijn liefdesuniversum met Yoko Ono:

It matters not who you love, where you love, why you love, when you love or how you love, it matters only that you love.

Moeten we geen liefdesbommetjes laten ontploffen in de wereld? Een liefdesrevolutie ontketenen?

Liefde? Ik kan niet beschrijven wat het is en toch ken ik het. Omdat er niets anders is en we ons er nooit aan kunnen onttrekken. Liefde zo wijs, dat ze weet dat we ons iedere keer weer afschermen voor haar licht. Maar liefde weet wel raad met onze liefdesschrik. Dan stuurt ze een bries die de huidharen rechtzet of deelt ze ontroering die het hart verzacht. Haar warmte ontspant onze spieren, haar stilte dimt alle gereutel. Het is geluk dat zuur toont dat zoet bestaat. Liefde maakt een zacht bed op waar onze pijn kan uitrusten. In een kamer met open raam waar je de vogels hoort.

Noot van de auteur
Dit artikel kwam tot stand op vraag van de redactie van het tijdschrift ZIJN om enkele passages rond het thema ‘liefde’ uit mijn boek Zijnsvergetelheid5 te reproduceren tot een artikel. Ik bekeek de tekst met ogen die drie jaar ouder zijn, onderzocht opnieuw en schreef verder. Het werd gepubliceerd in ZIJN 68, zomer 2024.

1 Etel Adnan, Syrisch-Amerikaanse dichteres, essayiste en beeldend kunstenares, 1925-2021.

2 Mohamed Jalal ad-Din Rumi (1207-1273), Perzisch filosoof, soefi en dichter.

3 Hij gaf er een lezing en in Amsterdam gaf hij een workshop. Een relaas daarvan kun je lezen in Cirkel 27 (nu ZIJN).

4 Hans Knibbe uit Zitten in Zijn, Asoka, 2020.

5 Trees Dewever, Zijnsvergetelheid, Elikser uitgeverij, 2022.